
Ik bevond me aan de poorten van Hemel en
Hel - getuigenis van Gloria Polo
Haar
getuigenis
Goedemorgen, broeders en zusters. Het is geweldig voor mij
om hier te zijn, om dit geschenk, dat zo mooi is en dat de Heer mij heeft
gegeven, met u te delen. Wat ik jullie ga vertellen, gebeurde op 5 mei 1995 aan
de Nationale Universiteit van Bogotá.
De
getuigenis van Gloria Polo
Ik ben tandarts. Ik en mijn 23-jarige neef, die ook tandarts
was, studeerden om de specialisatie te behalen. Op die dag, een vrijdag, rond
16.30 uur, liepen we samen met mijn man naar de faculteit Tandheelkunde om wat
boeken te zoeken die we nodig hadden. Samen met mijn neef, liep ik onder een
kleine paraplu terwijl mijn man een regenjas droeg en om zich beter te
beschermen bij de muur van de Algemene Bibliotheek liep. Wij tweeën sprongen
van de ene naar de andere kant om de plassen te ontwijken terwijl we dicht bij
de bomen bleven. Toen we over een vrij grote plas sprongen, werden we geraakt
door een bliksemschicht waardoor we allebei verkoold raakten.
Gloria's neef
Mijn neef was op slag dood. De bliksemschicht trof hem in
de rug en ging door zijn voeten naar buiten. Het verbrandde hem volledig van binnen,
maar van buiten bleef hij intact.
Ondanks zijn jonge leeftijd was hij een zeer religieuze
jongeman. Hij had een grote devotie voor het Kindje Jezus en droeg altijd een
kwartsmedaille van Zijn beeltenis om zijn nek. De autoriteiten zeiden dat het de
kwarts was, dat de bliksemschicht naar mijn neef trok, omdat zijn hart was
getroffen en alles verbrandde.
medaille van Kindje Jezus
Ondanks dat er uitwendig geen wonden waren, kreeg hij
onmiddellijk een hartstilstand, en de pogingen die de artsen deden om hem te
reanimeren waren zonder resultaat. Hij stierf ter plekke.
Wat mij betreft, kwam de bliksemschicht via mijn schouder
binnen en verbrandde vreselijk het hele lichaam, van binnen en van buiten. Mijn
vlees was verdwenen, met inbegrip van mijn borsten, vooral de linkse, en er
bleef een holte achter. Het zorgde er verder voor dat het vlees van mijn buik,
mijn benen, ribben was verdwenen. Ik had een verkoolde lever, ernstig
verbrandde nieren, longen, eierstokken
En de bliksem verliet mijn lichaam via
mijn rechtervoet.
Ik gebruikte een spiraaltje als anticonceptiemiddel, en
vanwege het materiaal waaruit het is gemaakt, nl. koper, was dit een goede
geleider van elektriciteit. De bliksemschicht verpulverde ook de eierstokken,
die als twee rozijnen waren. Ik had een hartstilstand, en bleef zo goed als
zonder leven achter, met mijn lichaam dat schokte door de elektriciteit dat nog
aanwezig was. Dit lichaam dat je hier nu ziet, dit gereconstrueerde lichaam, is
de vrucht van de Barmhartigheid van Onze Heer.
De
andere wereld
Maar dit was alleen het fysieke deel.
Het goede was dat, terwijl mijn lichaam daar verkoold lag,
ik me op hetzelfde moment in een prachtige witte tunnel van Licht bevond, een
prachtig Licht, waardoor ik een Vreugde voelde, een Vrede, een Geluk, waar ik
geen woorden voor heb om de grootsheid van dat moment te beschrijven. Het was
een ware extase. Aan het einde van die tunnel zag ik een wit Licht, als een
zon, een prachtig Licht... Ik zeg wit om er een kleur op te kleven, maar we
hebben het over kleuren die niet te vergelijken zijn met die op aarde . Het was
een schitterend Licht. Ik voelde uit dit Licht een bron van Vrede, van Liefde,
van Licht.
Toen ik in deze tunnel naar het Licht ging, dacht ik: Caramba, ik ben dood!
En ik dacht aan mijn kinderen en zuchtte: Wee mij, mijn God, mijn kleine kinderen! Wat
zullen mijn kinderen zeggen? Deze moeder had het zo druk, dat ze nooit tijd
voor hen had.
Elke ochtend vertrok ik vroeg en kwam pas om 23 uur 's
avonds thuis. En zo zag ik de realiteit van mijn leven, en ik voelde veel
verdriet. Ik had mijn thuis verlaten, vastbesloten om de wereld te veroveren,
maar tegen welke prijs!
Mijn thuis en mijn kinderen zette ik op de tweede plaats!
Op dat moment van leegte door de afwezigheid van mijn kinderen, zonder mijn
lichaam nog te voelen, noch de dimensie van tijd of ruimte, keek ik en zag iets
heel moois: ik zag alle mensen die in mijn leven waren in één enkel moment. Op
hetzelfde moment zal ik alle mensen, de levenden en de doden. Ik kon mijn
overgrootouders, grootouders, ouders (die overleden waren) omhelzen...
iedereen!
