19e
ronde in de Goddelijke Wil - Jezus' intocht in Jeruzalem en de instelling van
de Sacramenten
Mijn zeer geliefde Jezus, ik zie dat U nu terugkeert naar
Jeruzalem, en daarom vergezel ik U met mijn "ik hou van U, ik aanbid U en ik
dank U". Maar wat een verdriet ervaart Uw Goddelijk Hart bij het
binnengaan van de Tempel. U treft de Tempel ontheiligd aan, het lijkt een
marktplaats te zijn en niet het Huis van Uw Vader. U neemt wat koorden en met Goddelijke
autoriteit reikt U links en rechts, en werpt alles omver en verdrijft degenen
die de Tempel hebben ontheiligd. Vanwege Uw gezaghebbende daad durft niemand
zich tegen U te verzetten, maar vluchten ze allen.
O mijn Jezus, Goddelijke Keizer, ik druk mijn "ik hou
van U" op deze koorden, en vraag U om ze opnieuw vast te pakken om onze
menselijke wil uit te drijven die Uw levende tempel, die onze ziel is, heeft
ontheiligd. Ik smeek U om onze wil te vertrappen, zodat deze ons misschien niet
langer durft te beheersen, maar zich in plaats daarvan volledig neerlegt bij Uw
Goddelijke Wil.
Jezus, mijn Hemelse Geliefde, mijn "ik hou van U"
volgt U bij Uw zegevierende intocht in Jeruzalem. Ik druk mijn "ik hou van
U" op de palmtakken, op de mantels die ze aan Uw voeten werpen en op de
jubelende kreten van de menigte, en ik smeek U om de triomf van Uw Wil op aarde
te bespoedigen.
Mijn Goddelijke Koning, Uw verschijning van een
zegevierende veroveraar lijkt het gelukkige nieuws te bevatten dat aan mijn
verzoek gehoor werd gegeven. O, sta mijn verzoek toe. Zeg tegen de kleine
dochter van Uw Wil: ´Het Koninkrijk van
de Fiat Voluntas Tua op aarde zoals het in de hemel is" zal komen. Ik
zal U niet verlaten, noch zal ik het beu worden U te volgen met mijn "ik
hou van U" totdat ik me U voor me heb gewonnen, waarbij U mij zegt: Je hebt gewonnen, Mijn dochter. Ik beloof
je dat Mijn Koninkrijk op aarde zal worden gevestigd. Maar volg Mij zeker, want
Mijn liefde verlangt naar je gezelschap. Mijn vijanden, jaloers op de juichende
kreten van de menigte, smeden een complot om Mijn leven te nemen. Daarom
voordat ik sterf, wil Ik het Sacrament van de Eucharistie instellen om een
laatste herinnering achter te laten aan de intense Liefde die Ik voor mijn
kinderen heb, waardoor Ik Mijn eeuwig leven met hen mag beleven. Daarom, om de
vestiging van Mijn Koninkrijk op aarde te bespoedigen, blijf om Mijn Goddelijke
'Fiat' smeken in elk Sacrament.
Mijn Liefste, terwijl U de Sacramenten instelt, druk ik U
tegen me aan om mijn "ik hou van U" op het Sacrament van het Doopsel te
drukken, zodat krachtens mijn "ik hou van U" Uw Fiat Voluntas Tua kan
worden verleend aan elke gedoopte ziel. Ik herhaal mijn ´ik hou van U¡ in het Sacrament
van het Vormsel, zodat U de overwinning van Uw Goddelijke wil mag schenken aan
elke gevormde ziel. Op het Sacrament van de Ziekenzalving druk ik mijn "ik
hou van U", zodat elke zieke en stervende de laatste momenten van zijn
leven kan afsluiten in Uw Goddelijke Wil.
Ik druk mijn "ik hou van U"
op het Sacrament van de Wijding, zodat U ons Priesters kunt sturen in Gods Wil
en om Zijn Koninkrijk in hen te vestigen. Ik druk mijn "ik hou van U"
op het Sacrament van het Huwelijk, zodat alle gezinnen kunnen worden gevormd
volgens Uw Goddelijke Fiat. Ik druk mijn "ik hou van U" op het
Sacrament van de Biecht, zodat, als een bron die van binnenuit opwelt, dit
Sacrament in de zielen de dood van de zonde en het leven van Uw Goddelijke Wil
kan voortbrengen.
