25ste STER: IJVER
Heer, help mij langs Uw oevers
van gebed te wandelen, tussen de golven van afleiding en het droge zand. Wees
genadig en verleen mij blijvend geduld en kracht dat ik resoluut verder kan
gaan langs Uw rijke landschap van deugden.
Help me om mijn privé-gebedsleven
gedisciplineerd te plannen, om het ijverig te cultiveren - om nooit mijn spirituele
oefening na te laten voor een wereldse taak. Help me om elk dag de tijd te
nemen om stil te zijn, om de luidruchtige verwarring in mij te kalmeren, om mijn
enorme mentale energie te beheersen en U gewoon te aanbidden.
Red me van het leven in de periferie
van mijn ziel, die zoals de H. Johannes van het Kruis zei, verwant is aan zich
bevinden in een luidruchtige buurt, of drukke markt. Breng mijn uiterlijke
zintuigen, mijn fantasieën en zorgen tot stilte, omdat ze mijn perceptie van
innerlijke werkelijkheden verstoren. Breng mijn ziel, de grens tussen God en
mens, tot stilte en zodat Ik U daar kan ontmoeten.
26ste STER: RESPECT
De mens is een mysterie, een heel
universum op zichzelf. Elke persoon is een uniek eiland, dat nooit herhaald
wordt, zelfs niet doorheen de tijd. De eerste stap in het respecteren van
anderen is: erkennen dat ik bijna niets over hen weet, omdat ze gewijde,
onbekende werelden zijn.
Gebrek aan respect in de
privé-arena van woorden heet roddels, en wij die eraan beginnen of eraan
deelnemen, dringen de gewijde wereld van anderen binnen. We stappen het
innerlijke heiligdom van een ander binnen en houden een rechtszaak, treden op
als rechter, veroordelen en maken hun vonnis openbaar. Reputaties worden
geruïneerd in een vonnis. De rustige sfeer is nu vergiftigd. Ze spraken slecht
over jou, dus jij praat slecht over hen. Gedachten worden kogels die afketsen
en doden, en geruchten gaan van mond tot mond, worden steeds meer overdreven en
vervormd, zoals kankergezwellen.
In deze stand van zaken luistert
niemand echt naar iemand en spreekt niemand oprecht. Onzekerheid en achterdocht
doemen als een mist op en transparantie wordt onmogelijk. Lichamen zitten in
open kamers met denkbeeldige deuren dichtgeslagen. Als gevolg daarvan zoekt
elke ziel zijn toevlucht in zijn of haar innerlijke wereld en neemt uiterlijk
een defensieve houding aan. Als een langzaam brandend vuurwerk begint gebrek
aan respect vonken te geven van eenzaamheid, ontwijking, angst, en als finale
een oogverblindende vertoon van vijandigheid.
Maar vanaf het moment dat we
voldoen aan de deugd van wederzijds respect, en we het levende mysterie eren van
het volk dat God naast ons heeft geplaatst. Vanaf het moment dat we ervoor
kiezen om op onze tong te bijten en anderen te behandelen zoals we met de
wandelende en ademende Jezus zouden doen, worden zaadjes van vertrouwen geplant,
en groeit de boom van kameraadschap, en acceptatie en vreugde bloeien in zijn
takken.
27ste STER: HOOP
(één van de drie theologische
deugden)
Leid me, Heer, langs het pad van
hoop. U bent de Enige die de weg kan zien. Voor zover ik weet, neem ik een omweg
van een vrijgemaakt en veilig pad naar braamstruiken en doornen.
Ik weet de weg niet en het maakt
me soms bang, maar ik moet met hoop vooruit gaan. Als ik die hoop op mezelf
stel, zal ik verloren gaan. Wanhoop en pessimisme zullen mijn beloning zijn.
Het lijkt mij, als ik naar de wereld kijk, dat velen op alles hopen, behalve U,
en velen worden van de Weg afgehouden.
Zelfs ik maak mijn eigen doelstellingen,
maak mijn eigen plannen en leg de stenen neer van een bouwwerk dat geen andere
architect lijkt te hebben dan ik. Red mij, red ons allemaal, Heer Jezus, van
onze dwaasheid wanneer we onze hoop stellen op iets anders dan U: in onszelf,
onze reputatie, geld of macht, politieke leiders of partijen, of zelfs in de Hollywood-glamour
van 's werelds ´sterren¡.
