22/12/2020
Jordan Peterson droomt over Jezus Christus
Ik had eens een droom, en ik spreek psychologisch hier,
niet theologisch. Ik was op een begraafplaats van een oude kerk, een oude
kathedraal omringd door graven. Er waren stenen opgesteld waar al de graven
waren. Plotseling gingen de graven open. Het was een begraafplaats waar bekende
grote mannen uit het verleden waren begraven. Er kwam een gewapende koning uit
het graf. Er ging nog een graf open en er kwam nog een gewapende koning uit.
Dit gebeurde rond mij heen. Het waren allen geduchte
figuren, grote figuren uit het verleden. Nadat er een aantal van hen waren
verschenen, keken ze rond en zagen ze elkaar. Ze waren oorlogszuchtig en ze
begonnen onmiddellijk te vechten. De vraag is wat stopt de grote koningen uit
het verleden te vechten. Ik had een openbaring na de droom. Ze bogen allen neer
voor de figuur van Christus. Ik werd wakker en vroeg me af wat deze droom
betekende. Stel dat je 20 koningen hebt en hetgeen wat hen meest tot koning
maakt samenvoegt in 1 figuur. Dan krijg je 1 figuur met transcendente
heldhaftigheid, van transcendent goed. Dit is een basisprincipe in de
psychologie.
Laat ons zeggen dat deze figuur van transcendent goed
gesymboliseerd wordt door het beeld van Christus. En het doel van dat beeld is
zodanig dat zelfs een tirannieke koning iemand heeft om voor te knielen. En dat
is van absoluut vitaal belang. Ik bedoel je hoeft het niet te benaderen van een
religieus standpunt, hoewel je dat onvermijdelijk doet als je voor zaken op dit
niveau spreekt. Maar je hebt een beeld nodig van het transcendent
verpersoonlijkte goed dat dient als iets wat de grote machthebbers uit het
verleden verenigt. Het is een visioen dat naar voren komt van een verpersoonlijkte
eenheid en het is een psychologische noodzaak, het is een sociologische
noodzaak. Het is belangrijk als je de vraag stelt waarom doen mensen ertoe?
Het is het klassieke westerse antwoord, het
Joods-Christelijke antwoord erop, omdat je een vonk van Goddelijkheid in je
hebt en deze Goddelijkheid is een weerspiegeling van dit transcendente goed. En
het is mijn plicht dit in jou te erkennen en vice versa als we hetzelfde gebied
zullen bewonen zonder onrust, vredevol en met het vermogen om samen te werken.
Je kunt misschien zeggen dat het louter feit dat een transcendent beeld van een
verenigende figuur noodzakelijk is, niet de realiteit van de beeld bewijst. Ja,
maar het ontkent het ook niet en het is een sterke verwijzing naar iets
diepgaander. Vooral als je het verbindt met de waarneming dat een ontmoeting
met iets werkelijk bewonderenswaardig het instinct van ontzag met zich meebrengt.
Het is geen rationeel instinct, het is een irrationeel
instinct. Maar het is een teken dat je je in de tegenwoordigheid bevindt van
iets groters dan jezelf. Het is ook niets iets waar je controle over hebt, het
is iets dat je overvalt en het zou eenvoudig een weerspiegeling van de waarheid
kunnen zijn. Je kunt het terzijde schuiven door er een biologisch argument over
te maken, maar het wordt extreem moeilijk want je komt op het vlak waar deze
transcendente ervaringen van religieuze betekenis en ontzag een fenomenale
logische en psychologische realiteit vormen. En het is niet gemakkelijk uit te
leggen waarom dit het geval is.
|