Een ziel gaat niet vóór het uur van haar levensoordeel
verloren: Tot in dat uur krijgt de ziel elk ogenblik de kans om voor het Ware
Licht te kiezen. Wij mogen daarom ook nooit uit het oog verliezen dat vele van
onze gebeden, toegewijde beproevingen en offers hun grootste effect ontwikkelen
in het uur van het levensoordeel van de ziel voor wie wij deze (soms jaren
voordien) aanbieden.
Wij moeten ons ervan bewust zijn dat de ziel niet op aarde
is voor het aardse leven op zich, doch voor het Eeuwig Leven. Daardoor kan ook
beter worden begrepen dat men niet te gemakkelijk mag menen dat gebeden en
offers vergeefs worden aangeboden. Voor God is uiteindelijk van belang dat de
ziel 'ergens tijdens haar voorbereiding op het Eeuwig Leven', dit wil zeggen op
een zeker punt tussen haar geboorte in het vlees en haar levensoordeel na de
aardse dood van het lichaam, het inzicht van het Ware Licht en de Waarheid over
haar eigen fouten aanvaardt en daadwerkelijk van harte volgens dat inzicht
begint te leven.
De mate waarin de ziel binnen Gods Plannen en Werken productief
is, zal een bijzonder grote invloed hebben op haar innerlijke Vrede. De ziel
kan zich ononderbroken onrustig en ontevreden voelen omdat haar geweten, dat
grote regelmechanisme van de spirituele processen en het controlemechanisme van
de ontwikkelingsstand van de ziel binnen Gods Heilsplan, de ziel voortdurend
signalen kan sturen in de zin van "Jij bent toe aan een koersverandering,
want zo kom je niet aan je doel". De ziel 'hoort' deze signalen niet
altijd in duidelijke woorden, deze dringen gewoonlijk tot haar door in
geheimcode.
In de mate waarin de ziel haar leven op God richt, zal zij
deze code vlugger kunnen ontsleutelen. Bij de meeste zielen echter, zetten deze
geheime signalen een mechanisme in gang dat wij kennen als 'innerlijke onrust'.
Het gaat daarbij in principe niet om een foltering van Gods wege, maar om een
mechanisme van zelfbescherming, een geschenk 'van Boven'. Het geweten is
wellicht het grootste geschenk van God aan elke ziel, want het bevat de
richtingaanwijzer naar de poort van het Eeuwig Heil, het bevat in zekere zin
Gods Wetboek, alsook een kompas waarvan de wijzer voortdurend naar Gods Hart
wijst door de immense aantrekkingskracht van Gods Liefde, die wij zouden kunnen
vergelijken met een grote magneet.
Ik heb daarnet reeds moeten vermelden dat de ziel na haar
leven op aarde in feite zichzelf oordeelt, doordat zij in dat uur van de
Goddelijke Rechter het vermogen ingestort krijgt om haar hele voorbije leven
tot in alle details te zien zoals God het heeft gezien. Daardoor kan de ziel
zelf vaststellen welke verdiensten en tekortkomingen ten aanzien van de Wet van
de Ware Liefde zij in dat uur in zich draagt. Zij ziet de balans van haar
voorbije leven met daarbij als het ware het waardecijfer dat haar voorbije
leven voor God heeft gescoord.
Deze balans zou men zich kunnen voorstellen als het
onfeilbaar resultaat van een Goddelijk wiskundig programma dat wordt toegepast
op alle doen en laten en alle innerlijke gesteldheden die de ziel gedurende
haar hele leven op elk ogenblik heeft gekoesterd en gesteld, volgens de
positieve of negatieve betekenis ervan voor de ontwikkeling van Gods Heilsplan.
Zo krijgt een ziel als het ware voor haar innerlijk oog een rapportcijfer
tussen 0 en 100 te zien, bijvoorbeeld 87,12 indien zij gemiddeld een zeer goed
leven heeft geleid, of 15,10 indien zij haar leven heeft prijsgegeven aan
overwegend duistere gesteldheden en gedragingen, enzovoort. Zeer lage cijfers
kunnen goedmaking in het vagevuur onmogelijk maken. In dat geval kan de ziel
niet anders dan het Eeuwig Leven verliezen. Daarover zo dadelijk méér.