Geef me, O God, de diepste
overtuiging en het besef dat ik mijn toekomst zal vernietigen, dat de wereld
zichzelf zal vernietigen, als de hoop op U niet aanwezig is. Leer me en beloof
me dat ondanks moeilijke tijden, vermoeide middagen en grimmige nachten mijn
toekomst en het lot van de Kerk en de wereld veilig zijn in Uw Liefhebbende, Almachtige
handen.
Hoewel ik door een jungle van
gecamoufleerde leugens dwaal, laat me leven om de gloed van de Verrijzenis te
zien, die oprijst aan de rand van een heldere horizon. Geef me een glimp van de
beloofde dag die komt, die prachtig is en alle dromen te boven gaat. Richt mijn
blik op het leven van de wereld daarbuiten, zodat mijn huidig leven wordt
geleid door de onfeilbare ster van hoop op U.
28ste STER: VEERKRACHT
We stappen het kantoor van onze
baas binnen voor onze jaarlijkse premie, en we ontvangen het bericht dat we
zijn ontslagen. We pakken de telefoon om te horen dat onze geliefde is
omgekomen bij een verschrikkelijk ongeluk. Al het geld dat we hebben geïnvesteerd
is weg. De persoon op wie we het meest hadden gerekend in ons leven verraad
ons. Een familielid of vriend begaat zelfmoord. Ons kind valt in een leven van
ernstige zonde en vindt het OK. We krijgen een diagnose van een terminale en
pijnlijke kanker. Is iemand vrij van deze duistere en verschrikkelijke schokken
die als een havik op ons neerdalen, ons doorboren met hun klauwen, en ons
meevoeren in Gods stilte?
Zulke momenten komen ongevraagd op
ons toe. We kunnen rechtop staan en ons sterk voelen, ons verheugend in de
zegeningen van het leven, wanneer een onvoorziene sloopkogel in ons wezen beukt,
onze gedachten en zintuigen verbrijzelt, en soms, het fundament van ons
bestaan. We kunnen nauwelijks vooruit komen, hoop of interesse in het leven
verzamelen, wanneer we onszelf ervaren als duizend verstrooide stukjes.
Het Evangelie van Lucas vertelt
ons dat Maria, de Moeder van God, ondanks haar verheven status niet immuun was voor
zulke verpletterende slagen. Overweeg eens over hoe ze zich gevoeld moet hebben
toen ze haar kind voor drie dagen in Jeruzalem verloor - een voorbode van de
tijd dat ze Hem drie dagen lang zou verliezen in de klauwen van de dood. Haar
Zoon was niemand minder dan de Redder van de wereld, en de Schepper had Hem aan
haar en Jozef toevertrouwd om voor Hem te zorgen en Hem te beschermen. Stel je
haar paniek voor toen Jezus, een ontluikende tiener, niet gevonden werd in de
caravan van de mannen, noch Hij gezien werd bij de groep vrouwen. Op weg met de
eerste caravan terug naar Jeruzalem begon Maria haar angstige zoektocht van
drie dagen en drie nachten.
Ze moet ontelbare keren op haar
stappen zijn teruggekeerd, de binnenplaatsen en straten afspeurend, rennend in
de verkeerde richting, kijkend naar links, terwijl ze misschien rechts had
moeten kijken. Ze moet de vele voorbijgangers ongetwijfeld hebben aangesproken,
allen met hetzelfde antwoord: "Nee, ik heb hem niet gezien."
Was Hij in de handen van Zijn
vijanden gevallen? Leefde Hij nog? Zou ze Hem ooit terugzien? Waarom was God zo
stil? Waarom vertelde Hij haar niet gewoon via een Engel wat er met haar Zoon
was gebeurd?
Na drie dagen weinig eten en
minder slapen, vond Maria eindelijk haar geliefde Kind. Denk je dat haar eerste
reactie een onbeschrijflijke vreugde was? Nee, dat was het niet. Haar woorden
waren een berisping, een bevrijding van pijnlijke emotie: ´Kind, wat heb je ons
aangedaan? Je vader en ik hebben met angst in het hart naar je gezocht.¡
De jonge Jezus antwoordde haar op
een schijnbaar onbezorgde, nonchalante manier, bijna alsof Hij haar de schuld
zou geven. ´Waarom heb je naar Mij gezocht? Wist je niet dat Ik in het huis van
Mijn Vader moest zijn?¡ (Lucas 2:48-49)
Dan zegt de Schrift nog iets opmerkelijks.