Het was een moment van volheid, wonderbaarlijk. Ik begreep
dat ik mezelf had bedrogen met het idee van reïncarnatie: ze hadden me verteld
dat mijn grootmoeder was gereïncarneerd, maar zonder me te vertellen waar.
Omdat de informatie me te veel geld kostte, liet ik het gaan en ging ik niet in
op het onderzoek om te weten in wie ze zou kunnen zijn gereïncarneerd. Weet je,
ik verdedigde de theorie van reïncarnatie. En nu had ik daarnet mijn grootmoeder
omhelsd en mijn overgrootmoeder.
Ik omhelsde haar stevig, zoals ik kon doen met alle mensen
die ik kende, levend en dood. En dat allemaal in één keer. Toen ik mijn dochter
Dolly omhelsde, werd ze bang: ze was toen 9 jaar, en ze voelde mijn omhelzing,
omdat ik ook de levenden kon omhelzen (maar normaal voelen we deze omhelzing
niet).
Het was een heerlijk moment, zodanig dat ik mij bijna niet
realiseerde dat de tijd verstreek. Toen ik mijn lichaam niet langer had, was
het verbazingwekkend om de mensen op een geheel nieuwe manier te zien. Vroeger
wist ik eigenlijk alleen maar kritiek te leveren: als iemand dik, mager,
lelijk, elegant, niet elegant, enz. was. Als ik over anderen sprak, had ik
altijd wel iets om te bekritiseren. Nu niet, nu zal ik de mensen vanuit mijn
innerlijk, en hoe mooi het was. Terwijl ik hen omhelsde, zag ik hun gedachten,
hun gevoelens.
Daarom ging ik verder, vol vrede en geluk; en hoe meer ik
naar boven ging, hoe meer ik voelde dat ik op het punt stond iets heel moois te
zien. Sterker nog, naar de bodem toe zag ik een prachtig meer. Ja, ik zag een
enorm groot meer, bomen die zo mooi, zo prachtig waren. En heel mooie bloemen,
in alle kleuren, met een exquise parfum, zo anders dan onze bloemen. Alles was
zo mooi in die verbazingwekkende tuin, zo prachtig. Woorden schieten tekort om
dit te beschrijven, alles was Liefde.
Er stonden twee bomen, aan de zijkant van iets dat een
ingang leek te zijn. Het is allemaal zo anders dan wat we hier beneden kennen:
je kunt in de wereld geen vergelijkbare kleuren vinden, hier is het allemaal zo
mooi! Op dat moment kwam mijn neef die prachtige tuin binnen. Ik wist het! Ik
voelde dat ik daar niet binnen mocht
De
eerste terugkeer
Op datzelfde moment hoorde ik de stem van mijn man. Hij
huilde en jammerde met een diep gevoel: Gloria!!!
Gloria! Alsjeblieft, laat me niet in de steek! Kijk naar je kinderen, je
kinderen hebben je nodig! Gloria, kom terug! Kom terug! Wees geen lafaard! Kom
terug!
Ik hoorde alles, en ik zag hem huilen met veel pijn.
Helaas, op dat moment gaf Onze Heer mij toestemming om te vertrekken. Maar ik
wilde niet terug! Die rust, die Vrede waarin ik gehuld was, fascineerde me!
Maar langzaam, heel langzaam begon ik weer af te dalen naar mijn lichaam, dat
ik zonder leven aantrof. Ik zag het levenloos op een brancard van de NNU (National
Nursing University) liggen. Ik zag de dokters die me elektrische schokken gaven
om me uit hartstilstand te halen. Ik en mijn neef bleven meer dan twee uur op
de grond liggen, omdat onze lichamen elektrische ontladingen gaven en ze niet konden
aangeraakt worden. Pas toen de elektrische lading volledig verdwenen was,
konden ze ons helpen. Toen deden ze pogingen om mij te reanimeren.
Ik keek ernaar, en ik bleef bij de voeten van mijn ziel
(ook de ziel heeft een menselijke vorm), mijn hoofd maakte een vonk en met
geweld ging ik mijn lichaam binnen, omdat het me naar binnen leek te zuigen.
Het was een enorme pijn om binnen te komen: er kwamen overal vonken uit en ik
voelde me net vastgeklemd in iets heel kleins (mijn lichaam).
Het was alsof mijn lichaam, met dit gewicht en deze
gestalte, plotseling in babykledij stak, maar dan van ijzer. Het was een
verschrikkelijk lijden, ik voelde de intense pijn van mijn verbrande vlees. Het
totaal verbrande lichaam veroorzaakte een onbeschrijfelijke pijn, het gloeide
verschrikkelijk en gaf rook en damp af. Ik hoorde de dokters schreeuwen: Ze komt terug! Ze komt terug!
