1. Een Vuur van Liefde:
Het
Ware Leven van de ziel bestaat uit Liefde. De Liefde is de eigenlijke kracht
die ervoor zorgt dat een mensenziel leeft. Zij is de brandstof van de ziel.
Zonder de Liefde is de ziel als een auto zonder benzine: Niets beweegt, hij
geraakt niet vooruit. Wanneer een ziel in de loop van haar aardse leven te
weinig Liefde geeft (in handelingen, in woorden, zelfs in gedachten en gevoelens
over haar medeschepselen) vindt God in haar 'te weinig levenskracht'.
De ziel moet een bepaald gehalte aan Liefde en levenskracht
bezitten om in het Eeuwig Paradijs te kunnen binnengaan. Dit vloeit voort uit
het feit dat de ziel, in wie te weinig zuivere Liefde werkzaam is, het
leven in de Hemel helemaal niet zou kunnen verdragen, omdat zij in
dergelijke omstandigheden de volheid van de machtige, onbevlekte Liefde die van
God, van Maria, van de volledig gelouterde Hemelbewoners uitgaat, niet in zich
kan opnemen.
Het contrast met haar 'onzuiverheid' is dan te groot en de
stromen van de zuiverste Liefde zouden op haar het effect hebben van een Vuur,
niet een Vuur dat haar aan de verrukkingen van de Gelukzaligheid deel laat
hebben, doch een Vuur dat haar zou 'verbranden'. Daarom is het als een vorm van
'beschermingsmaatregel' vanwege de Goddelijke Voorzienigheid te beschouwen dat
een ziel, die om redenen van gebrek aan Liefde relatief 'onzuiver' is, eerst en
vooral een loutering in het vagevuur van de Ware Liefde nodig heeft alvorens
zij in de Hemel kan binnentreden.
2. Een Vuur van berouw:
In
het uur van de dood verschijnt de ziel vóór God om door Hem geoordeeld te
worden. De Koningin des Hemels is eveneens bij dit gebeuren aanwezig. God
ontvouwt daar voor de ziel een geweldige daad van Barmhartigheid. Hij toont
haar in enkele ogenblikken elk detail van haar pas afgesloten leven zoals Hij deze
details heeft gezien en ervaren. De ziel krijgt daardoor de gelegenheid,
zichzelf zo te zien zoals zij werkelijk is geweest, welke
misstappen, zonden, nalatigheden en ondeugden zij op aarde heeft bedreven en
waarom God deze als misstappen, zonden, nalatigheden of ondeugden beschouwt.
Dit betekent: De ziel krijgt een immense les in inzicht in Gods Wetten. Zo
leert zij de volheid van Gods Waarheid kennen, en op grond van deze nieuwe
kennis begrijpt zij volkomen hoe het met haar is gesteld en wat haar nu te
wachten staat.
Wanneer de ziel het louteringsproces in het vagevuur moet
doormaken, ervaart zij dit proces de hele tijd lang in het bewustzijn van de
'film' die zij over haar eigen leven heeft gezien en het eventuele leed dat zij
God door haar misstappen, zonden, nalatigheden en ondeugden heeft aangedaan.
Omdat zij de hele tijd precies weet welk leed God om haar heeft geleden, en zij
in Gods en Marias Tegenwoordigheid de overweldigende Hemelse Liefde heeft
mogen ervaren, voelt zij nu pijn over haar onvolkomenheid. Deze pijn noemen wij
'berouw'.
Berouw is de gesteldheid waarin de ziel brandt in het
bewustzijn van één of meer punten waarop zij is afgeweken van haar roeping om
spontaan en vrijwillig zuivere Liefde te verspreiden, omdat dit bewustzijn haar
herinnert aan het feit dat zij God en eventueel medeschepselen niet de Liefde
heeft gegeven die zij volgens Gods Wet behoorden te krijgen, dat zij in God en
eventueel medeschepselen de Liefde heeft beschaamd, of dat zij medeschepselen
en/of Gods Plannen en Werken schade heeft toegebracht en zich daardoor van de
Eeuwige Liefde heeft verwijderd.
