Wat we tegen de menigte moeten zeggen is, dat
we een god aanbidden, maar het is de god die men zonder bijgeloof aanbidt [
] . De
Vrijmetselaarsreligie zou door ons allen, ingewijden van de hoogste graden, in
de zuiverheid van de Luciferiaanse doctrine moeten worden voortgezet. Als
Lucifer niet God was, zou Adonay [sic] [de God van de Christenen] wiens daden zijn wreedheid,
trouweloosheid en haat jegens de mens, barbaarsheid en afkeer van wetenschap,
zou Adonay en zijn priester hem dan belasteren?
Ja, Lucifer is God, en helaas is Adonay ook
God. Want de eeuwige wet is dat er geen licht is zonder schaduw, geen
schoonheid zonder lelijkheid, geen wit zonder zwart, want het absolute kan
alleen bestaan als twee goden: duisternis nodig is om het licht te laten
dienen als zijn contrast, zoals het voetstuk nodig is voor het standbeeld, en
de rem voor de locomotief... de leer van het Satanisme is een ketterij; en
de ware en zuivere filosofische religie is het geloof in Lucifer, de gelijke
van Adonay; maar Lucifer, God van Licht en God van Goed, strijdt voor de
mensheid tegen Adonay, de God van Duisternis en Kwaad.
Deze geloofsbelijdenis in de goddelijkheid van Satan is
niet alleen een erkenning van wie de echte Grote Architect is die de
Vrijmetselarij aanbidt, maar ook een godslasterlijk politiek project dat de
oecumene van het Tweede Vaticaans Concilie, wiens eerste theoreticus de Vrijmetselarij
was, doordrong:
De Christen, de Jood, de Moslim, de Boeddhist,
de volgeling van Confucius en Zarathoestra kunnen zich als broeders samenvoegen
en samen bidden tot de enige god die boven alle andere goden staat (vgl.
Albert Pike, Morals and Dogma , ed. Bastogi, Foggia 1984, deel
VI, blz. 153).
En de identiteit van de " enige god boven alle
andere goden " wordt goed uitgelegd in het voorgaande citaat.
In een andere brief schreef Pike aan Mazzini:
We zullen de nihilisten en atheïsten ontketenen
en een enorme sociale catastrofe uitlokken die de naties duidelijk, in al zijn
afschuw, het effect van absoluut atheïsme zal laten zien, de oorsprong van
barbaarsheid en bloedige subversie. Dan zullen burgers van overal, gedwongen
zijn zich te verdedigen tegen een wereldminderheid van revolutionairen, [
] ze zullen het ware licht ontvangen
door de universele manifestatie van de zuivere leer van Lucifer, die
uiteindelijk openbaar zal gemaakt worden aan het publiek; een manifestatie dat
zal gevolgd worden door de vernietiging van het Christendom en ook van het atheïsme
dat tegelijk zal worden overwonnen en verpletterd! (zie brief van 15
augustus 1871 aan Giuseppe Mazzini, bibliotheek van het British Museum,
Londen).
Het zal u niet ontgaan zijn dat de "grote ketterij
van de gescheidenheid " merkwaardig in overeenstemming klinkt met
de oecumene die door Pius XI werd veroordeeld in zijn encycliek Mortalium
Animos , een oecumene die werd aangenomen door de Verklaring van Dignitatis
Humanae en recentelijk opging in de doctrine van inclusiviteit
die geformuleerd werd door degenen die heidense verering toelieten van de pachamama in de Sint-Pietersbasiliek.
Het is duidelijk dat de term "gescheidenheid "
een aanduiding is als noodzakelijke scheiding van goed en kwaad, van waar en
vals, van het goede en het slechte, die het criterium vormt voor het morele
oordeel van menselijk gedrag.
"Inclusiviteit " verzet zich tegen
dit onderscheid, door het goede te laten besmetten door het kwaad om het goede
te vervalsen, het ware en het valse gelijk te stellen om het ware te corrumperen
en aan het valse legitimiteit te geven.
