5. De Kruisiging en dood van Jezus aan het
Kruis (Volharding tot het einde)
1. Jezus: Heilige Vader, hier ben Ik, beladen met alle
zonden van de wereld.
2. Werp niet langer de gesels van Uw Goddelijke
Gerechtigheid op de mens af, maar op Mij, Uw Zoon.
3. Sta Mij toe om vergeving voor hen af te smeken met de
Stem van Mijn Bloed en deze van Mijn Wonden.
4. Schenk aan allen ware bekering, vrede, vergeving en
Heiligheid.
5. Ze zijn blind en weten niet wat ze doen.
6. Kijk naar Mij, van Hoofd tot Voet; er is niet één deel
van Mij dat heel blijft.
7. Ik weet niet waar Ik ze anders meer wonden kan laten
openen en meer lijden kan laten veroorzaken.
8. Als U Uzelf niet sust bij dit aanblik van Liefde en
Lijden, wie zal dan ooit in staat zijn om U te sussen?
9. O mensen, als jullie zich niet aan zoveel Liefde
overgeven, welke hoop blijft er dan voor jullie over om je te bekeren?
10. Deze Wonden en Bloed van Mij zullen Stemmen zijn die
voortdurend roepen vanuit de Hemel naar de aarde om Genaden van berouw,
vergeving en mededogen voor jou !
Glorierijke geheimen
1. De Verrijzenis (Vertrouwen)
1. Jezus: in Mijn Verrijzenis werd aan mensen het recht
gegeven om in Mij te verrijzen tot Nieuw Leven.
2. Het was de bevestiging, het zegel van Mijn hele leven,
Mijn werken en Mijn woorden.
3. Maar wil je weten waar de echte Verrijzenis van de mens
is?
4. Niet aan het einde van haar dagen, maar terwijl ze nog
op aarde leeft. Iemand die in Mijn Wil leeft, verrijst naar het Licht en zegt:
'mijn nacht is voorbij.'
5. Deze ziel verrijst in de Liefde van haar Schepper, ze
stijgt op tot Heiligheid, die alle zwakheden, ellende en hartstochten op de
vlucht jaagt;
6. ze stijgt op naar alles wat de Hemel is, als ze naar de
aarde, de hemel en de zon kijkt, doet ze het om de werken van haar Schepper te
vinden -
7. om Hem Zijn Glorie en Zijn lange Liefdesverhaal te
vertellen.
8. Daarom kan iemand die in Mijn Wil leeft zeggen, Mijn wil
is niet langer bij mij - ze is verrezen in het Fiat.
9. Als de levensomstandigheden, kansen en lijden de mens
omringen, kan ze antwoorden: Mijn wil is verrezen, ze is niet meer in mijn
macht.
10. Ik bezit de Goddelijke Wil, en ik wil met Zijn Licht
alle dingen om mij heen bedekken - omstandigheden en lijden, om ze als vele
Goddelijke veroveringen te maken.'
2. De Hemelvaart (Hoop)
1. Jezus: Zoals je Jezus zei, bij het neerdalen van de
Hemel naar de aarde: Ik vertrek en Ik blijf; toen zei Jezus bij
Zijn Hemelvaart: 'Ik blijf en Ik vertrek.'
2. Mijn Woord daalt opnieuw neer als Sacrament in de
mensen: 'Ik vertrek en ik blijf in de Tabernakels.'
3. Op dezelfde manier kan de mens die in Mijn Wil leeft,
Mijn Woord herhalen in al haar handelingen.
4. Zodra deze mens haar handeling begint, wordt haar Jezus
in die handeling gevormd.
5. Mijn Leven heeft de verdienste Zichzelf zo dikwijls als
Ik wil tot in het oneindige te vermenigvuldigen.
6. Daarom kan deze handeling in alle waarheid zeggen: 'Ik
vertrek en ik blijf.
7. Ik vertrek naar de Hemel om deze handeling te
verfraaien, om Mijn huis te bereiken.
8. en om aan iedereen mijn geliefde Jezus bekend te maken,
Die ik in mijn handeling heb opgenomen, zodat iedereen van Hem kan genieten en
Hem kan liefhebben.
9. Ik blijf op aarde, als mijn leven, steun en verdediging
voor al mijn broeders en zusters.'
10. Wat is een handeling in Mijn Wil mooi!
3. De neerdaling van de Heilige Geest op de
Apostelen (IJver)
1. Onze Hemelse Moeder: De tijd kwam voor de neerdaling van
de Heilige Geest, beloofd door Mijn Zoon in het cenakel.
2 Een Nieuw Leven stroomde in de Apostelen, wat hen moedig
en heldhaftig maakte.
3. Zij verspreidden zich over de hele wereld om hun leven
te geven voor hun Meester.