Ze waren erg blij, maar mijn lijden was onbeschrijfelijk!
Mijn benen waren afschuwelijk zwart, en er was nog vlees en weefsel zichtbaar op
het lichaam en op de armen! Het probleem van de benen was gecompliceerd, en ze
overwogen de mogelijkheid om ze te amputeren!
Maar in bevond mij in nog een verschrikkelijke pijn: de
ijdelheid van een wereldse vrouw, en ondernemende vrouw, intellectueel, student.
Ik was slaaf van het lichaam, van schoonheid, van mode, ik wijdde 4 uur per dag
aan aerobics.
Gloria in een aerobics-sessie
Verslaafd om een mooi lichaam te hebben, ging ik naar
massages, deed ik diëten, injecties. Eigenlijk alles wat je maar kunt bedenken.
Dit was mijn leven, een routine van slavernij om een mooi lichaam te hebben.
Ik zei altijd: Als ik mooie borsten heb,
moeten ze gezien worden: waarom ze verbergen?
Ik zei hetzelfde over mijn benen, omdat ik wist dat ik
spectaculaire benen had, mooie buikspieren. Maar in een oogwenk zag ik met
afgrijzen hoe mijn hele leven slechts een voortdurende en nutteloze zorg voor
mijn lichaam was geweest. Want dit was het middelpunt van mijn leven: liefde
voor mijn lichaam.
En nu had ik geen lichaam meer! Op de plaats van de borsten
had ik opzienbarende holten, vooral de linkerborst, die praktisch verdwenen
was. De benen waren geen zicht, zoals stukken bot, zonder vlees, zwart als
kool. Noot: de lichaamsdelen waar ik de meeste zorg had aan besteed en het
meest waardeerde, waren degenen die volledig verbrand waren en letterlijk
zonder vlees erop.
In het
ziekenhuis
Ze brachten me toen naar de "Social Seguro", waar
ze me onmiddellijk opereerden en al het verbrande weefsel verwijderden. Terwijl
ze me verdoofden, kwam ik weer uit mijn lichaam, bezorgd over mijn benen, toen
plotseling, op datzelfde moment, verschrikkelijk en afschuwelijk...
Maar eerst moet ik jullie iets vertellen, broeders en
zusters. Ik was een cafetaria-Katholiek (ik aanvaardde enkel hetgeen in mijn
kraam paste). Zo was ik gedurende mijn hele leven, want mijn relatie met God
duurde 25 minuten in een zondagmis, en dat was alles. Ik ging naar de Mis waar
de Priester minder preekte, omdat ik het moe werd! Wat had ik een angst voor
Priesters die veel zeiden! Zo was mijn
relatie met God! Daardoor werd ik door alle wereldse stromingen
meegesleept: ik miste de bescherming van goed gebed, met een waar Geloof, zelfs
in de Mis! Op een dag, toen ik voor de specialisatie studeerde, hoorde ik een Priester
bevestigen dat de Hel niet bestaat, en zelfs de demonen niet!
Het
was precies wat ik wilde horen! Ik dacht meteen: Als demonen niet bestaan, en er is geen Hel,
dan gaan we allen naar de Hemel! Wat valt er daarom te vrezen?!
Wat me nu het meest verdrietig maakt, en ik beken het met
grote schaamte, is dat het enige wat me nog in de Kerk hield, angst voor de
duivel was. Toen ik hoorde dat de Hel niet bestaat, zei ik meteen: Heel
goed, als we allen naar de Hemel gaan, is het niet belangrijk wat we zijn of
wat we doen!
Dit
zorgde voor mijn totale verwijdering van de Heer. Ik nam
afstand van de Kerk en begon te spreken met scheldwoorden, enz. Ik was niet
bang meer voor zonde en ik begon mijn relatie met God te ruïneren. Ik zei tegen
iedereen dat demonen niet bestonden, dat het verbeelding was van Priesters, dat
ze manipulaties waren van de Kerk. Uiteindelijk kwam ik op het punt om tegen mijn collega's van de universiteit te
zeggen: dat God niet bestond, dat wij producten van evolutie waren, enz.
enz., en ik slaagde erin veel mensen te beïnvloeden.
Laten we nu terugkeren naar de operatiekamer: wat had ik een
vreselijke angst, toen ik mezelf in die situatie zag! Ik zag uiteindelijk dat
demonen bestonden, en hoe ze mij kwamen zoeken! Ze kwamen me de rekening presenteren,
zou je kunnen zeggen, aangezien ik hun aanbod tot zonde had aanvaard! En deze
aanbiedingen zijn niet kosteloos! Men betaalt!! Mijn zonden hadden hun gevolgen.