De ziel heeft berouw over al datgene waardoor zij God smart
heeft berokkend omdat dit alles niets anders was dan een gebrek aan Liefde, en
zij nu heeft begrepen dat het de Liefde is die de ziel maakt tot beeld en
gelijkenis van God. In het vagevuur brandt dit berouw in de ziel als een
zuiverend Vuur. Het Vuur van het berouw kunnen wij ons voorstellen als een Vuur
dat de ziel verteert wegens het intens besef van de mate waarin zij tekort is
geschoten in haar rol als werktuig tot verwezenlijking van Gods Werken en
Plannen.
De Meesteres van alle zielen wijst erop, dat de pijn van
het berouw voor een ziel in het vagevuur zo onbeschrijflijk is dat geen ziel
op aarde zich de intensiteit ervan kan voorstellen. De reden hiervoor ligt in
het feit dat de ziel in het vagevuur in het uur van haar levensoordeel van
Gods wege de genade heeft ontvangen om elke gelegenheid van haar voorbije
leven waarbij zij op één of andere wijze van een volmaakte beleving van de
Goddelijke Wet (in de eerste plaats van de Wet van de zelfverloochenende Liefde)
is afgeweken, te zien en te voelen vanuit Gods volmaakte beschouwing,
waardoor zij elke tekortkoming onmetelijk veel intenser aanvoelt dan de ziel
op aarde deze gewoonlijk aanvoelt.
Dit betekent wel, dat de ziel op aarde gewoonlijk de ware
toedracht en betekenis van haar gedragingen en gesteldheden neigt te
onderschatten. Zalig de ziel die, zodra zij de genade van deze kennis heeft
ontvangen, hiermee alle verdere ogenblikken van haar leven bewust rekening
houdt. Dit kan de ziel motiveren om zich veel bewuster te worden van haar
gedragingen en gesteldheden, en te beginnen beseffen wat zij God door elke
overtreding tegen Zijn Wet aandoet.
|
3. Een Vuur van verlangen:
Omdat
de ziel na haar aardse leven precies weet hoe de ware Hemelse Liefde aanvoelt,
en zij zich er ook van bewust is dat zij, zodra zij voldoende is gelouterd om
deze ware Hemelse Liefde in haar volheid in zich op te nemen (omdat zij dan een
heel stuk dichter bij God genaderd zal zijn) in de Hemel zal mogen binnengaan,
verlangt zij ononderbroken naar de eeuwige nabijheid van God en Maria. Dit
verlangen verteert de ziel als het ware omdat de voortdurende herinnering aan
de ware, vlekkeloze en verrukkelijke Liefde van God en Maria die zij heeft
mogen ervaren in het uur van haar dood, een allesoverheersende macht over haar
uitoefent.
U kunt het zich zo voorstellen, dat God dit drieledig Vuur
ertoe heeft voorzien om in de ziel in het vagevuur de sporen van de door haar
tijdens haar leven op aarde begane misstappen, zonden, nalatigheden en
ondeugden geleidelijk te verwijderen. Het is belangrijk dat de ziel in het
vagevuur in zichzelf de Ware Liefde zo sterk mogelijk kan ontwikkelen, want de
mate waarin zij op grond van dit Vuur naar de uitboeting van haar misstappen,
zonden, nalatigheden en ondeugden, en naar de ware volmaaktheid van haar Liefde
verlangt, bepaalt in hoge mate hoe vlug zij voor de intrede in de Hemel 'rijp'
zal zijn. God bewijst door dit systeem hoe belangrijk, hoe centraal, voor Hem
de Liefde is. Slechts de Liefde bepaalt de waarde van een leven, slechts de
Liefde bepaalt de intrede in de Eeuwige Gelukzaligheid en het tijdstip ervan,
en voor God is doorslaggevend dat de ziel zelf spontaan, vrijwillig en bewust
de Ware Liefde beleeft en ervaart.
