Overgenomen uit de website: https://www.maria-domina-animarum.net/nl/korte-onderrichtingen/het-leven-voorbij-de-avondzon
HET LEVEN VOORBIJ DE AVONDZON
Onderrichting vanwege de Meesteres van alle
zielen over het levensoordeel en het leven erna
Myriam van Nazareth
Eind september 2019 sprak de Meesteres van alle zielen de
volgende woorden, die in Haar opdracht worden opgenomen als inleiding op deze
onderrichting:
"Voor de Troon van de Goddelijke Rechter worden zeer
veel tranen gestort.
Onder de zielen die de Ware Liefde in hoge mate hebben
beleefd, stromen vele tranen van diepe aandoening en vervoering over de
ervaring van de onvoorstelbare Liefde die hen vanuit het Goddelijk Hart
omhult. Hun tranen zijn het begin van de Eeuwige Verrukking van Gods
onbelemmerd voelbare Tegenwoordigheid, een ervaring van Geluk dat alle
vreugde in de wereld oneindig ver overstijgt.
Onder de zielen die de Ware Liefde slechts zelden of niet
hebben beleefd, stromen vele tranen wegens de verscheurende pijnen die zij
ervaren bij het zien van de volle Waarheid over de Smart die zij God en hun
medeschepselen tijdens hun leven hebben aangedaan. Hun tranen zijn het begin
van immense kwellingen van berouw die hetzij tijdelijk hetzij eeuwigdurend
zullen zijn.
De onvoorstelbare diepte van de ervaringen van de ziel
tijdens haar levensoordeel voor het Aanschijn van haar Schepper en haar God
heeft een dubbele oorzaak: Ten eerste het feit dat haar in dat uur de volle
Waarheid wordt vergund over de wijze waarop God Zelf in Zijn absoluut
volmaakt overzicht en doorzicht elk ogenblik vanaf haar geboorte tot haar
dood haar leven en de vruchtbaarheid of het gebrek aan vruchtbaarheid
ervan voor de verwezenlijking van Zijn Werken en Plannen heeft ervaren, en
ten tweede het feit dat zij in dat uur alles ziet en voelt zonder de
geringste belemmering, daar zij dan niet meer ziet en voelt vanuit menselijke
ogen en een menselijk hart, doch vanuit Gods ogen en Gods Hart".
(Aldus de Heilige Maagd Maria, aan Wie wij onuitsprekelijke
dank verschuldigd zijn voor de openbaringen die Zij zo genadig aan de zielen
verleent over feiten met betrekking tot onderwerpen die totnogtoe grotendeels
zijn verborgen achter een sluier van mysterie, want deze openbaringen bieden
de gelegenheid alsook de motivatie om U veel beter en veel bewuster voor te
bereiden op het ogenblik van Uw laatste overgang en de zijnstoestand erna.
Deze zijnstoestand moet worden voorbereid gedurende de jaren, dagen en uren
gedurende dewelke U nog het leven in een stoffelijk lichaam beleeft. Het
oordeel is onomkeerbaar zodra God in Zijn onfeilbare Wijsheid Uw naam zal
roepen voor de grote ontmoeting bij Zijn troon).
|
Inhoud
1. Over de 'waarde' van het leven
2. Het levensoordeel
3. Het vagevuur
4. De Hemel
5. De hel
6. Slotbeschouwing bewustmaking van de zielen
1. Over de 'waarde' van het leven
De Meesteres van alle zielen onderrichtte reeds bij
herhaling dat de mensenziel slechts op aarde is om een leven te leiden in
dienst van Gods Werken, dus als werktuig via hetwelk God Zijn Werken wil
voltooien. Gods Werken en Plannen zijn verwezenlijkingen van Liefde, bedoeld om
Zijn Schepping het aanschijn terug te geven, dat zij had vóór de eerste
mensenzielen de erfzonde bedreven en daardoor voor het eerst de Wet van de Ware
Liefde overtraden en de volmaakte heiligheid van de Schepping schonden.
Hierdoor werd voor de eerste maal het volmaakte evenwicht binnen de Schepping
verstoord. De Schepping, zoals deze uit Gods hand kwam, was volmaakt heilig
omdat zij volkomen volgens Gods Wet van de Ware Liefde was georganiseerd.