Zeer hoge cijfers maken het soms mogelijk dat een ziel
onmiddellijk tot de Hemel kan worden toegelaten, omdat de Goddelijke
Barmhartigheid in deze gevallen het verschil tussen de score van de ziel
enerzijds en de absolute volmaaktheid (cijfer 100) anderzijds, kan overbruggen
zonder dat Gods Heilsplan en het evenwicht binnen de Schepping hierdoor schade
zouden lijden.
Wanneer de ziel een cijfer ziet waarvan zij op grond van de
haar op dat ogenblik vergunde Goddelijke inzichten beseft dat het zich in de
'schemerzone' bevindt (met andere woorden: dat de ziel te veel sporen van
duisternis in zich draagt om een volledige tegemoetkoming vanwege Gods
Barmhartigheid te kunnen rechtvaardigen), weet zij dat zij onmogelijk de Hemel
kan binnengaan alvorens een grondige en vaak langdurige loutering in het
vagevuur te hebben ondergaan, waarbij zij door liefdespijnen en de kwellingen
van een volmaakt berouw haar tekortkomingen in de Liefde zal moeten
compenseren.
De Eeuwige Bestemming van een ziel wordt lang niet
uitsluitend bepaald door wat in mensenogen een koele wiskundige berekening zou
heten; ook Gods Barmhartigheid en de Voorspraak van de Koningin des Hemels
spelen een grote rol. Doorslaggevend echter, en dit mogen wij nooit uit het oog
verliezen, is dat het waardecijfer over het voorbije leven uiteindelijk wordt
bepaald door de mate en de zuiverheid van de door de ziel opgebrachte Liefde in
doen en laten, in gedachten, gevoelens en bestrevingen op elk ogenblik en in alle
situaties van haar leven en in al haar reacties op de gebeurtenissen en
situaties van haar leven en op al haar medeschepselen.
Om deze reden is het van groot belang dat de ziel elk
ogenblik van haar leven op de Ware Liefde georiënteerd leeft, tot in haar
allerdiepste innerlijke gesteldheden. Een blijvende gesteldheid van
negativiteit naar het eigen leven en naar de medeschepselen toe, legt daarbij
een laag van duisternis over alles wat in de ziel leeft en alles wat van haar
uitgaat. Zelfs indien de ziel in deze gesteldheid geen concrete misdaden zou
plegen, zou de balans van haar leven niettemin negatief uitvallen, omdat haar
hart als het ware constant in duisternis is gehuld en zij daardoor geen kanaal
vormt voor een onbelemmerde doorstroming van Gods Liefde naar haar
medeschepselen toe.
Het is belangrijk dat elke ziel dit beseft, want de
duisternis verblindt talloze zielen zodanig dat zij zich deze waarheid nooit
voor ogen houden. Het feit dat een mens geen waarneembare moord heeft gepleegd
of geen waarneembare schade aan medeschepselen heeft toegebracht, maakt haar
leven in Gods ogen niet noodzakelijk tot een vruchtbaar of heilig leven: De
ziel kan zeer veel duisternis over de Schepping brengen vanuit een hart dat in
het onzichtbare zeer onzuivere gevoelens koestert, waardoor zij schade en
verwoesting kan aanrichten die geen mens ziet.
Reeds op 29 juni 2007 zei de Meesteres in een Openbaring
tot Myriam:
"Onthoud dat de Liefde de essentie van het Goddelijk
Leven is, en dat het spoor dat God van Zichzelf in elk schepsel legt, eveneens
niets anders is dan een uitvloeisel van de Liefde. Daarom ziet de ziel bij haar
levensoordeel elke overtreding die zij jegens een medeschepsel, mens of dier,
heeft begaan, als een overtreding jegens God Zelf. Elke zonde, elke geregeld
bedreven ondeugd, elke nalatigheid, elke onzuiverheid in handelingen, woorden,
gedachten, gevoelens en verlangens, wordt door de ziel tijdens haar
levensoordeel ervaren als een pijn, omdat zij deze dan ziet zoals zij
werkelijk zijn: verwondingen die toegebracht zijn aan Gods Hart.
Elke zonde is de vrucht van een gebrek aan Liefde, soms langdurig, soms
gedurende een kortstondige bekoring.
