
Bedenk dat ik voor elke rijstkorrel die ik verspilde, rekenschap
moest afleggen aan God! Voor al die keren dat ik eten in de vuilnisbak gooide!
In het Boek des Levens zag ik de periode toen ik klein was en mijn familie arm
was. Mijn moeder kookte vaak bonen; en ik haatte ze, ik verafschuwde ze. Ik zei:
En weer die vervloekte bonen? Op een dag
zal ik zo rijk zijn, dat ik ze nooit meer zal eten. Ik zag dat ik een keer de
bonen weggooide, die mama me had voorgezet. Ze ging aan tafel zitten en had
niets opgemerkt, en bij het zien dat mijn bord leeg was, dacht ze dat ik haastig
had gegeten omdat ik honger had. Ze schepte nog eens op en gaf me haar portie.
Ze at uiteindelijk niets. De Heer liet me zien dat onder de mensen die het
dichtst bij me stonden, het mijn moeder was die in die tijd dikwijls honger
leed. Omdat ze 7 kinderen had, at ze dikwijls niet zodat wij voedsel hadden, omdat
we erg arm waren.
Wel, die dag bleef ze hongerig door mijn schuld, zonder te
weten dat ik mijn eten had weggegooid. Maar het gebeurde ook dikwijls dat ze
niet at omdat iemand op de deur klopte om eten te vragen, en ze gaf wat ze had.
Ze leed honger, maar ze maakte er nooit drukte over, ze had
nooit een verbitterd of verdrietig gezicht. Integendeel, ze had altijd een
glimlach op haar gezicht en men merkte niets aan haar op. Ik heb je reeds
verteld wat een schat van een dochter is was! Ik noemde mijn vader "Peter
de rotsbreker" (Fred van de "Flintstones"), en tegen mijn moeder
zei ik dat ze ouderwets was! Dat ze een oude vrouw was, niet mee met de tijd, en
soortgelijke dingen. Zelfs tot op het punt dat ik ontkende dat ze mijn moeder
was, omdat ik me voor haar schaamde. Stelt je voor!
En toch kun je je niet voorstellen, de genaden, de
zegeningen die door mijn moeder over mij en over de hele wereld werden gestort!
Denk aan de genade om een moeder te hebben die naar de kerk gaat en, voor het
tabernakel, haar lijden en haar pijn aan Jezus aanbiedt, en alle vertrouwen op
Hem stelt! Alle vertrouwen op Hem!
De Heer zei: Nooit heeft iemand van je gehouden, en zal nog
van je houden, als je moeder! Nooit! Niemand zal zo teder van je houden als
zij!
Toen liet de Heer me alle feesten zien die ik bijwoonde, na
mijn verandering in sociale toestand. Op die feesten, buffetten, belandde de
helft van het eten bij de afval, zonder erbij na te denken. De Heer vervolgde
(bijna roepend): Kijk naar je broeders en zuster, die honger lijden! Ik had honger!
Je weet hoe honger, nood en lijden van Zijn kinderen de
Heer ter harte gaan! Hoe ons egoïsme en ons gebrek aan naastenliefde Hem bedroefd!
En Hij bleef me laten zien hoe er in mijn huis zoveel verfijnde en kostbare dingen
waren. In die tijd had ik heel elegante, dure kledij hangen. De Heer zei mij: Ik
was naakt, en je had een kast vol dure kleren, die je niet gebruikte
Ik zag ook dat toen we in een hoger klasse leefden, als
mijn vriendinnen merkkledij kochten, ik nog duurdere kocht; als één van hen een
mooie auto kocht, ik een mooiere moest hebben om mee uit te pakken. Ik wilde
altijd iets mooier en duurder, omdat ik jaloers was.
De Heer zei: Je was altijd hooghartig; je vergeleek je
met degenen die het beter hadden dan jij! Rijke mensen! En je keek nooit naar
degenen die het financieel minder goed hadden dan jij. Toen je arm was,
bewandelde je de weg van Heiligheid, omdat je zelfs weggaf wat je ontbrak.
En Hij liet me zien hoe blij Hij was met mijn gebaar op een
keer dat mijn moeder, ondanks onze armoede erin slaagde tennisschoenen van een
merk voor mij te kopen. Ik was heel blij, maar ik ontmoette een kind op straat
dat blootsvoets was, en ik voelde zo'n pijn voor hem, dat ik de schoenen
uitdeed en ze hem gaf. Ik keerde terug naar huis zonder schoenen, en mijn vader
vermoordde me bijna! En niet zonder reden: het was zoÿn offer om ze te kunnen
kopen ondanks de armoede waarin we ons bevonden, en ik gaf ze weg!

Investeer
in Hemelse schatten!
Maar de Heer was hier tevreden mee! Wat was Hij blij met de
weg die ik toen bewandelde! Ondanks dat we een arm gezin in moeilijkheden waren,
gaf God ons vele genaden en zegeningen dankzij de verdiensten van mijn moeder,
haar goedheid en haar gebeden. De Heer toonde me dat, als ik niet gesloten was
geweest voor Genade en de Heilige Geest, ik veel mensen had kunnen helpen met de
talenten die Hij mij had gegeven.