De erfzonde, de eerste zonde van ongehoorzaamheid jegens
een gebod van God, bracht de eerste effecten van duisternis in de Schepping. De
kern van de levensopdracht van elke mensenziel ligt hierin, dat zij is geroepen
tot een leven in dienst van het herstel van dit geschonden evenwicht. Dit kan
uitsluitend gebeuren via een consequente en vlekkeloze beleving van de Ware
Liefde, dit wil zeggen van de Liefde die volkomen het eigen zelf verloochent en
volkomen is gericht op een maximale bevrediging van het welzijn van alle
medeschepselen en een maximale bevrediging van Gods verwachtingen, die totaal
zijn gericht op de wedergeboorte van Zijn Rijk op aarde.
Elk mensenleven is in wezen een gebeuren dat is
samengesteld uit ononderbroken reeksen van elementen, waarbij tezelfdertijd als
het ware een positieve en een negatieve rekening loopt: De mens doet, denkt,
zegt, schrijft, voelt, wil of bestreeft dingen die zijn heiliging en de
verwezenlijking van Gods Werken en Plannen positief beïnvloeden, en doet,
denkt, zegt, schrijft, voelt, wil of bestreeft dingen die zijn heiliging en de
verwezenlijking van Gods Werken en Plannen negatief beïnvloeden. Hij laat ook
dingen achterwege die hij beter wél zou doen. Zo tekent zich in een mensenleven
een lopende balans van goed en kwaad af.
De mens kan kwaad bedrijven, maar kan hierbij ook worden
beïnvloed door mensen naar wie hij om één of andere reden opkijkt. Ook de
samenleving als geheel kan morele verantwoordelijkheid dragen: In de samenleving,
zowel in het groot alsook lokaal van plaats tot plaats verschillend leven
een algemene atmosfeer en gesteldheden ten aanzien van alle mogelijke
situaties, gebeurtenissen, gedragingen, enzovoort. Dit alles stuurt een mens in
bepaalde richtingen en draagt bij tot de vorming van zijn persoonlijkheid en
zijn zielsgesteldheid.
Bij dit alles komt de eigen beslissing, het gebruik van de
eigen vrije wil: De mens ziet, hoort en leert allerlei dingen, maar hoe gaat
hij daarmee om? Begaat hij zonden omdat dit hem als 'gebruikelijk gedrag' wordt
voorgeleefd, of doet hij het omdat hij uit zichzelf dit gedrag goed of passend
vindt? Bovendien geldt voor God de mate waarin de mens al dan niet heeft
geleerd wat God verlangt, en de mate waarin hij de Liefde aanvoelt en haar in
zich wil inbouwen.
Elke mensenziel wordt geschapen met een vrije wil, die
onschendbaar is. Dit betekent dat God niet ingrijpt op de vrije wil van een
ziel: Zij moet volkomen vrij kunnen beslissen hoe zij zal omgaan met elk detail
dat op haar levensweg komt. God heeft dit zo voorzien omdat Hij de ziel moet
kunnen beoordelen volgens de mate waarin zij spontaan de bereidheid toont om
volkomen in harmonie met Zijn Wet van de Ware Liefde te leven. Wegens de
vrijwillige schending van de Goddelijke Wet van de Ware Liefde was de Eeuwige
Gelukzaligheid in de Hemel, die God bij de schepping van de eerste mensenzielen
voor alle zielen in het vooruitzicht had gesteld, opgeheven: De mensenziel had
voortaan geen toegang meer tot de Hemel.
Dit was het logisch gevolg van het feit dat de
zijnstoestand van de Hemel een toestand is die wordt gekenmerkt door een
absoluut volmaakte Liefde. Deze volmaaktheid was in de eerste mensenzielen
vanaf de erfzonde niet meer aanwezig. God ontwierp daarom Zijn Verlossingsmysterie,
dat voorzag dat Zijn Zoon Jezus Christus in de wereld zou komen als God-Mens,
om in een menselijk lichaam een absoluut volmaakt Lijden te doorstaan, dat de
effecten van de erfzonde (het feit dat de Hemel voor de mensenzielen gesloten
was) zou compenseren.
Gods voorwaarde opdat een ziel de vruchten van het
Verlossingsmysterie zou kunnen plukken, was deze, dat de ziel een leven zou
leiden in zo volkomen mogelijke navolging van Christus, dit wil zeggen: met
volkomen beleving van de Ware Liefde in alle doen en laten en in alle
innerlijke gesteldheden, en met liefdevolle aanvaarding van alle beproevingen
van het leven in het bewust verlangen dat deze bruikbaar mogen worden als
grondstoffen voor de bereiding van genaden in de strijd tegen de effecten der duisternis
in de Schepping.