Op dat moment zag ik uit de muur van de operatiekamer
zoveel mensen komen, die er gewoon en normaal uitzagen, maar met een blik vol
haat, duivels, angstaanjagend. Ze deden mijn ziel beven: ik begreep onmiddellijk
dat ik met demonen te maken had. Ik had een bijzonder besef in mij: ik begreep
in feite dat ik aan elk van hen iets verschuldigd was, dat zonde niet kosteloos
is, en dat de belangrijkste leugen van de duivel is: te zeggen dat hij niet
bestaat: dit is zijn beste strategie om in
ons te werken zoals hij wil. Ik realiseerde me dat hij bestaat, en dat hij
kwam om me te zoeken en te omringen! Stel je mijn angst en afschuw voor!
Mijn wetenschappelijke en intellectuele geest hielpen me nu
totaal niet. Ik ging rond in de kamer, ik probeerde terug in mijn lichaam te
komen, maar mijn vlees ontving me niet, en mijn angst was verschrikkelijk!
Uiteindelijk vluchtte ik zo snel ik kon, ik liep door de muur van de
operatiekamer. Hoe dat kan weet ik niet. Ik hoopte me te kunnen verstoppen in
de gangen van het ziekenhuis, maar toen ik door de muur vluchtte, maakte ik een
sprong in de leegte, naar beneden! Ik kwam door verschillende tunnels die naar
beneden gingen, naar de bodem.
In het begin was er nog een beetje Licht, zoals bijenkorven
waarin zoveel mensen waren: jonge mensen, oude mensen, mannen, vrouwen, die
huilden, en met een angstaanjagend geschreeuw knarsten ze met hun tanden. Ik
werd steeds banger, bleef afdalen. Ik probeerde er weg te komen, terwijl het
Licht afnam.
Ik bleef door deze tunnels dwalen, in een angstaanjagende
duisternis, totdat ik aankwam in een dikke duisternis, die met niets anders te
vergelijken is. Ik kan enkel zeggen dat, in vergelijking, zelfs de donkerste
duisternis op aarde, niet te vergelijken is met deze. Daar beneden genereert deze
duisternis pijn, afschuw, schaamte en het stinkt er verschrikkelijk.
Het is een levende duisternis, ja, ze leeft: daar is de
geest dood of inert. Aan het einde van mijn afdaling, dwalend langs al deze
tunnels, kwam ik op een vlakke plek. Ik was razend, met een ijzeren wil om daar
weg te komen: dezelfde wil die ik had om op te klimmen in het leven, maar nu
hielp het me helemaal niet, want daar
was ik en daar bleef ik.
Op een gegeven moment zag ik de grond zich, als een grote
mond, openen, het was enorm! Het leefde! Ik voelde dat mijn lichaam leeg was,
leeg op een verrassende manier, en onder mij een ongelooflijk angstaanjagende
afgrond, verschrikkelijk. Wat mij het meest deed verstijven was dat je daar
beneden, zelfs niet een beetje Liefde voor God voelde, zelfs geen sprankeltje
Hoop. Deze diepe afgrond had iets waardoor ik erin werd gezogen. Ik schreeuwde
het uit als een krankzinnige, met afschuw vervuld, ik voelde de afschuw niet in
staat te zijn deze afdaling te kunnen vermijden, omdat ik mij realiseerde dat
ik reddeloos verloren was en naar binnen gleed.
Ik wist dat, als ik er zou binnengaan, ik daar niet zou
zijn gebleven, maar dat ik zou blijven dalen, zonder ooit weer naar boven te
kunnen komen. Dit was de geestelijke
dood voor mijn ziel.
De
geestelijke dood van de ziel
Ik was reddeloos verloren. Maar in deze grote afschuw die
ik op het punt stond binnen te gaan, greep de H. Aartsengel Michaël mij bij
mijn voeten. Mijn lichaam ging op de afgrond af, maar mijn voeten bleven hoog
gehouden. Het was een verschrikkelijk moment en echt pijnlijk. Toen ik daar
aankwam, irriteerde het Licht dat nog in mijn geest was, deze demonen. Al deze
gruwelijke onreine wezens die daar wonen, vielen me onmiddellijk aan. Deze
afschuwelijke wezens waren als larven, als bloedzuigers die het Licht
probeerden te blokkeren. Stel je de afschuw voor, mezelf bedekt te zien met
zulke wezens.
Ik schreeuwde het uit, ik schreeuwde als een krankzinnige!
Deze dingen brandden! Broeders en zusters, ze zijn levende duisternis, het is
een haat die brandt, die ons verslindt, die ons naakt maakt. Er zijn geen
woorden om die afschuw te beschrijven!
De
Zielen van het Vagevuur
Merk op dat ik een atheïst was, maar daar begon ik te
schreeuwen: Zielen van het Vagevuur!
Alsjeblieft, trek me hier weg! Ik smeek jullie, help mij!