4. Ik zet mijn leergezag in de Kerk nog steeds voort. Er is
niets dat niet van mij afdaalt.
5. Nu, in deze tijden, wil Ik een nog meer bijzondere
Liefde tonen door bekend te maken hoe Mijn hele Leven werd gevormd in het
Koninkrijk van de Goddelijke Wil.
6. Daarom roep ik jou, Luisa, op mijn schoot, in Mijn
Moederlijke armen, zodat je, bij het vormen van je schip, je er zeker van mag
zijn dat je in de Zee van de Goddelijke Wil zult leven.
7. Grotere genade kan ik je niet geven!
8. Wanneer je ziet dat je wil een daad van leven wil
hebben, kom dan en neem toevlucht in de veilige Boot van Mijn armen,
9. door tegen mij te zeggen: 'Mijn Moeder, mijn wil wil me
verraden, en ik geef ze aan U, zodat U de Goddelijke Wil in zijn plaats kunt
zetten.'
10. En ik zal de Heilige Geest in je ziel laten neerdalen,
Luisa, opdat Hij alles wat menselijk is in je wegbrandt en door Zijn
verkwikkende Adem over jou zal heersen en je zal bevestigen in de Goddelijke
Wil.
4. De Tenhemelopneming van de H. Maagd Maria
(Genade van een zalige dood)
1. Jezus: De ware naam van dit Feest van de
Tenhemelopneming zou Feest van de Goddelijke Wil moeten zijn.
2. Het was de menselijke wil die de Hemel sloot, de banden
met zijn Schepper verbrak en een einde maakte aan het Feest dat de mens in de Hemel
zou genieten.
3. Deze Mens, dit Schepsel, Koningin van allen, door de Wil
van de Eeuwige te doen, altijd en in alles -
4. Sterker nog, het kan gezegd worden dat Haar Leven alleen
de Goddelijke Wil was - opende de Hemelen, en bond Zichzelf aan de Eeuwige,
5. en herstelde in de Hemel het Feest met de mens.
6. Daarom is de ware oorzaak van dit Feest de Eeuwige Wil
die werkt en vervuld wordt in Mijn Hemelse Moeder.
7. Het bracht zulke wonderen in Haar teweeg dat de Eeuwige
werd geketend met onlosmakelijke Banden van Liefde, en het Woord in vervoering
bracht, zelfs vanuit Haar Schoot.
8. De engelen zelf herhaalden onder elkaar: Vanwaar komt
zoveel Glorie, Eer, Grootheid en Wonderen die nog nooit eerder werden gezien -
in dit uitmuntende Schepsel?
9. Toch komt Ze uit de ballingschap!" Verbaasd herkenden
ze de Wil van hun Schepper als Leven dat in Haar werkte;
10. en bevend zeiden ze: "Heilig, heilig, heilig! Eer
en Glorie aan de Wil van Onze Soevereine Heer! En Glorie aan Maria, driemaal
Heilig, Zij die deze Allerhoogste Wil laat werken!
5. De Kroning
van de H. Maagd Maria, onze Moeder, als Koningin van Hemel en Aarde en Koningin
van de Goddelijke Wil (Gods vrijgevigheid)
1. Onze Hemelse Moeder: Toen ik Mijn laatste ademtocht van
pure Liefde gaf in de Goddelijke Wil, ontving Mijn Zoon Mij in Zijn Armen en
nam Mij mee naar de Hemel,
2. te midden van de engelenkoren. Allen vierden, en terwijl
ze naar Mij keken, bleven ze in vervoering
3. en zeiden in koor: 'Wie is Zij, die uit de ballingschap
komt, helemaal vasthoudend aan Haar Heer?
4. Helemaal mooi, helemaal Heilig, met de scepter van Koningin?
Haar Grootheid is zo groot dat de Hemelen zijn neergedaald om Haar te
ontvangen.
5. Geen enkel ander wezen is de Hemelse Gebieden
binnengegaan, die zo versierd en zo opvallend is - zo krachtig dat het de
suprematie over alles heeft.'
6. Wil je weten wie zij is - voor wie de hele Hemel zingt
en in vervoering blijft?
7. Ik ben het - Zij die nooit Haar eigen wil heeft gedaan.
8. De Goddelijke Wil was zo overvloedig in Mij. Ik zou
Licht, Liefde en Heiligheid aan iedereen kunnen geven, en alles en iedereen in
Mijn Hemel omsluiten.
9. Het was het Werk van de Goddelijke Wil die in Mij werkte
om zo'n groot wonder tot stand te brengen.
10. Ik was het enige schepsel die de Hemel binnenging en Zijn
Koninkrijk in mijn ziel heeft gevormd.
|