In een weefsel van verschillende vertalingen, zegt het Evangelie: Zijn moeder
bewaarde/koesterde/overdacht al deze dingen in haar hart (Lucas 2:51b). De
momenten die volgden op het einde van Maria's nachtmerrie geven ons een kijkje
in haar veerkracht. Na drie dagen en nachten zonder veel eten, slapen of
rusten, met haar geest gekweld door angst en onzekerheid, haar lichaam uitgeput
- en ondanks het ontvangen van zo'n verontrustende reactie, trok ze zich in vredige
overgave terug en berustte om de woorden van haar Zoon in haar hart te bewaren.
Zo'n veerkracht kan alleen
voortkomen uit een hart dat dood is aan zelfvoldoening. Alleen degenen die zijn
gestorven aan de eisen van het ego kunnen vreedzaam gaan naar waar de nasleep
van de schok hen brengt en onmiddellijk de genezende kracht van God absorberen.
Maria heeft de genade niet belemmerd door verontwaardigd te zijn of vol
beschuldigingen of zelfverwijt te zijn, noch werd ze bang voor de toekomst. In
plaats daarvan, stond zichzelf toe om te ontspannen en hersteld te worden in de
wil van de Vader. Morgen was er een nieuwe dag, één dat weer kon gevuld worden
met vrede.
29ste STER: ONTHECHTING
We beleven de eerste jaren van ons
leven door ons te leren hechten aan mensen en dingen. Kinderen hechten zich
eerst aan ten minste één liefdevolle verzorger, alsof die persoon zijn eigen
lichaam is. Om te eten, hecht de baby zich aan de moederborst of een fles. Om troost
te vinden, huilt het kind totdat het wordt opgepakt en geknuffeld. Door
vertrouwen en afhankelijkheid gaat deze gehechtheid normaal gezien verder.
Van jongs af aan ontdekken we dat
bepaalde dingen, zowel in als buiten ons aangenaam zijn en ons een blij gevoel
geven; en andere dingen ons onaangenaam voorkomen. Navigeren als peuters door
de fysieke wereld reiken we naar voorwerpen en grijpen ze vast, en raken
gehecht aan onze favoriete voorwerpen, vandaar ons geliefd ´deken¡ of geliefde ´pluchen
beer¡. We stoppen onsmakelijke voorwerpen in onze mond en spugen ze met afkeer uit.
Natuurlijk groeien we om te genieten van de dingen die we leuk vinden, zelfs
sommige van onze eigen persoonlijke eigenschappen, en we raken er bezitterig
aan gehecht. Wanneer die dingen die plezierig voor ons zijn worden bedreigd of
dreigen te verdwijnen, geraken we radeloos. Plotselinge angst, die zich ontlaadt
in agressieve energie ter verdediging van het bedreigde bezit, grijpt ons aan,
en oorlog is geboren.
De enige manier om deze oorlog te
winnen is door heilige onthechting. Ongewenste lessen in onthechting hebben ons
gevolgd vanaf het moment dat we pijnlijk uit de baarmoeder werden verdreven -
onze warme en vertrouwde eerste thuis. We kwamen huilend op deze wereld. Als
baby's voelden we dat onze verzorgers fysieke verlengstukken waren van onszelf,
en daarom veroorzaakte het een enorm innerlijk conflict in ons toen ze niet
kwamen op verzoek om ons te troosten in onze wonden, of het "juiste"
soort voedsel te leveren op de "juiste" tijd. Door teleurstelling en
strijd leerden we, dat wat we dachten dat een deel van onszelf was, een aparte
entiteit was met een eigen geest. Zo begon een leven vol lessen in de deugd van
onthechting, culminerend in het loslaten van de laatste gehechtheid van alles,
de gehechtheid aan ons eigen leven.
De H. Johannes van het Kruis
vertelt ons dat vrijheid van alle gehechtheden, zelfs de kleinste, noodzakelijk
is om Goddelijke vereniging te bereiken, het hoogste doel van elke menselijke
ziel. Gehechtheden kunnen variëren van: ernstige zonde tot schijnbaar
onschuldige voorkeuren:
Enkele voorbeelden van deze
gebruikelijke onvolkomenheden zijn: de algemene gewoonte om erg spraakzaam te
zijn; een kleine gehechtheid die men nooit echt wil overwinnen, bijvoorbeeld gehechtheid
aan een persoon, aan kleding, aan een boek of de tv, of de manier waarop eten
wordt bereid, en andere onbeduidende gesprekken en kleine bevredigingen in smaak,
weten en horen van dingen, enzovoort. . . Zolang deze gehechtheden blijven, is
het onmogelijk om vooruitgang te boeken in perfectie, ook al kan de onvolmaaktheid
erg klein zijn.