Terwijl ik het uitschreeuwde, hoorde ik duizenden en
duizenden mensen, jongeren
ja, vooral jongeren, met zoveel lijden! Ik merkte
dat daar, op die afschuwelijke plek, in dat moeras van haat en lijden, ze
knarsetandden, met geschreeuw en gejammer dat me met mededogen vervulde en dat
ik nooit zal kunnen vergeten. (Na 10 jaar huil en lijd ik nog steeds, als ik me
het lijden van al deze mensen herinner)
Ik begreep dat er op die plek mensen waren die in één
moment van wanhoop zelfmoord hadden gepleegd. Nu zijn ze in die kwellingen, met
die verschrikkelijke wezens in hun buurt, omringd door demonen die hen kwellen.
Maar het wreedste van deze kwellingen was de afwezigheid van God, omdat men daar
God niet voelt. Ik begreep dat degenen die in één moment van wanhoop een einde
aan hun leven maakten, daar moesten blijven, in die kwellingen, tot de tijd die
ze op aarde hadden kunnen doorbrengen voorbij was: omdat iedereen die zelfmoord
pleegt, uit de Goddelijke Orde gaat.
Die arme mensen, vooral zoveel jongeren, zoveel. Ze huilen
en lijden veel. Als de mens het lijden zou kennen dat hem te wachten staat, zou
nooit iemand de beslissing nemen om zich van het leven te beroven!
Weet je wat de grootste kwelling daar is? Te zien hoe eigen
ouders, of familieleden, die in leven zijn, huilen en lijden met een enorm
schuldgevoel: als ik ze zou hebben gestraft, of als ik ze niet zou hebben
gestraft, als ik tegen hem of haar had gezegd, of als ik dit niet tegen hem of
haar had gezegd of gedaan. Uiteindelijk is deze spijt zo verschrikkelijk, - een ware hel voor degenen die van ze houden
en in dit leven blijven - dat doet hen het meest lijden. Het is de grootste
kwelling voor hen, en het is hier dat de demonen woeden en deze scènes laten
zien: Kijk hoe je moeder huilt, kijk hoe
ze lijdt, kijk hoe je vader lijdt, kijk hoe ze wanhopig zijn, hoe verdrietig ze
zijn, hoe ze zichzelf de schuld geven en discussiëren, elkaar wederzijds
beschuldigen, kijk naar al het leed dat je hen hebt aangedaan. Kijk hoe ze in
opstand komen tegen God. Kijk naar je familie
Dit alles vanwege jouw schuld!
Wat deze arme zielen nodig hebben, is dat degenen die hier
achterblijven zich bekeren, dat ze hun leven veranderen, dat ze werken van
naastenliefde doen, dat ze de zieken bezoeken... en dat ze H. Missen laten
opdragen als offer voor de zielen van de overledenen. Deze zielen halen enorm
voordeel eruit. In feite kunnen de zielen die zich in het Vagevuur bevinden
niets meer voor zichzelf doen. Niets! Maar God wel, door de H. Mis. Zo moeten
we hen helpen op deze manier.
Zo begreep ik dat die arme zielen mij niet konden helpen,
en in dit lijden, in deze angst begon ik opnieuw uit te roepen: Maar dit is verkeerd! Kijk, ik ben een Heilige!
Ik heb nooit gestolen! Ik heb nooit gedood! Ik heb nooit iemand iets kwaads
aangedaan! Integendeel, voordat mijn bedrijf failliet ging, heb ik de beste
producten uit Zwitserland geïmporteerd, ik heb tanden getrokken en aangepast, en
dikwijls heb ik de klanten niet gevraagd te betalen als ze het niet konden. Ik
kocht dingen en gaf ze aan de armen! Wat doe ik hier?!
Ik was mijn rechten aan het verdedigen! Ik, die zo goed
was, die regelrecht naar de Hemel zou moeten gaan, wat deed ik hier?! Ik ging
elke zondag naar de Mis. Ook al beschouwde ik mezelf als een atheïst en schonk
ik geen aandacht aan wat de Priester zei, heb ik nooit de H. Mis gemist.
Als ik in mijn hele leven vijf keer de H. Mis had gemist,
was dat veel! Wat deed ik daar?! Maar wat
doe ik hier? Haal me hieruit! Haal me hier weg! Ik bleef doodsbang
schreeuwen, met die afschuwelijke wezens die aan me hingen! Ik
ben Katholiek! Ik ben Katholiek, alsjeblieft, haal me hier weg!
Ik zag
mijn ouders
Toen ik riep dat ik Katholiek was, zag ik een klein lichtje:
en je ziet een klein lichtje, zelfs een heel klein in die duisternis, het hoogtepunt
is, het is het grootste geschenk dat je kunt krijgen. Ik zag enkele treden
bovenaan deze afgrond, en ik zag mijn vader (die 5 jaar eerder stierf) bijna
bij de ingang van de afgrond. Hij had een beetje licht; en nog vier treden
hoger zag ik mijn moeder, met veel meer Licht en in een positie als in gebed.
Zodra ik ze zag, ervoer ik een zodanig grote vreugde dat ik begon te
schreeuwen: Papa! Mama! Wat een vreugde!
