15 augustus: Feestdag van de ten Hemel Opneming
van Maria

De Onbevlekte Moeder van God, de eeuwige Maagdelijke Maria,
werd nadat ze de loop van haar aardse leven had voleindigd, met lichaam en ziel
opgenomen in de Hemelse Glorie. [Pius XII, Munificentissimus Deus 44]. Dit is een Geloofszaak die goddelijk geopenbaard
werd door God en als onfeilbaar werd opgenomen in het Leergezag van de Kerk,
een dogma dus. Het is ook een ´ex cathedra¡ verklaring (´van de Stoel¡ van
Petrus). Omdat het als onfeilbaar gedefinieerd is, vereist het de definitieve
instemming van de gelovigen. Paus Johannes Paulus II legde uit: De definitie
van het dogma, in overeenstemming met het universele geloof van het Volk van
God, sluit elke twijfel definitief uit en roept de uitdrukkelijke instemming
van alle Christenen op [Algemene Audiëntie, 2 juli 1997].
Merk op dat alle onfeilbaar gedefinieerde leringen dingen
zijn die we verplicht zijn te geloven, zelfs als ze niet "ex
cathedra" zijn gedefinieerd (door de Paus die alleen handelt). De Bisschoppen
van de wereld die in vereniging met de Paus onderwijzen (al dan niet in een
oecumenisch Concilie) kunnen ook onfeilbaar zaken definiëren, maar deze worden
niet "ex cathedra" genoemd omdat die term specifiek verwijst naar de
uitoefening van het gezag van de Paus als de opvolger van de H. Petrus. (Het is
Petrusÿ cathedra of "stoel" die het gezag van de paus symboliseert.)
Het is de algemene leerstelling dat Maria stierf. In zijn
werk, Fundamentals of Catholic Dogma, noemt Ludwig Ott deze leer als sententia communior (Latijn, "de
meer algemene mening").
Hoewel het een algemeen begrip is dat Maria stierf, en
hoewel naar haar dood wordt verwezen in enkele van de bronnen die Pius XII in Munificentissimus Deus aanhaalt, heeft
hij er bewust van afgezien dit als een waarheid van het geloof te definiëren.
Paus Johannes Paulus II merkte op: Op 1 november 1950
vermeed Pius XII bij het definiëren van het dogma van de Tenhemelopneming het
gebruik van de term "verrijzenis" en nam hij geen standpunt in over
de kwestie van de dood van de H. Maagd als een geloofswaarheid.
De Bul Munificentissimus
Deus beperkt zich tot het bevestigen van de verheffing van het lichaam van
Maria tot Hemelse heerlijkheid en verklaart deze waarheid tot een 'goddelijk
geopenbaard dogma'.
Vrij zijn van de erfzonde en de smet ervan, is niet
hetzelfde als in een verheerlijkte, onsterfelijke toestand verkeren. Jezus was
ook vrij van erfzonde en de smet ervan, maar Hij kon sterven, en verkoos dit
ook.
Ludwig Ott, die een gemeenschappelijk standpunt onder
theologen uitdrukt, schrijft: Voor Maria was de dood, als gevolg van haar vrij
zijn van erfzonde en van persoonlijke zonde, geen gevolg van de straf op de
zonde.
Het lijkt echter passend dat het lichaam van Maria, dat van
nature sterfelijk was, in overeenstemming met dat van haar goddelijke Zoon
onderworpen zou zijn aan de algemene wet van de dood.
Paus Johannes Paulus II zei verder hierover: Het eerste
spoor van geloof in de Tenhemelopneming van de Maagd is te vinden in de
apocriefe verslagen getiteld Transitus
Mariae [Latijn: ´De oversteek van Maria¡], waarvan de oorsprong dateert uit
de 2e en 3e eeuw. Er was een lange periode van groeiende
reflectie over het lot van Maria in de volgende wereld. Dit bracht de gelovigen
geleidelijk tot het geloof in de Glorieuze opwekking van de Moeder van Jezus,
met lichaam en ziel, en tot de instelling in het Oosten van de liturgische
feesten van de Dormition [´in slaap
vallen¡ dwz de dood] en Tenhemelopneming van Maria .