In een Openbaring op 8 juli 2007 zei de Meesteres van alle
zielen:
"De ziel in het vagevuur kent de volheid van de
Waarheid en weet met zekerheid dat aan haar uitboeting een einde zal komen. Er
is geen sprake van enige onzekerheid. In de ogen van de ziel op aarde kan het
lijken alsof de ziel in het vagevuur om deze reden een veel lichter lijden
ervaart. Dit is niet het geval. De ziel in het vagevuur verheugt zich weliswaar
over haar intrede in het Paradijs, die haar met zekerheid wacht, doch zij
ervaart elke seconde van haar loutering tegen de achtergrond van de volheid van
de kennis van Gods Waarheid en blijft hierdoor elke seconde naar zichzelf
kijken zoals God haar ziet: als een ziel die het heilig verbond van Liefde
jegens haar Schepper heeft geschonden en hierdoor zichzelf heeft bevlekt. Zij ziet
zichzelf als een diamant met één of meer spatten of vlekken van slijk. Doordat
zij sedert het uur van haar levensoordeel weet hoe kostbaar de diamant van de
ziel in Gods ogen is, beschouwt zij deze verontreiniging als iets vreselijks.
(...)
Het berouw van de zielen in het vagevuur is volmaakt
doordat zij sedert hun levensoordeel de zonde zien zoals zij werkelijk is, en
doordat hun vermogen tot liefhebben eveneens uitgezuiverd is door het contact
dat zij in het uur van hun levensoordeel hebben gehad met God en met Mij. In
het uur van haar levensoordeel ervaart de ziel een explosie in de kern van haar
wezen. Ook de verdoemde ziel is daarvan getuige, doch weigert
deze explosie werkelijk in zich te laten doordringen en gelooft slechts in de
duisternis. Dit komt doordat de verdoemde ziel door de veelvuldigheid en de
aard van haar zonden niet meer in staat is om deze buitengewone golf van het
Ware Leven in zich op te nemen".
De bedoeling van het vagevuur is uiteindelijk slechts de
vervolmaking van de ziel in de Ware Liefde, via het inzicht dat zij bij het
oordeel over haar voorbije aardse leven heeft gekregen met betrekking tot de
Ware Liefde en over elk detail van het leven waarbij zij deze Liefde niet heeft
kunnen opbrengen. Dit inzicht, gebaseerd op het feit dat de ziel bij haar
levensoordeel het voorbije leven door Gods ogen mag,
respectievelijk moet zien, wekt in haar een diepe pijn over elk gebrek aan
Liefde in haar voorbije leven. Deze pijn vormt de loutering. Het betreft
Liefdespijn, door het inzicht dat de ziel zich door haar zonden en ondeugden
van God heeft losgerukt en om deze reden nu nog niet naar Hem
terug kan gaan.
De ziel die het zaad van het Lijden van Christus niet in
zichzelf tot rijping heeft gebracht, blijft een dor landschap. Aan het Eeuwig Paradijs
worden slechts die zielentuinen toegevoegd, die in het uur van hun
levensoordeel een mate van bloei vertonen die volgens Gods Wijsheid volstaat om
verder te bloeien tot een stukje Paradijs. Deze bloei kan in het vagevuur
worden voltooid, doch zalig de ziel die haar hele leven richt op de volle bloei
nog hier op aarde, want slechts deze ziel bewijst God dat zij Zijn Liefde
waarlijk heeft gewaardeerd, en slechts de op aarde opgebrachte Liefde brengt
waarlijk Licht over de hele Schepping. De bloei in het vagevuur brengt geen
vruchten meer voort voor Gods Heilsplan, deze bloei is daarom in zekere zin
zelfzuchtig: Zij leidt slechts tot de eigen uiteindelijke rijping, die niet
meer is aangeboden om het welzijn van alle medeschepselen te verhogen.
4. De Hemel
Op 11 juni 2021 gaf de Meesteres van alle zielen de
volgende Openbaring met betrekking tot de zijnstoestand van de Hemel, en
verordende de opname van deze Openbaring in dit geschrift:
"De Hemel is de niet-stoffelijke zijnstoestand van
Eeuwige Gelukzaligheid en van het absoluut ontbreken van enige gewaarwording
van gebrek, die God voorziet voor de ziel na de voltooiing van haar
stoffelijk leven op aarde indien de ziel de opdracht heeft vervuld, met
dewelke zij in de wereld is gezonden.