Kom en neem me! Kom en haal me hier weg! Papa, mama, alsjeblieft, haal me hier
weg! Ik smeek jullie, breng me hier weg! Breng me weg!!
Terwijl dit allemaal gebeurde, was mijn lichaam in een
diepe coma: ik werd geïntubeerd, verbonden met machines en had pijn. Er kwam
geen lucht in mijn longen, de nieren werkten niet. Toen ik verbonden was met de
machine, was dat alleen omdat mijn zus, die dokter is, bij haar collega's had
aangedrongen en het motief had aangevoerd dat zij God niet waren.
Sterker nog, ze dachten dat het niet de moeite waard was om
mij in leven te houden en spraken in deze bewoordingen tot mijn familieleden:
ze zeiden dat het niets was gebaat om zo meedogenloos verder te gaan, dat het
beter was om me rustig te laten inslapen, omdat ik in ieder geval mij in
doodsangst bevond.
Mijn zus drong zo sterk aan, dat ze wachtten. Ken je de
onsamenhangendheid? Ik verdedigde euthanasie, het recht om op een waardige
manier te sterven! De dokters lieten niemand bij mij binnen, behalve mijn
zuster die dokter is, en die voortdurend bij me bleef.
Toen mijn ziel, in het hiernamaals, mijn ouders zag, mijn
zus, die dicht bij mijn comateus lichaam was, hoorde ze me duidelijk naar hen
schreeuwen, zo blij, dat ze me misschien zouden komen halen.
Misschien is het een van jullie reeds overkomen dat hij of
zij iemand in een bewusteloze staat heeft horen schreeuwen, of een paar woorden
heeft uitgesproken: dit is wat er met mij gebeurde. Mijn zus was bijna
flauwgevallen van schrik! Ik begon zelfs te huilen van vreugde toen ik ze zag
en hen vroeg of ze me wilden komen halen; en daarom riep mijn zus, die dit
alles hoorde: Nu is ze dood, mijn zus!
Mijn moeder en mijn vader zijn gekomen om haar mee te nemen! Ga weg, neem haar
niet mee! Ga weg, mam, alsjeblieft, ga weg, pa, alsjeblieft: neem haar niet
mee! Zie je niet dat ze kleine kinderen heeft! Neem haar niet mee! Neem haar
niet mee!
De dokters moesten haar uit de kamer halen, omdat ze
dachten dat mijn arme zus ijlde, dat ze misschien in shock verkeerde; wat
normaal zou zijn geweest, want het was niet iets kleins wat er gebeurde: de
dood van mijn neef, om het lijk naar het mortuarium te gaan brengen, de zus die
sterft, of niet, maar niet meer dan 24 uur te leven heeft, volgens de dokters
Het was nu reeds 3 dagen dat ze in angst verkeerde, en dit
zonder te slapen. Wees niet verbaasd dat ze dachten dat ze uitgeput was en ten
prooi viel aan hallucinaties.
Wat mijn situatie betrof, stel je voor wat een vreugde ik
voelde toen ik mijn ouders zag! Op die plek, in die zo verschrikkelijke
situatie waarin ik me bevond, zag ik mijn ouders! Toen ze naar me keken en ze
me daar zagen, kun je de immense pijn niet voorstellen die op hun gezicht te
lezen was. Daar nemen we waar en zien we de gevoelens van de anderen. Ik zag de
pijn die ze voelden, dat lijden van hen was zo groot. Mijn vader begon zo hard
te huilen en hij riep: Mijn dochter! Oh
nee! Mijn God, mijn dochter nee! Mijn God, mijn dochtertje nee!
Mijn moeder bad, en toen ze naar me keek en mijn verdriet
in mijn ogen zag, was er tegelijkertijd niets dat de rust en de zoetheid van
haar gezicht wegnam, zelfs geen traan! In plaats van te huilen, hief ze haar
ogen op en keek daarna naar mij. Ik begreep met afgrijzen dat ze me daar niet
uit konden halen! Dit vergrootte mijn lijden, omdat ik hen daar mijn pijn zag
delen, zonder dat ze iets voor mij konden doen!
Ik begreep ook dat ze daar waren om aan de Heer rekenschap
af te leggen van de opvoeding die ze mij hadden gegeven. Zij waren de
leermeesters, aan wie de taak werd toevertrouwd om voor de talenten te zorgen
die God mij had gegeven. Met hun leven en hun getuigenis moesten ze mij
beschermen tegen de aanvallen van Satan. En zij moesten de genaden voeden, die
God door middel van het Doopsel in mij had gelegd. Alle ouders zijn de bewaarders
van de talenten die God aan de kinderen heeft gegeven.
Toen ik hun lijden zag, vooral dat van mijn vader, riep ik
opnieuw wanhopig: Haal me hier weg! Haal
me hieruit! Ik heb geen schuld om hier te zijn, want ik ben Katholiek! Ik ben Katholiek!
Haal me hier weg!