Alles wat tijdens een mensenleven afwijkt van Gods Wet,
die in de eerste plaats de Wet van de Liefde is, wordt door de ziel bij haar
levensoordeel geschouwd tegen de achtergrond van de volheid van Gods
Waarheid, die in de ziel wordt ingestort onmiddellijk vóór zij de film van
haar voorbije leven op aarde ziet.
|
Op grond hiervan ziet zij haar voorbije leven in één
ogenblik tijd zoals God Zelf het heeft gezien en aangevoeld, met al Zijn
vreugden, pijnen en teleurstellingen erover op grond van de mate waarin dat
leven al dan niet in overeenstemming is geweest met Gods volmaakte Wet en met
het Plan van Heil voor alle zielen. Ik herinner aan het Evangelie waarin Jezus
zegt dat alles wat men voor de geringste heeft gedaan of niet heeft gedaan, men
in feite voor Hem heeft gedaan of niet heeft gedaan. Ik
herinner ook aan de woorden waarin Hij de zielen erop wijst dat Hij hen zal
oordelen op grond van het feit of zij Hem al dan niet hebben te eten of te
drinken gegeven, gekleed, bezocht enzovoort. In het uur van het levensoordeel
gaan deze woorden in vervulling.
Bij haar levensoordeel ziet de ziel elk detail van haar
voorbije leven zo, dat zij in deze levensfilm niet de mens jegens wie, of het
dier jegens hetwelk, zij heeft gehandeld, vóór zich ziet, maar het Goddelijk
spoor dat in deze wezens aanwezig was: een ziel wanneer het een mens
betrof, en een levensprincipe uit Gods hand wanneer het een dier betrof, dit
alles bestaande uit Goddelijke Liefde en Goddelijke Wijsheid en Intelligentie,
en gebruikt als een instrument van de Goddelijke Voorzienigheid tot hulp voor
de vervolmaking van de ziel.
De ziel ziet dus daadwerkelijk welke uitwerkingen al haar
handelingen, woorden, gedachten, gevoelens, verlangens en nalatigheden hebben
gehad op Gods Plannen en Werken, op Gods eigendom in het medeschepsel, en op
het evenwicht van de Schepping als geheel.
Doordat de ziel dit alles nu ziet en aanvoelt zoals God het
heeft gezien en aangevoeld, bezield met de kennis van de volle Waarheid over
alle elementen van het Heilsplan en het verband tussen menselijke
handelingen, Gods Heilsplan en het evenwicht of de verstoring van de
Schepping, krijgt zij tijdens haar levensoordeel een kennis van, en inzicht
in, haar eigen allerdiepste gesteldheden, en is zij op dat ogenblik in staat
om zelf een nauwkeurig, waarheidsgetrouw en onbevooroordeeld
oordeel te vormen over de waarde die haar voorbije leven voor Gods Werken en
Plannen heeft gehad. Dit oordeel is volkomen in overeenstemming met Gods oordeel,
zodat de ziel in feite zichzelf veroordeelt en met volmaaktheid weet of zij
waardig is om het Paradijs te betreden, dan wel eerder een periode van
loutering in het vagevuur nodig heeft of zelfs de eeuwige verdoeming
verdient.
|
De ziel begrijpt dus ten volle dat dit oordeel volkomen in
overeenstemming is met de volmaakt rechtvaardige Beschikkingen van Gods Wet.
Dit neemt niet weg dat het oordeel van de eeuwige verdoeming vernietigend is.
Wanneer de ziel op grond van deze beschouwing van haar eigen leven begrijpt dat
zij niet klaar is voor een onmiddellijke intrede in Gods Paradijs, aanvaardt
zij dit met pijn doch in het besef dat zij intense pijnen zou lijden indien zij
in onvolkomen gelouterde toestand tot de Hemel zou worden toegelaten.
Het besef van haar onvolkomenheid in de Liefde zou haar
verschroeien, zodat zij geen deel zou krijgen aan de uitwerkingen van de
eeuwigdurende Gelukzaligheid. Bij het verloop van het levensoordeel spelen nog
andere factoren een rol, waarover Ik de zielen later zal onderrichten".
Op 24 april 2018 schonk de Meesteres van alle zielen aan
Myriam de volgende zeer veelzeggende Openbaring over het levensoordeel, waarvan
Zij in het kader van deze onderrichting de publicatie toestaat:
"In het uur van het oordeel dat God over het voorbije
leven van een mensenziel velt, wordt de ziel geconfronteerd met de Waarheid dat
God absoluut niets, geen enkel detail, ontgaat.
God zou je kunnen vergelijken met een onfeilbaar
röntgentoestel dat dwars doorheen alles kijkt en uiterst gedetailleerde en
scherpe beelden kan opnemen.