In mei 1946 riep Paus Pius XII met de encycliek Deiparae Virginis Mariae op tot een algemeen
overleg, waarbij hij onder de Bisschoppen en, via hen, onder de geestelijkheid
en het volk van God, een navraag deed naar de mogelijkheid en opportuniteit om
de lichamelijke Tenhemelopneming van Maria te definiëren als een geloofsdogma.
Het resultaat was buitengewoon positief: slechts zes van de
1.181 antwoorden toonden enig voorbehoud over het geopenbaarde karakter van
deze waarheid.
Hoewel het Nieuwe Testament Maria's Tenhemelopneming niet
expliciet bevestigt, biedt het wel een basis omdat het sterk de nadruk legt op
de volmaakte vereniging van de Heilige Maagd met het lot van Jezus. Deze
vereniging, die zich manifesteert vanaf de tijd van de wonderbaarlijke Ontvangenis
van de Redder, in de deelname van de Moeder aan de missie van haar Zoon en
vooral in haar omgang met Zijn verlossende Offer, kan het niet anders dan een
voortzetting vereisen na de dood.
Volmaakt verenigd met het leven en reddende werk van Jezus,
deelt Maria Zijn Hemelse bestemming naar lichaam en ziel. Er zijn Schriftfragmenten
waar de Tenhemelopneming uit weerklinkt, ook al staat het niet letterlijk
gespeld.
Paus Pius XII wees op verschillende fragmenten die legitiem
op een "vrije" manier zijn gebruikt om het geloof in de Tenhemelopneming
uit te leggen.
Er zijn een paar van teksten die nogal vaak op deze manier
worden aangehaald:
Trek op, Heer, naar Uw rustplaats, U en Uw machtige ark,
die U geheiligd hebt. (Ps. 131:8);
Ze namen de Ark des Verbonds, gebouwd van onvergankelijk
hout en geplaatst in de Tempel van de Heer, als type aan van het allerzuiverste
lichaam van de Maagd Maria, bewaard en vrijgesteld van alle bederf van het graf
en verheven tot zo'n Glorie in de Hemel.
Ze beschreven haar ook als de Koningin die zegevierend de
koninklijke zalen van de Hemel binnengaat en aan de rechterhand van de Goddelijke
Verlosser zit (Ps. 44:10-14).
Ook noemen ze de Bruid van het Hooglied "die daar omhoog
gaat door de woestijn als een zuil van rook, in een wolk van wierook en mirre,
in een geur van kostbare kruiden." om gekroond te worden. (Hooglied 3:6;
zie ook 4:8, 6:9)
Deze worden voorgesteld als een afbeelding van de Hemelse
Koningin en Hemelse Bruid die met de goddelijke Bruidegom naar de Hemelse hoven
is verheven [Munificentissimus Deus 26].
Volgens Paus Benedictus XVI: Door Maria in Hemelse
heerlijkheid te aanschouwen, begrijpen we dat de aarde ook niet het definitieve
thuisland voor ons is, en dat als we leven met onze blik gericht op het
eeuwige, we op een dag zullen delen in diezelfde Glorie en de aarde mooier zal
worden.
Daarom mogen we onze sereniteit en vrede niet verliezen,
zelfs niet te midden van de duizenden dagelijkse moeilijkheden. Het
lichtgevende teken van OLVrouw opgenomen in de Hemel schijnt nog helderder
wanneer droevige schaduwen van lijden en geweld aan de horizon lijken op te
duiken.
We kunnen er zeker van zijn: van boven volgt Maria met
zachte zorg onze voetstappen, verdrijft de somberheid in momenten van
duisternis en nood, stelt ons gerust met haar Moederlijke hand.
Laten we gesteund door ons hiervan bewust te zijn, vol
vertrouwen doorgaan op onze weg van Christelijk engagement, waar de
Voorzienigheid ons ook leidt. Laten we verder gaan met ons leven onder de
leiding van Maria [Algemene audiëntie, 16 augustus 2006].
Van: Jimmy Akin
|