Mijn
Oordeel
Toen ik weer uitriep dat ik Katholiek was, hoorde ik een
Stem, zo lief, maar zo lief... Zo prachtig, dat het alles met Vrede en Liefde
vervulde, en mijn ziel deed opspringen. Deze afschuwelijke wezens die zich aan
mij vastklampten, wierpen zich bij het horen van deze Stem onmiddellijk ter
aarde in aanbidding en vroegen toestemming om zich terug te trekken, omdat ze
de zoetheid van die Stem niet konden verdragen: toen opende zich iets, zoals
een mond die naar beneden hangt en ze vluchtten angstig weg.
demonen
Stel je voor! Toen ik deze wezens zag, deze afschuwelijke
demonen, die daar knielden. Alleen al bij het horen van de Stem van de Heer
(niettegenstaande de trots van Satan, horen ze het als iets zeer onaangenaams)
werpen ze zich op hun knieën!
Toen zag ik de Allerheiligste Maagd zich neerwerpen, toen
de Priester Onze Heer verhief in de H. Hostie in de Consecratie tijdens de H.
Mis, die werd opgedragen voor de ziel van mijn neef. De H. Maagd Maria sprak
voor mij ten beste! Ze wiep zich voor de voeten van Onze Heer, en verzamelde
alle gebeden die het volk op aarde voor mij had gebeden, en ze bood ze Hem aan.
consecratie tijdens de H. Mis
Weet je, op het moment van de verheffing van de H. Hostie
door de Priester, voel je de aanwezigheid van Jezus, iedereen werpt zich op zijn
knieën, zelfs de demonen! En ik, die zonder enig respect naar de H. Mis ging,
zonder aandachtig te zijn, met kauwgom in mijn mond, soms indommelend,
rondkijkend, verloren in duizend banale gedachten! Ik had zelfs het lef om vol
trots te klagen dat God niet naar mij luisterde, als ik iets aan Hem vroeg!
Geloof me, het was onthutsend om te zien hoe bij de komst
van Onze Heer al die angstaanjagende wezens, zich op de grond wierpen, in een
indrukwekkende aanbidding.
Ik zag de H. Maagd Maria, genadig ter aarde geworpen aan de
voeten van de Heer, biddend voor mij, in aanbidding voor Hem. En ik, een
zondaar, met mijn onzin, Hem respectloos behandelend en zeggend dat ik goed was.
Ja, ellendig goed! De Heer verloochenen en lasteren! Stel je voor wat een
zondaar ik was, als zelfs demonen zich ter aarde wierpen, bij de komst van de
Heer Jezus Christus!
Die Stem, die zo mooi is, sprak tegen mij: Goed,
als je Katholiek bent, vertel me dan wat de geboden van Gods Wet zijn!
Denk aan mijn angst! Die vraag had ik gewoon niet verwacht!
Ik wist alleen dat het er 10 waren! En dan, niets meer! En nu, hoe
moet ik dit nu aanpakken? dacht ik bedroefd. Ik herinnerde me toen dat mijn
moeder altijd zei dat het eerste gebod Liefde was, zij sprak er altijd over
Liefde tot God en liefde tot de naaste. Uiteindelijk
waren de conversatie met mijn moeder
ergens nuttig voor, zei ik tegen mezelf. Daarom koos ik dit antwoord, in de
hoop dat het zou volstaan en dat de rest misschien niet opgemerkt zou worden!
Ik dacht eraan om het op deze manier op te lossen, zoals ik
altijd deed in mijn leven: in feite had ik altijd het antwoord klaar, het
perfecte antwoord. Ik slaagde er telkens in om mezelf te rechtvaardigen en
mezelf zo te verdedigen, opdat niemand ontdekte wat ik niet wist. Nu dacht ik
om het op dezelfde manier af te handelen. Ik zei: Het eerste gebod is: God liefhebben boven alles, en... de naaste als
mijzelf.
Heel
goed: - zei Hij
tegen mij - en heb je dat gedaan? Heb je lief gehad?
Totaal verward, antwoordde ik: Ik
ja! Ik wel. Ja!
Maar die prachtige Stem zei: Nee!!!
Ik verzeker je dat toen Hij zei: Nee!, ik toen de
bliksemschicht voelde! In feite voelde ik nog steeds niet aan welke kant het me
had geraakt. Maar toen ik ´Nee!¡ hoorde, voelde ik alle pijn van de
bliksemschicht! Ik voelde me naakt, al mijn maskers vielen af, en ik bleef
onbedekt.
Die zachte Stem bleef tegen me zeggen: Nee!!! Je hebt je Heer niet boven
alles liefgehad, en nog minder heb je jouw naaste liefgehad als jezelf! Je hebt
van jezelf een God gemaakt die je naar je eigen, naar je leven hebt vorm
gegeven! Alleen in momenten van uiterste noodzaak, of in lijden, dacht je aan
je Heer. En toen ja, knielde je neer, huilde je, smeekte je, bood je novenen
aan, stelde je voor om naar de H. Mis te gaan, naar gebedsgroepen, om een genade
of een wonder te vragen...