De Eeuwige Gelukzaligheid van de Hemel is een toestand in
dewelke de ziel na haar leven op aarde pas kan overgaan zodra zij zich in elk
opzicht in een gesteldheid bevindt die volkomen in harmonie is met de Wet van
de Ware Liefde. De Meesteres van alle zielen zei vroeger reeds dat de Eeuwige
Gelukzaligheid in de Hemel kan worden vergeleken met een Vuur van absoluut
volmaakte, brandende Liefde, en dat de mensenziel dit Vuur niet aankan zolang
zij niet zelf een Vuur van brandende Liefde is geworden.
De ziel ontwikkelt het Vuur van de brandende Liefde in
zichzelf zodra zij alle sporen van duisternis uit alle wereldse beïnvloeding
jegens haar gesteldheden uit zich heeft weggezuiverd en zij zich spontaan,
onvoorwaardelijk, ononderbroken en in volkomen zelfverloochening in haar hele
gesteldheid oriënteert op het Hart van God, in de oprechte betrachting en het
alles beheersend verlangen om God en Zijn Werken en Plannen te dienen, met
inbegrip van volkomen dienst aan alle medeschepselen, die immers eveneens
Bouwwerken van God zijn. Dit betekent meteen dat de ziel zich volkomen en
onvoorwaardelijk moet losmaken van alle zelfzucht, van elke betrokkenheid op
zichzelf, van alle egocentrisme, van alle 'bezig zijn met eigen belangen'.
Deze gesteldheid is wat wordt verstaan onder 'heiligheid'.
Heiligheid is de gesteldheid van de ziel in dewelke deze in al haar doen en
laten en al haar innerlijke gesteldheden in staat is om Heil over de Schepping
te helpen brengen. Dit wil zeggen dat de ziel in staat van heiligheid in alles
voldoet aan de verwachtingen die God jegens haar stelt, zodat zij de van haar
verwachte bijdrage levert tot de verwezenlijking van Gods Heilsplan voor de
Schepping, en aldus haar ware levensroeping, datgene waarvoor zij haar leven
van God heeft gekregen, waarlijk vervult. Dit doet de ziel doordat zij met haar
gaven, talenten en eigenschappen zodanig omgaat dat zij deze helemaal inzet
voor de bevordering van de doorstroming van de Ware Liefde doorheen de
Schepping, én doordat zij met haar zwakheden zodanig omgaat dat ook deze worden
benut voor haar persoonlijke vervolmaking in de Ware Liefde.
God laat in de ziel zwakheden toe opdat zij deze zou
gebruiken als constante bronnen van motivatie tot de vervolmaking van haar
innerlijke gesteldheden naar het beeld en gelijkenis van haar Schepper en van
de Christus, via een proces dat 'groei van de ziel' wordt genoemd. De groei van
de ziel is een proces waardoor de ziel ononderbroken in zichzelf duisternis
vervangt door Licht, doordat zij spontaan, onvoorwaardelijk en ononderbroken
elk detail van haar leven, van haar doen en laten en van haar innerlijke gesteldheden
in volkomen harmonie tracht te brengen met Gods Wet van de Ware Liefde. Daarom
is de groei van de ziel in wezen het proces van haar heiliging.
Naarmate de ziel haar groei, haar heiligingsproces, weet te
voltooien, benadert zij de gesteldheden van het Hart van God Zelf, dit alles in
de mate waarin dit voor de geschapen ziel mogelijk is. God oordeelt de ziel
niet volgens zichtbare resultaten doch volgens haar oprechte gedrevenheid om
Zijn Wet van de Ware Liefde zo volkomen mogelijk toe te passen in elk detail
van haar leven, en deze Wet in al haar innerlijke gesteldheden spontaan,
vrijwillig en van harte te beleven. De heiligheid van de ziel is
daarom niet een toestand die door mensenogen kan worden beoordeeld, doch een
gesteldheid die slechts God kan oordelen op grond van datgene wat Hij in de
kern van het hart ziet en voelt, want in de kern van het hart, en daarom in het
verborgene, wordt de mate bepaald waarin de ziel zich al dan niet één maakt met
de vereisten van Gods Wet van de Ware Liefde.