De levensopdracht van elke ziel op aarde bestaat uit:
- het
leveren van de grootste voor haar mogelijke bijdrage tot de
verwezenlijking van Gods Werken en Plannen van Liefde in de wereld. De
ziel kan de van haar verwachte bijdrage tot de verwezenlijking van Gods
Werken en Plannen slechts leveren in de mate waarin zij de Goddelijke
Wet van de Ware Liefde beleeft en toepast in alle details van haar
leven, in al haar doen en laten, al haar woorden, gedachten, gevoelens,
verlangens, bestrevingen, al haar relaties, contacten en ontmoetingen
met alle medeschepselen wier levensweg Gods Voorzienigheid met haar
eigen levensweg in aanraking brengt;
- het
vrijwillig, spontaan, bewust, actief en volhardend uitbannen van elke
vorm van duisternis uit al haar doen en laten, al haar woorden,
gedachten, gevoelens, verlangens, bestrevingen, al haar relaties,
contacten en ontmoetingen met alle medeschepselen wier levensweg Gods
Voorzienigheid met haar eigen levensweg in aanraking brengt.
Duisternis is alles wat Gods
Werken en Plannen niet kan dienen of deze Werken en Plannen beschadigt,
verontreinigt, vervormt, misbruikt, tegenwerkt, hun verwezenlijking afremt of
hen tracht te verwoesten, en op deze wijze bijdraagt tot het ontstaan, de
instandhouding en/of de vermeerdering van ellende, chaos, ongeluk, onvrede,
ongerechtigheid, onverschilligheid, kwelling, ontwaardiging, vernietiging, of
situaties die leiden tot lichamelijke dood, spirituele dood of dood van de
Liefde".
|
De enige zin van het leven van elke ziel in een stoffelijk
lichaam op aarde bestaat in de vervulling van haar levensopdracht in dienst van
de verwezenlijking van Gods Werken. God tracht Zijn Werken en Plannen steeds te
vervullen via mensenzielen; Hij moet daartoe van zielen de toelating krijgen om
Zich van hun handen, hun mond, hun geest, hun hart en al hun innerlijke
gesteldheden te bedienen.
Hij kan dit slechts doen in de mate waarin een ziel haar
vrije wil bewust en actief gebruikt in dienst van Gods Werken en Plannen. Om
dit te verwezenlijken, moet de ziel al haar handelingen, woorden, gedachten,
gevoelens, verlangens en bestrevingen vervullen met Ware Liefde, in volkomen
zelfverloochening, volledige aanvaarding van alles wat zij op haar weg vindt,
en moet zij haar hele innerlijke leven vrij houden van alle duisternis, van
alle negatieve gesteldheden. In de mate waarin de ziel daarin slaagt, en
volhardt in haar bestrevingen om altijd en overal een bron en kanaal van Liefde
en Licht te zijn, verwerft zij de verdiensten van de Eeuwige Gelukzaligheid in
de Hemel.
Ik heb er reeds op gewezen dat het Eeuwig Leven in de Hemel
voor de ziel niet evident is: De Hemel is een zijnstoestand van absoluut
volmaakte Liefde, die vergelijkbaar is met een Leven in een absoluut volmaakt, onvergankelijk
Paradijs met eindeloze verrukkingen. De absolute Liefde kan worden vergeleken
met een Vuur, dat alles verteert wat niet met de vlekkeloze Liefde verenigbaar
is.
De Hemelse Meesteres wijst erop, dat alle verrukkingen van
de Eeuwige Gelukzaligheid voortvloeien uit de intense, volkomen onbelemmerde
ervaring van de volheid van de Liefde. Reeds op aarde kan een mensenziel
hiervan een voorsmaak proeven in de intense innerlijke Vrede en blijheid die
kan ontstaan in een hart dat een medeschepsel van harte liefheeft en zich in
deze ervaring vanzelf opent voor een intensere instroming van het Goddelijk
Leven en voor een meer onbelemmerde doorstroming van de Liefde binnen haar
ervaringswereld.