Hij liet me de hele mensheid zien, en hoe we op God
reageren door hoe we leven, of we ons hart openen voor Hem en voor de Heilige
Geest, en voor hun goddelijke inspiraties. Hij zei: Ik had je geïnspireerd om voor
deze mensen te bidden: als je dit had gedaan, zou het kwaad niet in hen zijn
gekomen en zoveel schade hebben aangericht.
Bijvoorbeeld: er was een klein meisje dat seksueel werd
misbruikt door haar vader: als ik me niet had afgesloten voor de Heilige Geest,
had ik naar Zijn Goddelijke inspiraties geluisterd en voor hen gebeden: zodat
de boze niet zou zijn binnengedrongen in die vader, die dan beschermd was
geweest door gebed, en dat geweld niet zou zijn gebeurd en ook zoveel lijden
niet zou hebben veroorzaakt.
Of ook, die jongen die geen zelfmoord zou hebben gepleegd.
De Heer zei: Als je had gebeden, zou dat meisje geen abortus laten uitvoeren hebben,
zou ze zich niet door Mij in de steek gelaten hebben gevoeld in een
ziekenhuisbed. Als je had gebeden, had Ik je raad gegeven, zodat je je broeders
en zusters, had kunnen helpen! Ik zou je begeleid hebben en je naar deze mensen
hebben geleid. Zoveel verdriet in de wereld, en je had kunnen helpen!
Hij liet me zien hoeveel mensen lijden in de wereld en
hoeveel ik had kunnen helpen. Nooit heb ik toegestaan dat de Heilige Geest
mij aanraakte, noch heb ik me ooit laten raken door het lijden van anderen. De
Heer zei: Kijk naar het lijden van mijn volk, kijk hoe ik je familie met kanker
moest verwonden, zodat je geroerd zou zijn voor degenen die aan dezelfde ziekte
lijden! Je werd geroerd door degenen die
opgesloten waren, pas nadat je man zelf was opgesloten. En bijna
roepend: Maar jij, van steen!!! Niet in staat om Liefde te voelen!
Ter afsluiting zal ik proberen uit te leggen hoe we onszelf
zien in het Boek des Levens. Ik was erg hypocriet en vals. Ik was één van
degenen die vol lof was in het zicht van een persoon, maar achter zijn rug
slecht sprak over hem. Ik luisterde uitwendig, maar innerlijk trok ik mij niets
aan. Ik prees bijvoorbeeld iemand en zei: Je
bent mooi, wat een mooie jurk, het staat je heel goed. Maar van binnen
dacht ik: Wat ben je lelijk, en je
gelooft een koningin te zijn! In het Boek des Levens zie je dit alles, met
dat verschil dat we ook onze gedachten zien. Al mijn leugens kwamen aan het
licht, tot "levend rood", zo duidelijk dat iedereen het kon zien.
Wat ben ik dikwijls weggeglipt zonder iets te zeggen, omdat
mijn moeder mij nergens liet heengaan. Of verzon ik leugens: Mama, ik moet groepswerk doen in de
bibliotheek. Ze geloofde me en ik ging naar een pornofilm, of ging naar een
café om een biertje te drinken met mijn vriendinnen. En nu ziet mijn moeder
alles wat in het Boek des Levens staat. Nu was er niets verborgen. Wat was ik
beschaamd! Wat voelde ik mij beschaamd!
In de tijd dat mijn ouders arm waren, had ik een beetje
melk en een banaan mee naar school. Ik at de banaan en gooide de schil op de
grond. Het kwam nooit in me op dat iemand zichzelf pijn zou kunnen doen door
die bananenschil. De Heer liet me de gevolgen zien: wie viel, wie gewond
raakte. Ik had iemand kunnen doden met mijn roekeloosheid en gebrek aan medeleven.
Ik zag, met veel pijn en schaamte, hoe ik slechts één keer
een goede biecht had gedaan, als volwassene. Het was toen een dame me 4.500
pesos teveel wisselgeld teruggaf, in een supermarkt in Bogotà. Mijn vader had
ons geleerd eerlijk te zijn en nooit een cent van iemand anders aan te nemen.
Ik realiseerde me in de auto dat ik teveel had gekregen, terwijl ik naar mijn
polikliniek ging, en ik zei tegen mezelf: Maar
kijk eens, die stomme koe, ze gaf me 4.500 pesos teveel! Nu moet ik terug!
Maar in de achteruitkijkspiegel zag ik het drukke verkeer
en zei: Nee! Ik ga niet terug, ik wil
niet te laat komen en tijd verliezen! Des te erger voor haar, die zo dwaas was!
Maar ik had spijt van dat geld. Wat dat betreft had mijn
vader ons goed opgevoed. Zondag ging ik biechten en zei: Ik beschuldig mezelf ervan 4.500 peso's te hebben gestolen en ze niet
terug te geven; Ik heb ze voor mezelf gehouden! Ik schonk geen aandacht aan
wat de Priester tegen me zei, maar de boze kon me er niet van beschuldigen een
dief te zijn!