Jezus, mijn leven, mijn "ik hou van U" zal U
nooit verlaten, maar zal voor eeuwig bij U blijven. En daarom druk ik mijn
"ik hou van U, ik aanbid U, ik zegen U en ik dank U" in elke Sacramentele
Hostie, in elke belediging die U
ontvangt en in een akte van eerherstel die U doet, om samen met U de
heerschappij af te smeken van het Koninkrijk van Uw Wil op aarde zoals het is
in de Hemel. Mijn Hemelse Boogschutter, verwond vanuit elk Tabernakel alle
menselijke wilsuitingen - strek Uw Liefdesketenen uit en gebruik elk Hemels plan
dat tot Uwer beschikking staat, zodat U ze allemaal kunt overwinnen door hun
wil uit te wisselen met Uw eigen Goddelijke Wil. Op deze manier zal onze wil op
aarde één zijn met Uw Hemelse Wil.
20e
ronde in de Goddelijke Wil - Jezus doodsangst in de Tuin
Mijn gekwelde Jezus, U hebt Zich in het Sacrament van de
Eucharistie gelaten door Uw leven in elke Hostie te biloceren. U deed dit om in
elke ziel binnen te gaan en Uzelf ter beschikking te stellen van allen, en U
zegt ons: Ik zal jullie niet [als wezen]
achterlaten. Ik zal bij jullie blijven om het Koninkrijk van Mijn Goddelijke
Wil onder jullie te vestigen, Mijn kinderen. Dit gezegd hebbende, is Uw Liefde
bevredigd, waardoor U nu aan boord gaat op de zee van Uw Lijden.
U gaat naar de tuin van Getsemane. Ik zie hoe U zich op de
grond werpt om te bidden, en terwijl U bidt, wordt Uw ademhaling moeizaam, U verzucht,
U lijdt en U zweet Bloed. Alle dingen presenteren zich voor U: alle smarten van
Uw Lijden vanwege de zonden van de hele mensheid, die elk de sporen dragen van het
dodelijke wapen van de menselijke wil, dat oorlog voert tegen God. Inderdaad,
het dodelijke wapen van de menselijke wil dat de Goddelijke Wil doet kwellen, maakt
en blijft de Goddelijke Wil in zichzelf onvruchtbaar maken.
Mijn gekwelde Jezus, mijn arme hart kan het niet verdragen
om U op de grond te zien liggen, badend in Uw Bloed. Omwille van Uw bittere
pijn, smeek ik U om op aarde het Koninkrijk van Uw Goddelijke Wil te vestigen. Overwin
met de wapens van Uw Goddelijke Wil, de wapens van de menselijke wil zodat ze
de kwelling van de nederlaag kan ondergaan en Uw Goddelijke Wil terecht kan
worden gerechtvaardigd van de kwelling die ze gedwongen was vele lange eeuwen
te moeten doorstaan. Op die manier zal de menselijke wil niet langer een eigen
leven leiden, maar zal ze om het leven van Uw Goddelijke Wil smeken om in elk
hart te heersen.
En ik, mijn Jezus, omhels U om U te troosten door mijn
"ik hou van U, ik aanbid U en Ik zegen U" te laten stromen in elke
druppel Bloed die U hebt vergoten, en in elke smart, lijden en verlangen dat U
doorstaat. Met mijn "ik hou van U", bied ik U in ruil voor elke zonde
die U ziet, vele witte wolken aan die voor U de afschuwelijke aanblik van
zoveel zonden verbergen, waardoor U niets anders ziet dan mijn "ik hou van
U" die om het Koninkrijk van Uw Goddelijke Wil op aarde smeekt.
Jezus, luister nu naar mijn smeekbeden: als Uw Goddelijke Wil
reeds op aarde zou heersen, zou U niet zoveel verdriet ervaren, noch zo'n
ondraaglijke pijn ervaren. Voordat U daarom deze Tuin verlaat, geef me Uw Woord
en maak Uw kleine dochter gelukkig: zeg me dat de Triomf van Uw Goddelijke Wil
zal komen.
Mijn Jezus van smarten, Uw vijanden zijn nu in de Tuin
aangekomen. Ze binden U met touwen en kettingen vast, ze slaan en stampen,
slepen U mee en brengen U van het ene tribunaal naar het andere. Mijn Liefste,
ik volg U stap voor stap om al Uw verdriet te bezegelen met mijn "ik hou
van U", en om U te vragen, met dezelfde touwen en kettingen die U vastbinden,
om onze opstandige wil vast te binden, zodat ze niet langer Uw Goddelijke Wil
tegenwerkt, maar ze Uw Wil de vrijheid geeft om te heersen.