De gedeelde
ideologische wortels van oecumene
Als men niet begrijpt dat de ideologische wortels van de
oecumene verbonden zijn met de maçonnieke Luciferiaanse esoterie, kan men het
verband niet vatten van de leerstellige afwijkingen van het Tweede Vaticaans
Concilie met het plan van de Nieuwe Wereldorde.
De revolutie van 1968 was een triest voorbeeld van die
pacifistische en oecumenische ambities, waarin het "Tijdperk van Aquarius"
gevierd werd door de musical Hair (1969) en vervolgens door
John Lennon met Imagine (1971):
Stel je voor dat er geen hemel is. Het is
gemakkelijk, als je het probeert. Geen hel onder ons. Boven ons
alleen lucht. Stel je voor dat alle mensen vandaag leven. Beeld je in
dat er geen landen zijn. Het is niet moeilijk om het te doen. Niets
om voor te doden of voor te sterven, en ook geen religie. Stel je voor dat
alle mensen een leven leiden in vrede. Je zou kunnen zeggen dat ik een
dromer ben, maar ik ben niet de enige. Ik hoop dat je je ooit bij ons zult
voegen, en dat de wereld één zal zijn. Stel je geen bezittingen
voor. Ik vraag me af of je dat kunt. Geen behoefte aan hebzucht of
honger, een broederschap van mensen. Stel je voor dat alle mensen de hele
wereld delen.
Dit manifest van het Maçonnieke nihilisme kan worden
beschouwd als de hymne van het globalisme en de nieuwe universele religie: het
is geen toeval dat het werd gebruikt als themalied voor de Olympische Spelen
van 2012 in Londen, en meer recentelijk voor die in Tokio.
Een ziel die niet op een dwaalspoor werd gebracht, kan
alleen maar afschuw voelen bij deze godslasterlijke woorden.
Hetzelfde is waar voor het niet minder godslasterlijke lied
van Lennon: God (1970):
God is een concept waaraan we onze pijn
afmeten. [
] Ik geloof gewoon in mezelf.
Ik begrijp dat het voor velen verontrustend is om te
accepteren dat de Hiërarchie zich misschien heeft laten bedriegen door haar
vijanden, door hun verzoeken tot de hunne te maken in vragen die de ziel raken
van de Kerk.Het is zeker dat er Maçonnieke prelaten waren die erin
slaagden hun ideeën ingang te doen vinden in het Concilie door ze te vermommen,
maar in het volle bewustzijn dat ze onverbiddelijk zouden leiden tot de realisatie
van de afbraak van Religie dat een voorwaarde is voor de vestiging van het
Nieuwe Tijdperk - het Aquariustijdperk - waarin Onze Heer uit de samenleving
wordt verbannen, om de Antichrist te verwelkomen.
Dan kan men de knipogende toegeeflijkheid begrijpen die
vele Katholieke persoonlijkheden geven aan de Vrijmetselarij - ik denk hierbij
aan Kardinalen Martini en Ravasi, onder de velen - en hun tegenstand tegen
excommunicaties die de Pausen hernieuwden tegen de sekte.
Dan kan men ook de reden van enthousiasme begrijpen van de Maçonnieke
Loges bij de verkiezing van Bergoglio, en hun nauwelijks verborgen haat tegen
Benedictus XVI, die beschouwd wordt als de kathèkon [degene die
weerhoudt (vgl. 2 Thes 6:7)] en die moet verwijderd worden.
We moeten ook, met enige schaamte, bedenken dat bepaalde
verklaringen door Ratzinger een poging suggeren om het globalistische project
te verchristelijken, zonder het veroordelen als antichristelijk:
Laat het Kind van Bethlehem je bij de hand
nemen! Wees niet bang; stel je vertrouwen in Hem! De
levengevende kracht van Zijn licht is een stimulans voor het bouwen van een
nieuwe wereldorde.