Ik heb je reeds eerder gezegd dat elk levend wezen in de
kern van zijn ziel, respectievelijk van zijn levensprincipe (dit laatste
wanneer het een dier betreft), als het ware een logboek draagt, waarin tot in
de allerkleinste details en op volkomen onherroepelijke wijze worden opgetekend
– en in de context van deze woorden geldt dit alles slechts voor de mensenziel:
- elke
gebeurtenis van het leven vanaf het ogenblik van de geboorte tot op het
ogenblik van de lichamelijke dood;
- elke
gestelde handeling alsook elk verzuim of elke nalatigheid, in combinatie
met de exacte gevoelens, gedachten en verlangens die in het hart leefden
op het ogenblik waarop elke handeling werd gesteld;
- elk
gesproken woord in combinatie met de begeleidende gevoelens, gedachten en
verlangens;
- elke
gedachte, elk gevoel, elk verlangen, elke innerlijke gesteldheid op elk
ogenblik van het leven, vanaf de geboorte tot de lichamelijke dood. Hierin
is derhalve ook begrepen: alles wat op elk ogenblik van elke dag en nacht
in het verborgene van de ziel omgaat, zelfs wanneer geen sprake is van
concrete gedachten, woorden of handelingen, met andere woorden ook in wat
de mens 'verloren ogenblikken' pleegt te noemen.
In het uur van het levensoordeel leest God dit alles
onfeilbaar, onherroepelijk en tot in de kleinste details uit het logboek van de
door Hem te oordelen ziel af.
Ooit openbaarde de Meesteres van alle zielen in verband met
dit 'logboek' een zeer opmerkelijk gegeven in het kader van Gods Alwetendheid:
Zij wees er toen op, dat voor God als Rechter bij het levensoordeel niets
verborgen blijft, door te tonen dat zelfs elk dier dat sterft,
in Gods Hart terugkeert, en dat het levensprincipe van het gestorven dier voor
God is als een open boek: In dit levensprincipe ligt als het ware de film van
zijn voorbije leven. Alles wat dit dier heeft meegemaakt en gevoeld met
betrekking tot mensen met wie het in contact is geweest, al was het zelfs
slechts een seconde lang, en alles wat het in het verborgene heeft opgevangen
aan gedachten of gevoelens van mensen, dat alles ligt in het levensprincipe van
dit dier opgeslagen.
Is een dier bijvoorbeeld door een mens mishandeld, dan
staat deze mishandeling in zijn levensprincipe afgedrukt, samen met de bron
door dewelke het deze mishandeling heeft geleden. Zo getuigt een dier dat is
mishandeld, vervloekt of op welke andere wijze dan ook door toedoen van een
mens de dood heeft gevonden op een ogenblik en een wijze die niet door God
waren beschikt, zonder woorden van alles wat het heeft meegemaakt én van de
naam of namen van de schuldige(n). Deze informatie wordt door God in het
levensboek van de betreffende mensenziel(en) ingeschreven, die tijdens hun
eigen levensoordeel hiermee zullen worden geconfronteerd in de mate waarin zij
hun zonde niet oprecht en rouwmoedig hebben gebiecht én door vlekkeloze Liefde
hebben goedgemaakt.
Door deze openbaring onderstreepte de Koningin des Hemels
tevens het feit dat ook de wijze waarop een mensenziel omgaat met dieren, een
rol speelt bij de beoordeling van de mate waarin deze ziel al dan niet de Ware
Liefde heeft beleefd, en dat ook tekorten aan Liefde jegens dieren voor God
gelden als uitdrukkelijke inbreuken op Gods Levensplan voor de hele Schepping.
Een gestorven dier legt op dezelfde wijze ook zonder woorden getuigenis af van
alle goeds, alle Liefde, die het van mensenzielen heeft ontvangen, met inbegrip
van de namen van zijn weldoeners.
God leest in het uur van het levensoordeel op uiterst
precieze wijze elke innerlijke gesteldheid af, die in de ziel werkzaam is op
het ogenblik waarop haar leven op aarde eindigt.