Maar de Heer zei: Het was een gebrek aan naastenliefde om het
geld niet terug te geven, want voor jou was 4.500 pesos niets, maar voor die
vrouw was het eten voor drie dagen. Het treurigste was om te zien hoe
die vrouw een paar dagen honger leed, door mijn schuld, samen met haar twee kinderen.
Dat liet de Heer me allemaal zien.
Als je iets doet, zijn er gevolgen van je daden, en degenen
die eronder lijden: omdat onze daden altijd gevolgen hebben. Dat wat we doen,
maar ook wat we niet doen, heeft gevolgen voor ons en voor anderen! Iedereen
zal deze gevolgen zien in het Boek des Levens. Wanneer het moment zal komen om
voor God te verschijnen voor het Oordeel, zal je het zien, zoals ik het zelf
zag. Stel je mijn schaamte en immense verdriet voor toen het Boek des Levens
werd gesloten... Het Boek van mijn leven werd op de mooiste manier gesloten.
Ondanks mijn gedrag, ondanks mijn zonden, mijn puinhoop,
mijn onverschilligheid en mijn verschrikkelijke gevoelens, zocht de Heer me
zelfs tot het laatste moment op. Hij stuurde me altijd instrumenten, mensen.
Hij sprak tot me, hij riep tegen me, hij nam me dingen af, hij liet me in
ongenade vallen om mij te zoeken, en opdat ik Hem zou zoeken. Hij volgde me
altijd, zelfs tot het laatste moment.
Onze God en Vader is Almachtig, in Liefde, die naast ons staat
en ons smeekt, opdat we ons zouden bekeren. In plaats daarvan zei ik als het
slecht ging: God strafte me, Hij
veroordeelde me! Maar zo is het helemaal niet! Hij veroordeelt ons nooit: in feite koos ik uit vrije wil, wie mijn
vader zou kunnen zijn, en het was niet God. Ik koos Satan als mijn vader!
Toen ik werd getroffen door de bliksemschicht brachten ze
mij eerst naar een openbaar ziekenhuis, en dan pas naar de Social Seguro. Er
waren daar veel zieken, zoveel gewonden, zoveel lijden, en er was geen
beschikbare brancard voor mij. En toen degenen die me brachten, de dokters
vroegen waar ze me konden plaatsen, zeiden ze alleen maar: Daar beneden, daar beneden! En mijn ambulanciers: Waar daar beneden, waar? Ze zeiden: Daar beneden, op de vloer! Maar ze
wilden me niet op de grond laten liggen, want ik was zwaar verbrand, en als ik een
infectie had opgelopen, zou ik zeker overleden zijn.
Terwijl ik in een hoekje was, keken de dokters mij tijdens
die uren aan met een gezicht... Het was dat ze iemand die een hartaanval
bijvoorbeeld had gekregen niet in de steek konden laten bijvoorbeeld, of iemand
die in een zeer ernstige toestand verkeerde, maar die meer kans had om te
overleven dan ik. Ik was totaal verbrand en naar alle waarschijnlijkheid zou ik
het niet halen.
Maar ik was bij bewustzijn, en erg geïrriteerd. Ik mompelde
dat de dokters niet naar me toe kwamen. Maar er was een moment waarop ik kalm
was, zonder te klagen, want ik zag Onze Heer Jezus Christus, die over mij was
gebogen en heel dicht bij me was en Hij raakte mijn hoofd aan met Zijn handen
en Hij troostte me. Wat was Hij teder! Ik dacht dat het een hallucinatie was. Hoe is het mogelijk om Onze Heer hier te
zien?! Ik sloot mijn ogen, opende ze weer en ik bleef Hem daar zien! Hij
zei met grote tederheid tegen mij: Zie je, mijn kleintje, je staat op het punt
te sterven! Voel de behoefte aan Mijn Barmhartigheid. Stel je voor! En
Hij zei: Genade! Genade!, maar ondertussen dacht ik: Waarom genade? Wat voor kwaad heb ik ooit
gedaan?
Ik was me niet bewust van mijn zonden, maar het was me
duidelijk dat ik op het punt stond te sterven, dit ja! Hierover was ik
verdrietig. Helaas, ik sta op het punt te
sterven!!! Helaas, mijn diamanten ringen!!! Ik dacht meteen aan mijn ringen.
Ik keek en zag dat het vlees van mijn vingers totaal verbrand was, alsof ze
waren ontploft. Maar ik dacht bij mezelf: Ik
moet ze uitdoen, kost wat kost! Anders zullen ze ze moeten doorslijpen en
verliezen ze hun waarde. Ik dacht aan niets anders. Ik zag mijn opgeblazen,
verbrande vingers, en ik dacht er alleen aan mijn ringen af te doen, zodat ze
ze niet zouden moeten doorslijpen!
|