De Ware Liefde is een Goddelijk Geneesmiddel dat elke
duisternis onwerkzaam maakt in een hart dat zich spontaan en onbegrensd op God
en de vervulling van Zijn Werken oriënteert. In de zijnstoestand van de Hemel
ervaart de ziel de Liefde, Vrede en blijheid in de absoluut volmaakte graad,
daar zij in deze zijnstoestand niet meer onderworpen is aan de beperkingen van
het stoffelijk leven met al zijn invloeden van duisternis, lijden en
droefheden. In de Hemel ervaart de ziel de zijnstoestand van de onbelemmerde
stroming van de volmaakte Goddelijke Liefde. Elke waarneming van de ziel is er
getekend door het feit dat alles er van deze volmaakte Liefde is doordrongen.
Zo moet de ziel de Eeuwige Gelukzaligheid reeds op aarde
voorbereiden. God verlangt dat de ziel niet leeft met de doelstelling, later de
Hemel te verdienen, doch met de bedoeling, de grootst mogelijke hoeveelheid
Liefde en Licht voort te brengen teneinde een daadwerkelijke bijdrage te
leveren tot de voltooiing van Gods Werken en Plannen. Zij kan dit slechts door
een intense, spontane, oprechte, bewuste en actieve beleving van de ware
zelfverloochenende Liefde, uitsluitend gedreven door het verlangen dat het
eigen leven een positieve bijdrage moge leveren tot de vermeerdering van het
geluk en het welzijn van alle medeschepselen en de voltooiing van Gods Heilsplan.
De ziel die zo leeft, verwerft automatisch het loon van de
Eeuwige Gelukzaligheid. Indien de ziel leeft met de bedoeling, de
Hemel te verdienen, leeft zij vanuit zelfzucht: Zij verlangt dan niet het
welzijn en geluk van alle medeschepselen en de voltooiing van Gods Heilsplan
en derhalve de overwinning van de Eeuwige Liefde over alle duisternis doch
de eigen Gelukzaligheid. Zelfs indien de ziel al haar
levensogenblikken zou vullen met handelingen van Liefde, zal zij geen enkele
verdienste verwerven indien zij deze stelt met de bedoeling, zelf
in de Hemel te komen.
God oordeelt niet de handelingen zelf, doch de gesteldheden
vanuit dewelke deze handelingen worden gesteld. Met andere woorden: De
oprechte, onbelemmerde en onvoorwaardelijke beleving van de Ware Liefde is de
enige maatstaf voor de bestemming van de mensenziel na haar aardse leven.
De gouden weg naar de Eeuwige Gelukzaligheid in de Hemel is
deze waarbij de ziel de Ware Liefde oprecht beschouwt als:
- de Bron van
elk detail van haar leven en al haar innerlijke gesteldheden, namelijk het
diep besef dat God de Oorsprong is van alles en dat al het levende slechts
van Hem afkomstig kan zijn;
- de Draagster van
elk detail van haar leven en al haar innerlijke gesteldheden, namelijk het
besef dat de Ware Liefde het enige is dat inhoud geeft aan alles, en dat
zonder de Ware Liefde alles leeg en inhoudsloos is. Daarom zegt de
Meesteres van alle zielen dat zeer veel christenen hun leven totaal
onvruchtbaar maken door de oppervlakkigheid van hun beleving: Zij stapelen
handelingen, gebeden en Sacramenten op vanuit gesteldheden die weinig
echte Liefde in zich dragen, in de waan dat de hoeveelheid ervan hen het
Eeuwig Leven zal verwerven, doch in het uur van hun oordeel zal God met
recht tot hen zeggen: "Ik heb je nooit gehoord", omdat het enige
dat waarlijk Zijn Hart bereikt, de Ware Liefde, in al hun handelingen
ontbrak;
- de Bestemming van
elk detail van haar leven en al haar innerlijke gesteldheden, namelijk het
diep besef dat God de ware Bestemming, het enige Eindpunt van alles is, en
dat elke ziel behoort te verlangen om naar Hem terug te keren om voor
eeuwig in Zijn tastbare Tegenwoordigheid te leven in de absoluut ongeremde
ervaring van de volmaakte Liefde.