God oordeelt de 'waarde' van een ziel voor Zijn Heilsplan
niet volgens de resultaten die zij bij haar medezielen lijkt te boeken, daar
deze resultaten in hoge mate afhankelijk zijn van de ontvankelijkheid van deze
medezielen voor het goede, alsook van de mate waarin deze medezielen zelf
oprecht verlangen om het goede te doen, te denken en te voelen. God beoordeelt
daarom de waarde van elke ziel volgens haar eigen inzet en inspanningen om
Liefde te beleven en te verspreiden, en zelfs indien zij er niet lijkt in te
slagen om haar Liefde bij haar medemensen vruchtbaar te maken, zal God haar
waarde voor Zijn Heilsplan zeer hoog inschatten wanneer Hij in haar een grote
oprechte, zelfverloochenende Liefde aantreft.
Op gelijkaardige wijze veroordeelt God een ziel die zwaar
zondigt, niet méér of minder naargelang Hij dezelfde zware zonden bij veel of
bij weinig andere zielen aantreft: Elke ziel wordt strikt individueel
geoordeeld, en het oordeel zal even zwaar zijn wanneer haar zonden ook door
miljoenen andere zielen zijn bedreven, dan wanneer zij de enige op de hele
wereld zou zijn die zo zwaar zondigt. God vergelijkt geen zielen onder elkaar,
Hij beschouwt en oordeelt elke ziel strikt individueel, alsof zij helemaal
alleen op de wereld zou zijn. Voor God is het dus niet van tel of een ziel méér
Licht of méér duisternis verspreidt dan miljoenen anderen, Hij ziet eenvoudig
welk waardecijfer elke ziel op zichzelf verdient.
Om het eenvoudig uit te drukken: Indien God honderd zielen
oordeelt, het hoogst mogelijke cijfer 100 is en het laagst mogelijke 0, en elk
van deze zielen heeft zoveel duisternis verspreid dat de 'beste' van hen nog
geen beter 'rapportcijfer' verdient dan 10 op 100, zal God deze 'beste' niet
als 'heilig' beschouwen omdat zij nu eenmaal de 'beste' van de honderd blijkt
te zijn: Voor Hem is ook deze 'beste' van de honderd zwaar tekort geschoten in
haar levensopdracht in dienst van Gods Werken.
Om deze reden beklemtoont de Meesteres van alle zielen de
noodzaak dat elke ziel haar aardse leven strikt zou leiden met het oog op de
mate waarin zij zelf de Ware Liefde beleeft en verspreidt, en daardoor Gods
Werken doet of niet, en dat zij zich niet zou laten verleiden tot vergelijking
van zichzelf met haar medemensen: Ten eerste kan geen enkel mens zichzelf volledig
zien en doorgronden zoals God dit doet, ten tweede kent geen mens de diepten
van het zielsleven van zijn medemensen, en ten derde staat elke ziel bij het
levensoordeel strikt individueel voor God en worden haar zonden, fouten en
tekortkomingen in geen enkel geval gerechtvaardigd door het feit dat nog
anderen dezelfde zonden, fouten en tekortkomingen hebben begaan.
2. Het levensoordeel
De noden van Zijn Heilsplan op elk specifiek ogenblik, en
diverse factoren die in Gods Wijsheid besloten liggen, bepalen het ogenblik
waarop God, de Heer van alle Leven, het aardse leven van een mensenziel
beëindigt. God leidt het natuurlijk overlijden van een mens in door de
levensstromen geleidelijk van het fysieke lichaam los te maken, zodat deze zich
in de ziel samentrekken. Wanneer deze levensstromen beneden een bepaalde
drempel zinken, verliest het lichaam zijn levenskracht, en het lichaam van de
mens sterft.
Onmiddellijk daarop wordt de ziel voor Gods Troon gebracht,
waar haar als het ware in een film in weinige ogenblikken tijds haar
hele leven op aarde wordt getoond, waarbij aan deze ziel de genade wordt
geschonken, haar eigen leven tot in de allerkleinste details te bekijken door
Gods ogen. Dit betekent dat de ziel zichzelf, al haar handelingen, woorden,
gedachten, gevoelens en verlangens van haar hele leven ziet, hoort en
doorschouwt vanuit de volheid van Gods Waarheid. Van elk van haar handelingen,
van elk van haar woorden, van elke gedachte, gevoel en verlangen van haar
voorbije leven wordt haar in een flits de positieve of negatieve waarde in Gods
ogen getoond.
