5. Hier is het Wonder der wonderen: God en Mens, Mens en
God!
6. Zonder de Vader en de Heilige Geest te verlaten komt
Hij in ons midden leven en neemt Hij het menselijk vlees aan.
7. Moeder en Zoon bleven als vergeestelijkt.
8. Jezus kwam zonder de minste moeite uit de moederschoot.
9. Jezus kwam als Licht uit het Licht van de Moeder
10. Zowel Jezus als Zijn Moeder bleven heel en intact, en
keerden dus terug naar hun natuurlijke staat.
4. De
Opdracht en Toewijding van Jezus in de Tempel (gehoorzaamheid)
1. Onze Hemelse Moeder: Het Goddelijke Fiat riep ons naar de
Tempel om de Wet van de Opdracht van Mijn Zoon te vervullen.
2. Ik bood Hem aan als Offer voor de redding van allen!
3. De priester was Simeon. Hij herkende dat Jezus het
Goddelijke Woord was en jubelde met immense vreugde.
4. Na het offer voorzegde hij al Mijn smarten.
5. Maar wat mij het meest doorboorde waren de woorden: Deze
lieve Baby zal de redding en de ondergang zijn van velen, en het doelwit van
tegenstrijdigheden.
6. Naast het recht van Moeder heb ik het recht van Moeder
en Koningin van alle Smarten verworven.
7. Met mijn Smarten, heb Ik de kleine munt verworven om de
schulden van Mijn kinderen te betalen, zelfs die van de ondankbare kinderen.
8. Verlies in je lijden, in de pijnlijke ontmoetingen nooit
de moed. Laat Gods Wil Zijn Koninklijke Plaats innemen in je lijden,
9. zodat Gods Wil het kan omzetten in kleine muntjes, waarmee
je de schulden van je broeders en zusters kunt betalen,
10. om ze vrij te kopen van de slavernij van de menselijke
wil, en ze te laten binnengaan in het Koninkrijk van de Goddelijke Wil.
5. De terugvinding
van Jezus in de Tempel (Vreugde)
1. Onze Hemelse Moeder: Na drie dagen zag ik Mijn Zoon te
midden van de wetsgeleerden!
2. Degenen die luisterden bleven verrukt en verbaasd.
3. Al snel begreep ik de geheime reden van Zijn verloren
zijn.
4. In dit mysterie, offerde Mijn Zoon Zijn eigen Moeder aan
Gods Wil om mij te laten zien hoe ik Zijn eigen Leven moest offeren aan Gods
Wil.
5. Luisa, in deze pijn, hield ik het tot je beschikking,
zodat ook jij de kracht zou hebben om alles op te offeren aan Gods Wil.
6. Toen ik Mijn Jezus verloor, word een tweede hieraan
toegevoegd: jou, Luisa, te verliezen,
7. wanneer je bezig bent met het doen van je eigen wil, sta
je op het punt Jezus en Mij te verliezen,
8. en in het koninkrijk van ellende en ondeugden te vallen.
9. Houd je dan aan de belofte die je Mij hebt gedaan - om
onlosmakelijk met Mij verbonden te blijven
10. en ik zal je de genade schenken om je nooit meer te
laten beheersen door je wil, maar alleen door Gods Wil.
Geheimen
van het Licht
1. Het
Doopsel van Jezus (Wedergeboorte in de H. Geest)
1. Jezus: Het doopsel met water heeft de verdienste om te
zuiveren, maar niet om neigingen en hartstochten te verwijderen.
2. Het doopsel van Offer is het doopsel door vuur.
3. Het heeft niet alleen de deugd om te zuiveren, maar ook
om elke hartstocht en slechte neiging te verteren.
4. Ikzelf doop de ziel. Mijn Gedachte doopt de gedachte van
de ziel; Mijn hartslag doopt haar hartslag; Mijn Verlangen haar verlangen enzovoort.
5. Dit doopsel wordt uitgevoerd al naar gelang ze zichzelf
aan Mij geeft zonder ooit terug te nemen wat ze Mij heeft gegeven.