Elke handeling, elk verzuim, elke nalatigheid, elk woord,
elke gedachte, elk gevoel, elk verlangen, elke bestreving, elke innerlijke
gesteldheid van elk ogenblik van het hele leven draagt een exact waardecijfer,
volgens het nut, respectievelijk het nadeel of de schade die dit alles oplevert
voor Gods Plannen en Werken, voor het geheel van de Schepping en voor het leven
van alle medeschepselen als geheel, voor het leven en de innerlijke bloei van
de individuele medeschepselen die rechtstreeks bij elke handeling, gevoel,
gedachte enzovoort zijn betrokken, en volgens de mate waarin dit alles Gods
Wetten al dan niet in staat stelt om zich in de medeschepselen en in de
Schepping als geheel vlekkeloos en volgens Zijn bedoelingen uit te werken.
Ook de innerlijke gesteldheden die in de ziel werkzaam zijn
op het ogenblik van haar overgang uit het stoffelijk leven naar het uur van
haar levensoordeel, dragen op hun beurt een waardecijfer, want zij tonen God
exact op welk punt van spirituele ontwikkeling de te oordelen ziel zich bevindt
en in welke mate zij haar vermogen en haar vrije wil om Zijn Wetten exact na te
leven en Zijn Werken en Plannen te helpen voltooien, in stand heeft gehouden en
heeft ontplooid.
Het geheel van al deze informatie draagt de ziel op het
ogenblik van haar overgang uit het stoffelijk leven in het 'logboek' van haar
leven en van haar gesteldheden. God leest en analyseert dit alles feilloos en
tot in de allerkleinste details in een fractie van een seconde, en baseert Zijn
oordeel op deze onfeilbare analyse in combinatie met de gerechtvaardigde
invloeden vanwege de Liefde uit de Voorspraak van de Koningin van alle
schepselen en met eventuele andere invloeden die Zijn Barmhartigheid in staat
kunnen stellen om Zijn onfeilbaar oordeel over het voorbije leven in het
voordeel van de te oordelen ziel te nuanceren.
Dit betekent in geen enkel geval dat het oordeel dat God
velt op basis van de Wetten van Zijn Gerechtigheid, zelfs in het geringste
foutief of niet gerechtvaardigd kan zijn; het betekent uitsluitend, dat Zijn
Liefde zo volmaakt is, dat Hij factoren heeft voorzien die dit onfeilbaar
oordeel niettemin kunnen verzachten in het voordeel van de te oordelen ziel.
Deze factoren zijn de mechanismen die Hij heeft bekleed met het vermogen om
Zijn Barmhartigheid in werking te stellen. De krachtigste van deze factoren
zijn:
- Mijn
Voorspraak, die moet worden beschouwd als de macht van Mijn absoluut volmaakte
Liefde die, binnen de door de Wetten der Gerechtigheid gestelde grenzen,
bepaalde elementen van duisternis teniet kan doen. Deze grenzen worden in
de eerste plaats bepaald door de gesteldheden die God in de ziel aantreft
op het ogenblik van haar verschijning voor Zijn Rechterstroon, en in het
bijzonder door de mate waarin de vrije wil van de te oordelen ziel bewust
en actief op de eenwording met Zijn Wil is gericht;
- de
mate van oprecht berouw die God in de ziel aantreft;
- de
mate waarin de ziel elke begane overtreding tegen de Wet van de Ware
Liefde heeft goedgemaakt in haar doen en laten, haar denken, voelen en
verlangen jegens Gods Plannen en Werken en jegens al haar medeschepselen,
in het bijzonder jegens diegene, die zij door handelingen, nalatigheden,
woorden, gedachten, gevoelens, verlangens of via welke innerlijke
gesteldheid dan ook kan hebben geschaad of kan hebben willen schaden.
God beoogt slechts één ding: dat Zijn Schepping in
evenwicht zou worden gehouden. Om dit te bekomen, moet elk spoor van duisternis
op één of andere wijze worden vergoed. Dit moet in de eerste plaats gebeuren
door de schuldige ziel zelf, via bewuste handelingen, gedachten en gevoelens
van oprechte, zelfverloochenende Liefde jegens God, Zijn Werken, alle
medeschepselen en de Schepping als geheel. De factoren die Zijn Barmhartigheid
in werking kunnen stellen, zijn eveneens werkingen van compenserende Ware
Liefde.
Uitsluitend de interventies van Ware Liefde kunnen schulden
helpen vergoeden die niet door de compenserende werkingen van de Goddelijke
Gerechtigheid zijn vergoed. Om deze reden treedt bij elk levensoordeel de Wet
van Gods Gerechtigheid onveranderlijk in werking, en werkt de Goddelijke
Barmhartigheid op aanvullende wijze in de mate waarin Gods Gerechtigheid dit op
grond van de ernst van de schuld van de te oordelen ziel al dan niet kan
toestaan".