Deze woorden bevestigen, helaas, de misvatting van het Hegeliaanse
denken, die de professor van Tübingen beïnvloedden tot aan de Troon:
Filosofie
van Georg W.F. Hegel: streefde naar de ontwikkeling van één
totaalconcept waarin hij wetenschap, esthetica, godsdienst en filosofie wilde
verenigen. Hij zag de werkelijkheid niet als statisch maar als de
uitkomst van een continu doorgaand proces waarbij nieuwe tegenstellingen
telkens worden opgeheven. Kernwoord hierbij is 'opheffen' (het Duitse aufheben),
dat zowel optillen als afschaffen en bewaren betekent. Tijdens het dialectisch
proces wordt iets (bijvoorbeeld een moment) eerst gesteld, daarna ontkend,
om tot slot tot een hogere waarheid te komen. tot aan de beïnvloedde.
De Geest ontwikkelde zich van subjectieve Geest (de
individuele mens) tot objectieve Geest (in de geschiedenis, de wereldgeest) tot
Absolute Geest (in de kunst, religie en filosofie). Eigenlijk keerde de Geest
dus tot zichzelf terug, werd hij zich van zichzelf bewust. Hegel ging er immers
van uit dat 'het ware het geheel is, het door zijn ontwikkeling vervolledigde
wezen'. Hieruit sprak de typische hang naar eenheid en structuur die de
moderniteit zo kenmerkte. De mens moest dus de illusie loslaten dat er ooit
iets wezenlijk gezegd kon worden over welke afzonderlijke entiteit dan ook.
Want elke uitspraak daarover riep tegelijkertijd zijn tegenspraak op. Aangezien
elke stelling haar tegengestelde opriep, verliep het menselijk denken in de
richting van dit 'Absolute' op een dialectische en dus dynamische manier
(abstract-negatief-concreet). In
zijn uitdrukking als een complex van materiële, historische processen begreep
'de Geest' zichzelf dus steeds beter.
Deze ontwikkeling was dus een 'bewustwordingsproces'. De
wereldgeschiedenis was uiteindelijk dus het dialectische proces waarin 'de
Geest' streefde naar volkomen (zelf)ontplooiing. De '(Wereld)geest' bereikte zijn volkomen
ontplooiing bij het bereiken van 'de Waarheid' of 'het Absolute' (weten). Het
doel van dit kosmisch dialectisch proces werd dus bereikt op het ogenblik dat
'het Absolute' zich via het menselijk begrijpen van het wordingsproces, van
zichzelf bewust werd. 'Het Absolute' bereikte dan dus het 'Absolute begrip',
het begreep zichzelf.
Voor de individuele mens wilde dit zeggen dat er niet
langer sprake was van vervreemding, de mens werd dus vrij. Deze
'vervreemding' uitte zich in de strijd van de mens tegen de natuur en de strijd
tussen de mensen onderling (meester-knechtdialectiek). De 'vervreemding' werd
overwonnen wanneer de natuur werd onderworpen en de mensen zich neerlegden bij
het feit dat ze allen deel uitmaken van de 'Absolute Geest'.
Op die manier waren Geest en de mens dus op elkaar
aangewezen en volbrachten ze samen de geschiedenis. Met de kritiek op kerk en
staat wilden links-hegelianen niet enkel een vernieuwing in het denken
realiseren, maar bovendien een omvorming van de maatschappij zelf (Hegel
poneerde dat er een verband was tussen beide). Daardoor kon dit denken niet
voorbehouden blijven aan een groep van ingewijden, maar moest het integendeel
ingang kunnen vinden bij de bredere massa's. Dit verklaart hun eerder
journalistieke aspiraties, en ook de argwaan van de overheid tegenover deze
anti-religieuze en anti-conservatieve aanvallen.