6. Luisa, jij vroeg
in Mijn Wil om het doopsel van alle pasgeboren babys opdat het Leven van Gods
Wil in hen zou heersen.
7. Mijn Wil aarzelde niet en vormde evenveel Levens van Zichzelf
voor zoveel pasgeboren baby's.
8. En hen te dopen, zoals je wilde, Luisa.
9. Deze Goddelijke Levens houden Luisa verborgen in Zichzelf
om haar te laten liefhebben zoals Zij liefhebben, en haar laten doen wat Zij
doen.
10. Noch zetten ze de pasgeboren babys opzij. Ze kijken
naar hen, verdedigen hen om in hun ziel te kunnen heersen.
2. Het
wonder op de Bruiloft van Kana (op voorspraak van Maria)
1. Onze Hemelse Koningin: Mijn Zoon nam de plaats in van
Vader en Koning in de gezinnen.
2. We vernieuwden de Heiligheid, de Schoonheid, de Orde van
het Huwelijk, gevormd door God in de Hof van Eden.
3. Het Huwelijk kan de stam worden genoemd.
4. De Priesters, en de Religieuzen, zijn de takken.
5. Door zich terug te trekken uit Gods Wil, zorgden Adam en
Eva ervoor dat het gezin zijn Heiligheid, Schoonheid en Orde verloor.
6. En ik, de nieuwe onschuldige Eva, samen met Mijn Zoon, opnieuw
gingen ordenen wat God had gedaan in Eden.
7. Ik smeekte om Genade dat het Goddelijke Fiat in hen zou heersen,
en de plaats van Koningin in hun midden zou innemen.
8. Doe wat Mijn Zoon je zegt, en je zult hebben wat je wilt.
9. Wijk niet af van wat Hij je vertelt, en je zult Zijn
Gelijkenis, Zijn Heiligheid hebben.
10. Wil je dat al het kwaad stopt? Wil je enige genade? Doe
dan wat Hij je zegt en wat Hij wil.
3. De
verkondiging van het Koninkrijk van God (Uw Koninkrijk kome op aarde)
1. Jezus: Ik ben gekomen om Mijn Hemelse Leer te
manifesteren. In één woord, het Evangelie.
2. Ik zei heel weinig over Mijn Wil, waardoor ze begrepen
dat waar ik het meest om gaf de Wil van Mijn Vader was.
3. Ik heb bijna niets gezegd over de eigenschappen van Mijn
Wil, de Grootte, de Grootsheid ervan,
4. omdat de mens teveel nog een kind was in Hemelse Dingen,
en er niets zou van begrepen hebben.
5. Ik heb de mensen toen enkel geleerd te bidden: 'Fiat
Voluntas Tua, sicut in coelo et in terra' ['Uw wil geschiede op aarde zoals in
de Hemel.']
6. zodat ze in staat zouden zijn Mijn Wil te kennen, om
ervan te houden, om ze te doen.
7. Omdat de Goddelijke Wil belangrijker is dan wat dan ook,
bevat het meer Kennis, meer Licht, meer Grootsheid, meer Wonderen.
8. Hoe meer Ik bekend maak, hoe meer Ik de grenzen van Mijn
Koninkrijk uitbreid om te worden gegeven aan de kinderen die de Goddelijke Wil
zullen bezitten.
9. Alles wat Ik openbaar over Mijn Wil is een Nieuwe
Schepping die Ik maak in Mijn Koninkrijk, om van te genieten en te bezitten.
10. En daarom is grote aandacht van jouw kant vereist,
Luisa, om ze te manifesteren.
4. De Gedaanteverandering
(Glorie van Jezus)
1. Jezus: Mijn Liefde wil de Overmaat bekendmaken die Mijn
Godheid in Mijn Mensheid heeft bewerkt.
2. Daarom spreek Ik dikwijls met jou, Luisa, over Leven in
Mijn Wil, wat Ik tot nu toe aan niemand heb geopenbaard.
3. De eerste schakel die het ware Leven in Mijn Wil
verbond, was Mijn Mensheid.
4. Mijn Mensheid, geïdentificeerd met Mijn Goddelijkheid,
zwom in de Eeuwige Wil.