Een ziel die aan duistere gesteldheden blijft vasthouden in
de waan dat zij bij haar levensoordeel de keuze zal krijgen om de Hemel binnen
te gaan, redeneert vanuit een ernstige dwaling die door de satan aan de ziel
wordt ingefluisterd om haar te verblinden, opdat zij zijn plannen zou blijven
dienen. Weet, dat deze dwaling berust op een gesteldheid van zelfzucht: De ziel
blijft Gods Plannen en Werken, en haar medeschepselen, schade berokkenen in de
mening dat zij desondanks bij haar levensoordeel haar eigen Eeuwige
Gelukzaligheid zal kunnen vrijwaren.
Wij moeten echter heel goed beseffen dat de ziel die
levenslang vasthoudt aan haar eigen gedragingen en gesteldheden, wetende dat
deze haar medeschepselen en God Zelf schaden, bij haar levensoordeel geen enkel
argument kan voorleggen dat haar de Eeuwige Gelukzaligheid zou kunnen bereiden.
Zij heeft een leven lang het goede uitgesteld. Noch Gods Barmhartigheid noch de
macht van Mariaÿs Voorspraak kunnen dit compenseren, want
indien dit wel het geval ware, zou God Zelf Zijn eigen Schepping totaal
overleveren aan de grillen der duisternis en zou niet God, doch de satan
almachtig zijn. Een ziel die blijft uitstellen, het goede te doen, wordt door
God geoordeeld als een ziel die niet God, Zijn Werken en haar medeschepselen
liefheeft, doch integendeel berekenend is: Zij leeft uiteindelijk niet voor de
verwezenlijking van Gods Werken, doch voor zichzelf.
Wij moeten op grond van dit alles beseffen aan welke
verblinding een ziel ten prooi is, die geen stappen onderneemt om resoluut de
Ware Liefde te beginnen toepassen in al haar doen en laten en al haar
innerlijke gesteldheden. De Meesteres van alle zielen zei in dit verband in een
private Openbaring:
"Zielen, ontwaak, en merk tijdig welke nevelen om
jullie ogen worden opgetrokken, welke ketenen om jullie heen worden gelegd, en
wie dit alles met jullie doet: hij die weet welke prijs jullie later voor deze
droom van eigenwaan zullen betalen. De eeuwige slavernij jegens de duisternis
is een kruis dat met geen enkel kruis te vergelijken is, dat jullie ooit op
aarde zouden mogen dragen".
Laten wij nu in het kort bekijken wat de Koningin des
Hemels heeft geopenbaard in verband met de zijnstoestanden van de ziel na het
oordeel dat God op grond van Zijn Wet van Gerechtigheid over haar leven zal
vellen.
3. Het vagevuur
Zolang de ziel nog een beetje Liefde in
zich draagt, dat gereinigd kan worden en waardoor de ziel toch
nog tot heiliging kan worden gebracht (zij het vaak pas na een lange
loutering), kan zij voor zichzelf in het vagevuur nog haar vervolmaking
bewerken. Is echter in de ziel alle Liefde dood, en elke vonk voor God
uitgedoofd, dan is in deze ziel het Goddelijk Leven uitgeblust. Een dergelijke
ziel kan niet worden gered, omdat het gebrek aan Liefde haar
volledig van God lossnijdt. Op deze wijze moet het begrepen worden dat een ziel
in de hel definitief verloren is. Deze ziel heeft zichzelf voor de Verlossing
buiten spel gezet. Zolang de ziel de kiem van haar heiliging niet helemaal
heeft gedood door een overmaat aan duisternis in haar handelingen, gedachten,
gevoelens, bestrevingen en al haar innerlijke gesteldheden, kortom door de
stroming van de Liefde die God ook via haar doorheen de Schepping tracht te
leiden, volledig te blokkeren en/of door haar duistere hartsgesteldheden te
verontreinigen, kan zij haar innerlijke gesteldheden en de effecten van haar
zonden, fouten en tekortkomingen nog louteren in de zijnstoestand van het
vagevuur.