De ziel moet zichzelf uit vrije wil volledig zuiveren van
elke overtreding tegen Gods Wet van Liefde alvorens zij in staat is om het
Liefdesvuur van de Hemel aan te kunnen. De ziel kan derhalve slechts in de
Hemel leven wanneer zij de volmaakte Liefde in zich heeft verwezenlijkt. De
heiligheid is een mate van verwezenlijking, ontplooiing en beleving van de Ware
Liefde in de ziel. De Meesteres van alle zielen wees er in Haar vroegere
openbaringen en onderrichtingen reeds op, dat men 'heiligheid' niet mag
begrijpen als een absolute, doch als een relatieve toestand.
Dit betekent dat er talloze graden van 'heiligheid'
bestaan. Heiligheid is de toestand waarin een ziel in staat is om 'Heil' over
de Schepping te brengen via al haar handelingen, woorden, gedachten, gevoelens,
verlangens, bestrevingen en haar hele innerlijke gesteldheid. Concreet betekent
dit, dat een ziel des te heiliger is naarmate zij méér Ware Liefde in zich
draagt en zij deze in zuivere toestand dit wil zeggen in een toestand waarin
zij als het ware een smetteloze spiegel is van Gods Hart vermag door te laten
stromen naar al haar medeschepselen toe.
Een ziel is dus op aarde nooit absoluut heilig
(daar zij automatisch in diverse opzichten afwijkt van het ideaal dat bestaat
uit een volmaakte overeenstemming met de Wet van de Ware Liefde), doch kan zeer
uiteenlopende graden van relatieve heiligheid bereiken.
Hoe dichter de relatieve heiligheid van een ziel de graad
van volmaaktheid met andere woorden: de absolute heiligheid benadert in het
uur waarin zij het stoffelijk lichaam verlaat (dus in het stervensuur), des te
kleiner zal haar behoefte aan loutering zijn, want des te beter is zij reeds
'aangepast' om het Vuur van de absoluut volmaakte Liefde van de Hemel te
verdragen. De Meesteres van alle zielen toonde Haar Myriam ooit het volgende
verschil: Een ziel die in haar stervensuur beladen is met zware duisternis,
ervaart gedurende haar levensoordeel in de ontmoeting met God en Maria een
immense schok, daar zij de Tegenwoordigheid van de absolute heiligheid van God
en van de Koningin des Hemels met andere woorden: Hun immens Liefdesvuur
nauwelijks kan verdragen en zij het gevoel heeft dat zij restloos zal
verschroeien.
Een ziel daarentegen, die tijdens haar levensoordeel in ver
gevorderde staat van ontwikkeling en beleving van de Ware Liefde verkeert,
ervaart deze ontmoeting met de Goddelijke Rechter en de Koningin van de Hemel
als een immense verrukking in dewelke zij wordt opgenomen als in deinende
golven uit een zalige zomerzon. Deze ziel verkeert als het ware reeds in
verregaande mate in een gesteldheid die volkomen verenigbaar is met deze welke
de Harten van God Zelf en van de Hemelse Koningin vervult.
Wanneer een ziel bij haar levensoordeel een balans vertoont
(zoals eerder aangetoond, drukte de Meesteres van alle zielen dit ooit uit als
volgt: "Wanneer de ziel draagster is van een logboek") waarin een
aantal rode cijfers (= schulden jegens de Wet van de Ware Liefde) staan
opgetekend, voelt zij heel goed dat haar innerlijke gesteldheid voorlopig
onvoldoende verenigbaar is met de atmosfeer van de Hemel in het Paradijs waarin
de Eeuwige Zomer heerst. Zij voelt dan zelf de noodzaak om een bepaalde mate
van loutering te ondergaan in het vagevuur.
Deze loutering in het vagevuur kan pas definitief worden
voltooid zodra in de ziel de Ware Liefde volkomen is geworden. Indien de ziel
eerder uit het vagevuur naar de Hemel zou overgaan dan in het uur waarin zij
haar sporen van afwijking van de Ware Liefde volkomen heeft verbrand in het
drievoudig Vuur waarover ik het eerder heb gehad, zou zij, om het zo uit te
drukken, met zichzelf in conflict komen: Het Vuur van de Goddelijke Liefde zou
haar als het ware 'verbranden'.