5. en bleef alle menselijke handelingen volgen om ze tot de
Zijne te maken,
6. om de Vader Goddelijke Glorie te geven vanwege de mensen,
7. en om de Waarde, de Liefde van de Eeuwige Wil naar alle menselijke
handelingen te brengen.
8. Deze handelingen zijn allen opgeschort in Mijn Wil, en
Ik wacht op de mensen om te komen leven in Mijn Wil,
9. en deze handelingen te herhalen in Mijn Wil, wat Ik
deed.
10. Luisa, vanuit jouw verbinding met Mij, zullen andere
zielen worden verbonden, en zal Ik een cohort van zielen hebben die alle
handelingen van de mensen opnieuw zullen doen.
5. De instelling van de Eucharistie (Liefde van God)
1. Luisa: Jezus liet me het moment zien waarop Hij bij het
instellen van het Allerheiligste Sacrament Zichzelf meedeelde.
2. Ik wil je de reden bekendmaken: Ik ontving Mijzelf toen
Ik het Allerheiligste Sacrament instelde.
3. Mijn Eeuwige Wil, verenigd met Mijn menselijke wil,
stelde Mij alle Hosties voor die de Sacramentele Consecratie zouden ontvangen tot
het einde der eeuwen.
4. Ik bekeek ze één voor één; Ik verteerde ze en Ik zag
Mijn Sacramenteel Leven kloppen in elke Hostie die ernaar smachtte om Zichzelf
aan mensen te geven.
5. In naam van de
hele menselijke familie, nam Mijn Mensheid de inzet voor iedereen op zich en
voorzag een woonplaats in Mijn Mensheid voor elke Hostie.
6. en Mijn Goddelijkheid omringde elke Sacramentele Hostie
met Goddelijke Eerbetuigingen, lofprijzingen en zegeningen, om Mijn Majesteit
een waardige vormelijkheid te geven.
7. Alleen hierdoor tolereerde Ik heiligschennis, kilheid,
oneerbiedigheid en ondankbaarheid,
8. aangezien Ik, door Mijzelf te ontvangen, Mijn eigen gepaste
Eer en de Woning veiligstelde die bij Mijn Persoon pasten.
9. Als Ik Mezelf niet had ontvangen, had Ik niet in mensen
kunnen neerdalen,
10. en zouden ze de weg, de deur en de middelen niet gehad
hebben om Mij te ontvangen.
Droevige
geheimen
1. De
doodsangst in de tuin van Getsemane (Oprecht berouw)
1. Jezus: Mijn eerste Lijden was uit Liefde, omdat de
eerste stap in het zondigen, het gebrek aan Liefde is; aangezien Liefde
ontbreekt, valt de mens in zonde.
2. Om door Mij terugbetaald te worden voor het gebrek aan
Liefde. Liefde deed Mij meer lijden dan wie dan ook.
3. Het gaf Mij evenveel stervenservaringen, als dat er
mensen zijn die leven ontvingen.
4. De tweede stap in het zondigen, is God te kort doen van
Zijn Glorie.
5. Om terugbetaald te worden voor de weggenomen Glorie,
deed de Vader Mij lijden onder het Lijden van de zonde,
6. zodanig dat elke zonde Mij een bijzonder Lijden gaf.
7. Ik heb voor de zonde evenveel Lijdenservaringen geleden
als er zonden zouden begaan worden tot het einde van de wereld.
8. Het derde gevolg van de zonde is de zwakte in de mens. Ik
wilde lijden onder de handen van de Joden om in de mens zijn verloren kracht te
herstellen.
9. Daarom werd met Het Lijden van Liefde de Liefde hersteld
en op het juiste niveau gebracht; met het Lijden van zonde werd de Glorie van
de Vader hersteld en op Haar niveau geplaatst; met het Lijden door de Joden werd
de kracht van de mensen op zijn niveau gebracht en hersteld.
10. De pijn was zo erg, dat Ik echt zou zijn gestorven als de
Vaders Wil voor Mijn Dood was gekomen.