Het vagevuur is een zijnstoestand van de ziel na voltooiing
van haar leven op aarde, waarin de ziel zich bevindt op grond van het oordeel
dat God onmiddellijk na haar laatste ogenblik in een levend lichaam op aarde,
over haar leven heeft geveld – rekening houdend met deze hele reeks factoren
waarover ik het hierboven had. De ziel moet doorheen deze zijnstoestand wanneer
blijkt dat zij de Ware Liefde niet in de mate die noodzakelijk is voor de
bevordering van haar eigen heiliging en voor de verwezenlijking van Gods
Heilsplan, in zich heeft ingebouwd noch haar in diezelfde mate in alle aspecten
van haar leven heeft toegepast en om zich heen heeft verspreid.
Hierbij moeten wij niet slechts het voorbije mensenleven in
zijn geheel beschouwen (was dit een 'goed mens' of niet?), doch in alle
aspecten van dat leven. Een mensenleven bestaat uit ontelbare miljoenen
situaties (vele daarvan duren slechts een paar seconden, bijvoorbeeld een plots
opwellende gedachte of gevoel). Elke van deze situaties en de bijhorende
gedragingen en reacties vanwege de ziel wordt door God beoordeeld. Bij de
gedragingen moeten wij bedenken dat een aantal ervan uiterlijk zijn (men ziet
wat iemand doet, of hoort wat hij zegt), doch zeer vele innerlijk (elke
gedachte, elk gevoel, elke verborgen bestreving: dit alles ziet en voelt
slechts God – op grond van Zijn alomvattend bewustzijn van alles wat zich in
Zijn schepselen afspeelt – en zij worden alle in het levensoordeel
meegerekend).
Hierdoor is het meestal zo, dat een ziel in het algemeen
beschouwd een deugdzaam leven kan hebben geleid, en wel degelijk flink
gevorderd kan zijn in de beleving van de ware, onzelfzuchtige Liefde, en toch
voor vele heel kleine momentjes van ontoereikende beleving van de Liefde in
handelingen, woorden, gedachten, gevoelens en bestrevingen een zekere
goedmaking jegens Gods Gerechtigheid moet leveren, indien deze ziel in de loop
van haar leven onvoldoende goedmaking heeft geleverd door akten van
naastenliefde, gebed, Biecht, berouw, boetedoening, verstervingen, van harte
toegewijde offers, enzovoort. De rekening kan door geen enkel mens worden
gemaakt, slechts God kent alle details en weet welke plus- en min-waarde elk
detail van een mensenleven heeft voor Zijn Heilsplan.
Het 'vagevuur' wordt zo genoemd omdat de ziel daar
in een drievoudig inwendig 'Vuur' wordt gereinigd: in het Vuur van haar berouw,
in het Vuur van haar Liefde, en in het Vuur van haar verlangen. Daar de ziel na
haar overlijden tijdens het Goddelijk oordeel de volheid van Gods Waarheid
heeft mogen schouwen en ervaren, kent zij nu de ware, volmaakt
zuivere Liefde (dus de Liefde die niet met de effecten van menselijke zwakheden
is vermengd), en wordt zij door de smart over de misstappen en fouten van haar
voorbije leven verteerd. Zij begrijpt nu hoeveel pijn zij God en Maria heeft
berokkend, en betreurt deze met een kracht die minstens honderd maal zo groot
is als het berouw op aarde. Dit komt doordat de waarneming vanuit haar hart dan
niet meer door aardse invloeden wordt beneveld.
Wanneer God het leven van een ziel op aarde beëindigt,
wordt dus het aardse leven van deze ziel, evenals de gesteldheid in dewelke zij
zich op het tijdstip van haar dood bevond, door Hem beoordeeld. In wezen komt
het oordeel hierop neer, dat God in de ziel het gehalte aan Liefde opmeet, dat
Hij in haar aantreft en dat zij in de loop van haar leven op aarde in oprechtheid
en zelfverloochening (dus vrij van eigenbelang) jegens al haar medeschepselen
(mensen en dieren, ja zelfs jegens de natuur, het leefmilieu) in toepassing
heeft gebracht vanuit een oprechte gedrevenheid om Gods Werken te dienen. Dit
gehalte aan Liefde bepaalt waar de ziel voor het Eeuwig Leven heengaat. Vele
zielen moeten gedurende een bepaalde tijd een zuivering (= loutering)
ondergaan. Deze louteringsperiode noemen wij 'het verblijf in het vagevuur'.
Het 'Vuur' dat de loutering voltrekt, moeten wij ons voorstellen als een
drievoudig Vuur:
- een
Vuur van Liefde
- een
Vuur van berouw
- een
Vuur van verlangen
|