De ziel voelt dus zelf in enkele ogenblikken welke waarde
haar leven op aarde werkelijk heeft gehad. Dit betekent: Zij verneemt in alle
details wat zij op aarde voor God (voor de verwezenlijking van Zijn Werken)
heeft betekend, waardoor, hoe vaak, in hoeverre enz., zij God heeft beledigd,
gekwetst, Hem vreugde heeft bereid, Hem in verrukking heeft gebracht, Zijn
Plannen en Werken heeft bevorderd, of deze juist heeft tegengewerkt.
Dit alles, de vaak vele miljoenen elementen van een
mensenleven, wordt de ziel in weinige ogenblikken op onfeilbare wijze, volledig
en volmaakt getoond. Intussen onderricht God aan de ziel de volledige Wet van
Zijn Gerechtigheid en de volheid van de Waarheid, in zoverre deze kennis noodzakelijk
is voor de volledige en foutloze beoordeling van haar voorbije leven. Omdat de
ziel zichzelf in die weinige ogenblikken door Gods ogen heeft mogen zien, weet
zij heel precies hoe het met haar is gesteld. De Allerheiligste Maagd Maria
bekleedt bepaalde fouten met Haar oneindige Liefde en gebruikt Haar macht in
Voorspraak, voor zover de Wet van Gods Gerechtigheid dit rechtvaardigt.
Dit betekent, bijvoorbeeld: Maria kan een ziel niet
bevrijden van de straf op grond van een begane doch nooit gebiechte moord,
indien deze ziel geen berouw toont. Werpt deze ziel zich in de ogenblikken van
het Goddelijk Oordeel echter aan Marias voeten neer, en smeekt zij Haar om
Haar Voorspraak in een gesteldheid van oprecht berouw (dit betekent: berouw dat
niet berust op de loutere hoop op vrijspraak van schuld, doch op waar besef dat
men God en Zijn Werken heeft geschaad), dan kan Maria deze ziel op grond
daarvan een strafvermindering bekomen omdat deze ziel zowel berouw heeft
betoond alsook zichzelf heeft vernederd voor Maria, Die op dat ogenblik tevens
de volmaakte Liefde van God Zelf vertegenwoordigt en een Belichaming is van de
volmaakte volgzaamheid jegens Gods Wet (omdat Zij geen enkele zonde heeft
bedreven en dus de enige volmaakt heilige Ziel uit de geschiedenis van Gods
Schepping is). De Meesteres van alle zielen heeft mij dit in visioenen getoond,
het is een buitengewoon indrukwekkend beeld, dat getuigt van Haar
onvoorstelbare macht.
In wezen oordeelt de ziel over zichzelf: Zij weet
volkomen hoe het met haar is gesteld, en zij aanvaardt wat op haar afkomt. Er
zijn drie mogelijke bestemmingen. Twee daarvan zijn definitief (de Hemel en de
hel), één (het vagevuur) niet: Dit eindigt steeds met de intrede in het
Paradijs.
Nadere kenniselementen in verband met de gebeurtenissen bij
het levensoordeel deelde de Hemelse Koningin reeds mee in de
onderrichting Het verlangen van de Eeuwige Liefde.
De evaluatie van elk detail van een mensenleven wordt
gemeten volgens datgene, wat dit detail voor Gods Werken heeft opgeleverd. In
hoeverre heeft elke handeling, elk woord, elke gedachte, elk gevoel, elk
verlangen en elke bestreving de ziel in haar ontplooiing gestimuleerd
respectievelijk gehinderd, en in hoeverre heeft het Gods Heilsplan bevorderd
respectievelijk gehinderd? Het hele leven dient zich derhalve aan de ziel aan
in de vorm van een totaalcijfer. Daarmee is echter niet alles gezegd: God zou
God niet zijn, wanneer alles slechts een kwestie van rekenwerk zou zijn. Een
veelvoud aan bijkomende factoren beïnvloedt zelfs op dat ogenblik nog de
definitieve globale evaluatie van het voorbije leven, onder andere:
- de
Voorspraak van Maria;
- eventuele
gebeden, opofferingen en Heilige Missen die van harte en met het nodige
Vuur voor deze ziel zijn aangeboden;
- de
totale, diep beleefde toewijding van familieleden van deze ziel, aan
Maria;
- de
mate van berouw van de ziel die voor de Troon van de Goddelijke Rechter
verschijnt;
- de
diepgang van het geloof van deze ziel in de Liefde en de Werken van God;
- de
mate waarin deze ziel verlangt naar Gods Tegenwoordigheid;
- de
mate waarin deze ziel van harte bereid is om te vergeven aan
medeschepselen die haar op één of andere wijze schade of leed hebben
berokkend of van dewelke zij meent dat zij haar schade of
leed hebben berokkend (een ziel die sterft in een gesteldheid van
wraakzucht of gebrek aan vergevingsgezindheid, kan zelf ook door God niet
worden vergeven).