2. De
geseling aan de zuil (zuiverheid)
1. Jezus: Wie onophoudelijk Mijn Lijden overweegt en er
droefheid over voelt en medelijden met Mij, is Mij zo aangenaam.
2. Ik voel Me getroost voor alles wat ik heb geleden in de
loop van Mijn Lijden; en
3. door dit altijd te overwegen, komt de ziel tot het
bereiden van een voortdurend voedsel.
4. In dit voedsel zitten veel verschillende kruiden en
smaken, die verschillende effecten hebben.
5. Als ze Mij in de loop van Mijn Lijden touwen en
kettingen gaven om Mij vast te binden, dan laat de ziel Mij los en geeft Mij
vrijheid.
6. Ze kroonden Mij met doornen, bespotten Mij als Koning,
verbitterden Mijn mond met gal en kruisigden Mij; de ziel die Mijn Lijden
overweegt kroont Mij met Glorie en eert Mij als haar Koning,
7. vult Mijn mond met zoetheid en geeft Mij het heerlijkste
voedsel, dat de herinnering is aan Mijn eigen Werken;
8. en door Mij van het Kruis los te maken, laat ze Mij weer
verrijzen in haar hart.
9. Telkens als ze dat doet, geef Ik haar een nieuw Leven
van Genade als beloning.
10. Zij is Mijn voedsel, en Ik word haar voortdurend
voedsel.
3. De doornenkroning
(Morele moed)
1. Jezus: De pijnen die Ik leed waren onbegrijpelijk voor
de geschapen geest.
2. Mijn geest werd doorboord door alle kwade menselijke gedachten,
op zon manier dat geen van deze gedachten aan Mij kon ontsnappen.
3. Ik voelde niet alleen de prikken van de doornen, maar
ook de walging van de zonden die die doornen vertegenwoordigden.
4. Luisa: Ik keek naar mijn beminnelijke Jezus en ik kon
zien dat Zijn Allerheiligste Hoofd omringd was door doornen die binnendrongen
van achteren.
5. Alle menselijke gedachten waren in Jezus en bleven bijna
met elkaar verbonden
6. de kwade menselijke gedachten met de Allerheiligste Gedachten
van Jezus.
7. Jezus: Alleen zielen die in Mijn Wil leven, kunnen Mij
waar eerherstel geven en Mij verlichting bieden van deze zo scherpe doornen.
8. Aangezien ze in Mijn Wil leven, vinden ze zichzelf in
Mij en in iedereen.
9. Ze dalen af in de mensen en stijgen op naar Mij; zij
brengen Mij alle eerherstel; ze brengen Mij verlichting.
10. En in de zieke geest veranderen ze duisternis in Licht.
4. De
Kruisdraging (Geduld)
1. Jezus: Aanbeden Kruis, eindelijk omhels Ik je. Je was
het verlangen van Mijn Hart, het martelaarschap van Mijn Liefde.
2. Jij was het doel van Mijn Verlangens, het doel van Mijn
bestaan hier beneden.
3. In jou plaats Ik al Mijn kinderen, en je zal hun Leven,
hun Licht, hun Verdediging, hun Bewaring en hun Kracht zijn.
4. Jij alleen zult ware Heiligheid onderwijzen; Jij zult de
helden, de atleten, de martelaren, de Heiligen vormen.
5. Jij bent Mijn Troon, en aangezien Ik de aarde moet
verlaten, blijf jij in Mijn plaats.
6. Aan jou geef Ik alle zielen als bruidsschat - bewaar ze,
red ze; Ik vertrouw ze aan jou toe!
7. Haast je, O Kruis, vervul het brandende verlangen dat
Mij verteert, om Leven te geven aan zielen.
8. Stel niet meer uit; Ik verlang er naar om Mijzelf op jou
te leggen om de Hemelen te openen voor al Mijn kinderen.
9. Het is waar dat je Mijn Martelaarschap bent, maar binnenkort
zal je ook Mijn Overwinning zijn.
10. Door jou zal Ik overvloedige Nalatenschappen, Overwinningen,
Triomfen en Kronen geven aan Mijn kinderen.