13/9 Verschijning van het genadevolle Kindje
Jezus in Sievernich
Ik zie dat de grote gouden lichtbol er al is en in de lucht
zweeft en rechts en links van de grote gouden lichtbol bevinden zich twee
kleinere gouden lichtbollen. Een mooi licht gaat over ons allemaal heen.
Nu gaat de grote gouden bol open en er komt een prachtig
licht uit deze bal en vormt de letters "IHS" in goud. En het Kindje
Jezus komt uit het prachtige licht. Het komt naar ons toe in de Praagse gestalte
met een prachtige gouden kroon, donker krullend haar, blauwe ogen. Het Kindje draagt
de mantel en het kleed van Zijn Kostbaar Bloed. Zijn gewaad is geborduurd met
gouden lelies. Wondermooi!
Dan openen de andere twee lichtbollen zich en komt uit elk
een engel tevoorschijn uit dit prachtige licht. Ze dragen helderwitte gewaden.
Het Kindje Jezus draagt een grote gouden scepter in zijn rechterhand en Hij
kijkt naar beneden. En in Zijn linkerhand draagt Hij de doornenkroon. De
Hemelse Koning zegt: In naam van de
Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. De Zoon van God, Jezus Christus, de
Zoon van David, dat ben Ik. Ik ben de Zoon van de Eeuwige Vader in de Hemel en Ik
kom naar je toe in de gedaante van een Kind tot jullie.
Nu komt Hij iets naar ons toe zweven. En de engelen
spreidden de mantel, Zijn mantel van Kostbaar Bloed over ons uit. De Heer zegt ons:
Lieve vrienden, vandaag ben Ik naar
jullie gekomen. Ik heb de roep in jullie hart gehoord. Ik kijk in jullie Hart,
Ik zie wat jullie beweegt. Vertrouw op Mijn Hemelse Vader. Bijf standvastig!
En ik zie Zijn Wonden en ze glanzen wonderbaarlijk. Nu heft
Hij de doornenkroon op: Kijk, deze
doornenkroon is de roep om gerechtigheid. Ik moet deze op jullie land leggen. Bid
daarom voor eerherstel! En niet alleen op jullie land moet Ik deze doornenkroon
plaatsen. De grootste zonde van jullie tijd is abortus. De abortus van
kinderen, de abortus van zielen die bedoeld waren om naar de Hemel te gaan. Ik
kom naar jullie met Mijn gouden scepter van Genade als Vriend. Breng het gebed
van eerherstel in de wereld. Dit is niet alleen jouw missie, dit is jullie
missie. Serviam!
Manuela: Serviam, Heer, serviam! (ik zal dienen!)
Ik zeg hem dat het pas op het einde zal uitkomen. Hij heeft
het mij net gevraagd. Dat vertel ik Hem. Ja, dat was waar, ja. (Vooraf was er
een gesprek met een Priester. De Heer zei dit voor ons gesprek dat we hadden.)
De Hemelse Koning zegt: De zeilen van de Kerk zijn gericht op de tijdgeest. De zeilen van de tijdsgeest
zullen binnenkort scheuren omdat de tijdsgeest niet de Heilige Geest is. De
tijdgeest is van de wereld, maar de Heilige Geest is de Geest van God. De
Heilige Geest is jullie Trooster. Ik laat jullie niet alleen.
En zo neemt Hij Zijn scepter en Hij kijkt tegelijkertijd
naar de scepter, die onderaan de zuil van het beeld van het Kind Jezus staat,
en drukt Zijn scepter tegen Zijn hart. (De scepter op de zuil van het kindje
Jezus werd gegeven door een pelgrim.) De scepter van het Kindje Jezus wordt de
aspergil (wijwaterkwast) van het Bloed van Zijn Hart.
Manuela: O Heer, besprenkel ons met Uw Kostbaar Bloed. De
Heer besprenkelde ons en zei: In naam van
de Vader, de Zoon - dat ben Ik - en de Heilige Geest. Amen. Ik heb niet alleen
jullie, Ik heb ook Mijn Kinderen uit de verte besprenkelt en Mijn Bloed ging in
het Vagevuur om de arme zielen te bevrijden. Ik zal terugkomen. Adieu.
Manuela: Adieu.
Adieu, lief Jezuskind, Adieu.
Wij zingen: Ik ben de lieve kleine Jezus, kom en laat me
bij je zijn. Schijn tot op de bodem van je hart, Ik ben elk uur bij jou. Aanroep
Mij in nood, want ik kom graag naar jou.
We bidden: O mijn Jezus, vergeef ons onze zonden, bewaar
ons voor het vuur van de Hel. Breng alle zielen naar de Hemel, vooral degenen
die uw Barmhartigheid het meest nodig hebben! Adieu!
Onze Heer gaat terug in het licht met de twee engelen die
Zijn mantel nog dragen. En nu zijn ze volledig in het licht verdwenen. De bollen
sluiten zich en verdwijnen in de richting van het Huis Jeruzalem.
O Jezus, Zoon van David, ontferm U over ons. O Jezus, Zoon
van David, ontferm U over ons. O Jezus, Zoon van David, ontferm U over ons. Ik
dank U met heel mijn hart, O Heer. Deo Gratias!
|