O mijn Jezus, U vijanden geven U geen rust, maar storten onophoudelijk
lijden op U. Ze bedekken U met speeksel, beschuldigen U van boosdoenerij en
zetten U, na U ter dood te hebben veroordeeld, sluiten ze U op. Jezus, mijn Goddelijke
gevangene,
ik zal U niet verlaten. Ik bied U mijn "ik hou van U" aan om het
speeksel zo te omhullen dat U, alleen mijn Liefde ervaart en het misschien niet
langer merkt. Moge mijn "ik hou van U" een wapen zijn om U te
verdedigen tegen al het lijden en de beledigingen die op U gericht zijn, om Uw
vijanden op de vlucht te jagen en om alle zielen tot U te bekeren.
Moge mijn "ik hou van U" een licht voor U zijn in
de donkere gevangenis waarin ze U hebben opgesloten, moge het U gezelschap
houden en U aanzetten ons te bevrijden uit de gevangenis van onze wil, zodat we
vrijgelaten kunnen worden en kinderen worden van uw Goddelijke Fiat. Mijn
gekwelde Jezus, Uw vijanden laten U los met de barbaarse bedoeling om U nog aan
groter lijden te onderwerpen voordat U ter dood wordt gebracht. Ze slepen U mee
en brengen U voor verschillende tribunalen, van Pilatus tot Herodes. Door met U
te spotten, gaat Herodes zo ver dat hij U als een gek kleedt, waardoor U onuitsprekelijke
smart wordt berokkend.
Mijn Liefste, wat hebt U te lijden! Met mijn "ik hou
van U wil ik voor U een kleed van Licht maken - geweven van mijn "ik hou
van U" - om Uw vijanden te verblinden en hen te overtuigen U niet langer
te kwellen, maar U te erkennen [als hun Koning]. Moge U ons bevrijden van het
punt van waanzin waartoe de menselijke wil ons drijft - een waanzin
die ons het bewustzijn van ons ware Goed doet verliezen, namelijk het doen van Uw
Goddelijke Wil.
21e
ronde in de Goddelijke Wil - De geseling aan de pilaar, het dragen van het
Kruis en de Kruisiging
Mijn gekwelde Jezus, ze brengen U nu opnieuw voor Pilatus
waar er U nieuw lijden wacht. Nadat ze U tot geseling hadden veroordeeld,
verwijderen ze Uw kleren en binden U vast aan een zuil om U op wreedaardige
manier te slaan. Ik omhels Uw Goddelijke voeten zodat mijn "ik hou van U"
weerklinkt in elke slag die U treft, in elk stuk aan flarden gescheurd vlees
dat ze van Uw Lichaam scheuren en in elke wond die in U opengaat. Ik roep uit:
"ik hou van U" om U te smeken om de vodden van de menselijke wil van
ons af te doen en ons te bedekken met het kleed van Uw Goddelijke Wil, zodat we
niets anders kunnen zoeken en ervaren dan Uw Allerhoogste 'Fiat'.
Mijn gegeselde Jezus, hoewel U reeds onherkenbaar bent,
blijft de wreedheid van Uw vijanden onbevredigd. Mijn hart kan het niet
verdragen om U zoveel martelingen te zien ondergaan. O, wat verlang ik ernaar U
van dit alles te redden met mijn: "ik hou van U, ik aanbid U, ik zegen U
en ik dank U", waarmee ik U smeek om op aarde het Koninkrijk van uw Fiat
te vestigen. Want alleen Uw Koninkrijk kan een einde maken aan het lijden dat Uw
vijanden U dwingen te verduren en waarvan ik genoodzaakt ben ervan getuige te
zijn onder voortdurende smart. Ze kronen U nu met doornen, trekken U een
gescheurde paarse mantel aan, plaatsen een rietstok in uw hand en bespotten U
als een valse koning.