Wanneer
je arm was, toen je familie nederig was, toen je nog steeds vroeg om af te
studeren in een medisch beroep, ja dan bad je elke dag op je knieën, hele uren,
en smeekte je tot je Heer! Je bad en vroeg Mij je uit de armoede te halen, en
dat Ik je toestond om af te studeren in een medisch beroep en iemand te worden!
Wanneer je jezelf in nood bevond en geld nodig had, ja dan beloofde je: ´ik bid
de Rozenkrans, maar U, Heer, schenk me een beetje geld!' Dit was de relatie die je had met je Heer!
Nooit, heb je één gemaakte belofte gehouden, zelfs niet één! En afgezien van
het niet nakomen van je beloften, heb je Me nooit je dank betuigd!
En de Heer drong hierop aan: Je hebt je woord gegeven, je hebt
een belofte gedaan aan je Heer, maar je hebt ze nooit gehouden!
De Heer liet me één van mijn vele gebeden zien: toen ik Hem
de genade vroeg om mijn eerste auto te hebben, bad ik heel nederig en vroeg Hem
of Hij mij alsjeblieft mij ook een kleine auto kon verlenen, een oude zelfs,
het was niet belangrijk
dat het gewoon reed.
Maar zodra ik had verkregen, wat ik verlangde, zei ik niet
eens een dankwoordje aan de Heer; en acht dagen later was het niet alleen dat
ik Hem niet had bedankt, maar ontkende ik Hem al en sprak ik slecht over Hem. Hij
liet me zien hoe, in alle genaden die Hij mij schonk, ik niet alleen
tekortschoot met betrekking tot de gedane beloften, maar ik dankte Hem zelfs
niet.
Ik zag de Heer op een werkelijk droevige manier. Weet je,
mijn relatie met God was als een "BANKAUTOMAAT":
ik stak er een Rozenkrans in, en Hij zou me geld geven. En als Hij het mij
niet gaf, werd ik opstandig. De Heer liet me dit alles zien. Zodra Hij mij mijn
medisch beroep toestond, - en daardoor
een zeker aanzien en ik ook geld begon te verdienen - , was Gods naam reeds
ongemakkelijk voor mij. Ik begon mij geweldig te voelen, zonder ooit Hem de
minste uiting van Liefde of dankbaarheid te betuigen.
Dankbaar zijn? Nooit! Zelfs geen 'dankjewel' voor de nieuwe
dag die Hij me gaf, of voor mijn gezondheid, of voor het hebben van een dak boven
mijn hoofd. Of zelfs een gebed van mededogen voor de arme kleintjes die geen
huis hebben, noch iets te eten hebben. Niets!!! Ondankbaar tot het maximum!
Bovenal werd ik ongeloviger met betrekking tot mijn Heer, terwijl ik geloofde
in Venus en Mercurius voor fortuin, verdiepte ik mij blindelings in astrologie en
zei dat de sterren ons leven leiden. Ik begon te geloven in alle doctrines die
de wereld me aanbood. Ik geloofde bijvoorbeeld in reïncarnatie: ik overtuigde mezelf
er simpelweg van dat als iemand overleed, hij opnieuw zou beginnen vanaf de top
en ik vergat dat het een prijs van Bloed had gekost voor mijn Heer Jezus.
iemand zou sterven en opnieuw zou beginnen vanaf de top...
en ik vergat dat het een prijs van bloed kostte aan mijn Heer Jezus.
De Heer vervolgde: Alles wat je had, werd je niet geschonken
omdat je erom had gevraagd, maar het was een zegen die je uit de Hemel ontving:
in plaats daarvan zei je dat je alles zelf had verkregen, omdat je een werker
was, een vechter
Dat alles wat je had eigenhandig had gewonnen, en door te
studeren. Nee! Kijk: hoeveel mensen zijn er die afgestudeerd zijn in een
beroep, die beter gekwalificeerd zijn dan jij, die evenveel of meer werken dan
jij?
De Heer gaf me een onderzoek van de 10 Geboden, en liet me
zien dat ik zei God te aanbidden en lief te hebben, maar dat ik integendeel
Satan aanbad. In mijn polikliniek kwam meestal een kaartlegster, en ze deed wat
magie om zich te bevrijden van slechte invloeden, en ik zei altijd: Ik geloof niet in deze dingen... Maar doe
het toch, want je weet nooit
En ze deed haar duivels werk. In een hoek waar niemand het
zag, plaatste ze een hoefijzer en een aloëplant, om ongeluk en dergelijke weg
te houden. Weet je wat ik deed door dit toe te staan? Ik opende de deuren voor de demonen, zodat ze naar believen konden
binnenkomen en vrij en vrolijk konden ronddwalen in mijn polikliniek en in mijn
leven. Je ziet dat dit alles beschamend is. God maakte een analyse van mijn
hele leven, in het licht van de 10 Geboden.
|