5. De hel
Veel zielen ontvangen de roep van de Goddelijke Rechter om
tot Hem terug te keren (= de dood van het stoffelijk lichaam, gevolgd door het
levensoordeel) in een uur waarin het 'logboek' van hun innerlijke gesteldheden
en van alle details van hun voorbije leven zodanig veel en hoge rode cijfers
bevat, dat zij zelfs niet meer in staat zijn om hun overtredingen tegen de Wet
van de Ware Liefde nog door het drievoudig Vuur van het vagevuur te laten
verteren. De Meesteres van alle zielen bevestigde meermaals dat de
louteringstijd van vele zielen in het vagevuur zeer veel jaren, niet zelden
eeuwen, bedraagt.
Zij zei tevens dat men de louteringstijd in het vagevuur
niet naar menselijke tijd mag inschatten, daar niet de tijdsfactor bepaalt of
een ziel gelouterd is of niet (in die zin wijkt het vagevuur dus duidelijk af
van wat wij in de wereld kennen als een gevangenis, en de louteringsperiode van
wat wij kennen als de duur van een gevangenisstraf).
Bepalend voor de voltooiing van de loutering in het
vagevuur, is uitsluitend de mate waarin de ziel zich sneller en grondiger
volkomen 'verenigbaar' maakt met de volheid van de Liefde. Is de schuld zodanig
groot, en heeft de ziel haar kiem van Goddelijk Leven zodanig laten verkommeren
door veelvuldig en ernstig gebrek aan beleving van de Ware Liefde, dan oordeelt
de Wet der Goddelijke Gerechtigheid dat deze kiem van Goddelijk Leven niet meer
tot leven kan worden gewekt en de ziel derhalve nooit de toestand van de
Eeuwige Gelukzaligheid in de Hemel zal aankunnen. In dit geval is sprake van
verdoeming: De ziel verdoemt zichzelf door haar kiem van Goddelijk Leven in de
loop van haar aardse leven van alle levenskracht te beroven. De verdoeming is
een eeuwigdurende verwijzing naar de zijnstoestand van de hel.
Ooit gebruikte de Hemelse Koningin het beeld, dat in de
Hemel voor de mensenziel een tuin wordt voorbereid, en dat de bloemen in deze
tuin worden gezaaid met zaad uit de verdiensten van het leven dat de
betreffende ziel op aarde leidt. Volgens dit beeld kan men zich het leven
voorstellen als een tijdsspanne gedurende dewelke de ziel zich het zaad van
zoveel mogelijk verschillende bloemen zoekt te verwerven, via een volhardende
beleving van de verschillende deugden.
De zielentuin bevat dus als het ware het zaad van de Ware
Liefde, daar alle deugden samen de Liefde vormen. Dit zaad moet bloeien tot
bloemen, die de mate van heiligheid symboliseren. In het vagevuur moet de ziel
het ongerijpt gelaten zaad alsnog tot bloei brengen, want de Hemel kan slechts
worden betreden wanneer de zielentuin een bloemenparadijs is geworden. Een ziel
die alle zaad van de Ware Liefde in zich laat verkommeren door gebrek aan
verlangen om de zelfverloochenende, onvoorwaardelijke Liefde toe te passen in
alle details van haar leven op aarde, kan zelfs in het vagevuur niet meer tot
bloei komen: Zij heeft zichzelf nog tijdens haar leven op aarde tot een
woestijn laten verworden. Deze ziel verdoemt zichzelf voor de eeuwigheid, want
haar leven op aarde loopt ten einde zonder dat zij enige bloeikracht in zich
bewaart.
De ziel in de hel heeft zich tijdens haar leven op aarde
volledig van Gods Liefde losgerukt, en heeft zichzelf in spiritueel opzicht
gedood. De 'dode' ziel is niet meer in staat om iets op te nemen. De Meesteres
van alle zielen drukt het zo uit, dat een ziel in staat van verdoeming een ziel
is, die in zichzelf de kiem van het Goddelijk Leven heeft gedood. Hoe dit
gebeurt, kan worden begrepen wanneer men kijkt naar het eerste wezen dat ooit
de eigen kiem van het Goddelijk Leven in zich heeft gedood: Lucifer.
|