O mijn Jezus, mijn leven, moge mijn "ik hou van
U" elke doorn die Uw Hoofd doorboort sieren. Ik smeek U om de valse kroon
en gescheurde paarse mantel van ons af te nemen die onze menselijke wil op ons
heeft geplaatst, en om de rietstok van zoveel lege werken, die een valse
autoriteit over ons uitoefent, uit onze handen te verwijderen. Schenk ons de Kroon
van Uw Goddelijke Wil, zijn Koninklijke paarse mantel die is gereserveerd voor U
ware kinderen en de ware scepter van Uw Fiat die heerste en zijn heerschappij
uitoefent over onze zielen.
Jezus, mijn Koning, mijn "ik hou van U" volgt Uw Liefde
en uit onze twee Liefdes die zich verenigen, komt één enkele Liefde voort. Van
onze ene Liefde verkrijg ik zo'n [Goddelijke] Kracht dat ik U mijn Liefde laat
voelen op het moment dat in Uw oren het doodvonnis weerklinkt van degenen die
uitroepen: "Kruisig Hem, kruisig Hem!" En ik stoot mijn uitroep uit ik
bemin U bij hun uitroep van "Kruisig hem!", in elke stem en op elke
tong, waardoor iedereen kan uitroepen: "Moge de menselijke wil gekruisigd
worden en moge Uw Goddelijke Wil heersen! Omwille van de smarten die U ervoer toen U ter dood werd veroordeeld,
bevrijd ons van het ter dood brengen van Uw Fiat in onze zielen, verleen dat
onze menselijke wil sterft aan zichzelf en laat Uw Goddelijke Wil zijn zegevierende
leven in ons opnemen en zijn Koninkrijk in al onze handelingen en werken
vestigen.
Mijn Geliefde, mijn hart kan het niet verdragen om U te
zien terwijl U het Kruis nadert. U omarmt het en draagt het op Uw schouders.
O, wat verlang ik ernaar om Uw hele Kruis te overspoelen met mijn "ik hou
van U, ik aanbid U en ik zegen U". Ter wille van Uw Kruis smeek ik U dat
al het lijden dat Uw Liefde aan de zielen vraagt, de deugd van Uw [Goddelijke]
Fiat draagt, zodat zij [door dergelijk lijden] geneigd zijn om zijn
heerschappij te ontvangen. O, wat verlang ik ernaar in elk lijden dat U
doorstaat en in elke druppel van Uw Kostbaar Bloed dat U vergoot te roepen:
"Moge Uw Fiat komen!", en in elke keer dat U valt, in elke ruk aan Uw
met Bloed bevlekte haar en in elke duw die U ontvangt: "ik hou van U, moge
het Koninkrijk van Uw Wil komen!"
O mijn Jezus, met Uw stuiptrekkende Lichaam vanwege de
slagen, trappen en het feit dat U werd meegesleurd, bereikt U eindelijk de berg
Calvarie. Ze beroven U nu van Uw kleren, strekken U uit op het Kruis en, met Uw
stuiptrekkende Lichaam getroffen door onuitsprekelijke pijn, kruisigen ze U.
Moge mijn "ik hou van U" over Uw verscheurde ledematen stromen, in Uw
ontwrichte botten en in de doorboring van de nagels. Ik verleen het zegel van
mijn "ik hou van U" de eerste plaats in al Uw pijnen. Ik vraag U om
ons te ontdoen van alles wat Uw Goddelijke Wil belet om in onze harten te
heersen, en om de heerschappij van Uw Wil over de hele wereld uit te breiden.
Mijn gekruisigde Jezus, Uw Lichaam siddert en hangt gekweld
aan het Kruis. Ik druk het zegel van mijn "ik hou van U" op Uw lichamelijke
stuiptrekkingen, de smartelijke pijnen van Uw Hart en de [Liefdevolle] vlammen die
het verslinden. Moge mijn "ik hou van U" U verfrissen en Uw brandende
dorst lessen. Met mijn "ik hou van U" bezegel ik alle Woorden die U
spreekt op het Kruis, en ik ontvang je laatste ademtocht met mijn "ik hou
van U" om U te vragen, omwille van de ondraaglijke pijnen die U aan het Kruis
hebt doorstaan, ons de genade van een brandend verlangen te verlenen om in Uw
Goddelijke Wil te leven. Mogen wij in onze eigen wil de voleinding ervaren die U
[aan het Kruis] ervoer, zodat onze wil kan worden verteerd in Uw Wil. Moge Uw
dood onze eigen wil doden, en moge Uw 'Fiat' zijn leven in alle harten
vestigen, en zegevierend zijn heerschappij uitbreiden in de mensheid op aarde
zoals in de Hemel.
|