Het maakt weinig uit of een vogel
wordt vastgebonden met een dunne draad of met een koord. Zelfs als de vogel gebonden
is aan een draad zal ze net zo zeker worden vastgebonden als aan een koord; dat
wil zeggen, verhinderd zijn te vliegen zolang de draad niet breekt. Toegegeven,
de draad is gemakkelijker te breken, maar hoe gemakkelijk ook, de vogel zal
niet wegvliegen zonder dit eerst te doen.
Dit is het lot van degenen die
ergens aan gehecht zijn: het maakt niet uit hoeveel deugd ze hebben, ze zullen
de vrijheid van de Goddelijke vereniging niet bereiken. (The Ascent of Mt. Carmel).
30ste STER: ARMOEDE
Heer, bevrijd me van de
verleiding en het vluchtige comfort van materialisme, dat maar weinig mensen
ooit bekennen. Zelfs de rijke man die Uw aangezicht zag en Uw woorden hoorde: Verkoop
alles wat u hebt en verdeel de opbrengst onder de armen, dan zult u een schat
in de Hemel bezitten. Kom daarna terug en volg Mij! (Lucas 18:22b) Diepbedroefd
ging hij weg. Bescherm mij van angstige gedachten die in mijn oren sissen:
"God zal niet voorzien, want ze zorgen ervoor dat ik niet weggeef wat ik
niet nodig heb. Bevrijd me van het gefluister dat me streelt met
waanvoorstellingen: Het is God die je gezegend heeft met veel bezittingen. Je
hebt hard gewerkt en verdient het om je bezittingen te houden en te genieten
van wat je hebt verdiend. Verdient de arme vrouw voorovergebogen in de hitte
van de velden, dag in dag uit, haar handen aangetast door artritis door het
plukken van fruit, minder? Heeft ze niet ook in lange jaren van hard labeur
doorgebracht? Wie zijn de armen, Heer? U was onder hen, en U was een broeder
voor hen. Ook Uw Moeder was arm. Van de hoogten van Uw Goddelijkheid, waar U
over alles regeerde, daalde U af naar de droesem van de aarde, waar U nergens Uw
hoofd te ruste kon leggen. U, de Koning van alle rijkdom, ontdeed U van de Hemel,
sloot U op in het menselijk lichaam en bij het begin van Uw openbaar leven kwam
U tot het verlaten van alles, zelfs Uw arme huis en geliefde Moeder, om het
Goede Nieuws te prediken. De kern van dit alles is, dat U Uzelf het meest
aanwezig maakte bij degenen aan de rand van de maatschappij, de verworpenen. U
besteedde bijzondere zorg aan degenen die hongerig, behoeftig, ziek, te jong
waren, te oud, vergeten werden - en dat doet U nog steeds.
Wie zijn de armen, Heer? U zegt
dat ik ze moet helpen. Ik zie Uw armen in de gezichten van degenen die weinig
tot niets hebben in deze wereld. Ik zie ze aan het werk in ondankbare banen voor
weinig loon, ik zie ze in bedelaars. Maar ik weet dat ze overal zijn: bij
degenen die genegeerd worden omdat ze hebben geen merkbare schoonheid, talent
of eigenschap hebben; in het eenzame meisje dat alle gevoel van eigenwaarde
heeft verloren; in de narcistische man die alleen over zichzelf spreekt; in de
vrouw omringd door sigarettenpeuken, die zich niet los kan maken van haar
tv-scherm.
Er zijn zoveel armen, Heer; ze
zijn overal te vinden. Als een aanzwellende storm wordt hun kreet meer chaotisch
en vasthoudend elke dag, met behoeften groter dan mijn kleine hart. Bevrijd me
van mijn angst en passiviteit, Heer, van de excuses dat ze hun lot verdienen,
dat ik niets kan doen om hen te helpen, of dat ik het te druk heb. O God, wat
als ik die arme persoon was?
|