Zelfs nadat de globale evaluatie over het voorbije leven
met deze bijkomende factoren is verbonden, krijgt de ziel nog de vrije keuze,
voor of tegen God te kiezen. De Meesteres van alle zielen heeft mij ooit
meegedeeld dat er zielen zijn die, hoewel zij op grond van alle factoren strikt
genomen volgens de Goddelijke Wet verdoemd zouden moeten worden, op kracht van
een buitengewoon machtige tussenkomst van Maria niettemin van de hel werden
gered, en desondanks niet voor God kozen.
Deze zielen verdoemen letterlijk zichzelf. God
respecteert altijd de vrije wil. Zelfs de redding voor de
eeuwigheid dringt Hij geen enkele ziel op. Wanneer het echter voor een ziel op
grond van alle genoemde factoren niet mogelijk is, ooit de volmaakte Liefde in
zich te verwezenlijken, kan deze ziel niet gered worden.
Op 17 augustus 2007 zei de Koningin des Hemels in dit
verband tevens:
"Zelfs wanneer een ziel in onherstelbare staat van
ongenade op haar levensoordeel verschijnt, wordt zij niet door God gestraft,
doch door de uitwerkingen van de eeuwige Wet automatisch naar de eeuwige
duisternis verwezen. Zelfs in dat uur nog, stelt Gods Barmhartigheid haar in de
gelegenheid om te kiezen voor de Liefde. In de werkelijke zin van het
woord straft God geen enkele ziel. Het is de ziel die zichzelf
kan verdoemen. Hetzelfde geldt voor de zware verstoringen in de natuur: Dit
zijn geen straffen van God, doch logische uitwerkingen van de zonde. Het is de
mens die bezig is, zichzelf te vernietigen door de influisteringen van de
duisternis te volgen. De mens hoeft niet God te vrezen,
doch zichzelf".
Op 17 november 2018 gaf de Meesteres van alle zielen aan
Myriam een bijzondere private openbaring waarin Zij de persoonlijke inzet van
elke individuele ziel als bepalende factor voor haar eeuwige bestemming
onderstreepte:
"Ik wil iets duidelijk stellen in verband met de
uitspraak die soms door zielen wordt gebruikt: 'Ik wil niet naar de hel
gaan'.
Deze uitspraak heeft slechts zin in één enkele betekenis,
namelijk indien diegene die haar gebruikt, oprecht bedoelt 'Ik wil niet
zodanig leven dat ik op grond van de Wet van Gods Gerechtigheid mijzelf zou
verdoemen'. Ik lees bij deze uitspraak echter steeds in de harten de
volgende betekenis: 'Ik wil niet dat God mij naar de hel zou sturen'.
Dit is volslagen onzinnig. God stuurt geen
enkele ziel naar de hel. De ziel verdoemt steeds zichzelf, door
haar gedrag en hartsgesteldheden zodanig vorm te geven dat Gods Wet van
Gerechtigheid zich automatisch tegen haar keert. De Wet der
Gerechtigheid beoogt, het evenwicht binnen de Schepping in stand te houden en
waar nodig te herstellen. Elke overtreding tegen de Ware Liefde stelt
automatisch de Wet der Gerechtigheid in werking. God Zelf neemt hierover geen
enkele beslissing, Zijn onfeilbare Wet komt uit zichzelf in werking, ter bescherming
van de hele Schepping tegen de effecten van elke injectie van duisternis door
overtredingen van de Wet van de Ware Liefde.
Of een ziel naar de hel gaat of niet, is uitsluitend haar
eigen verantwoordelijkheid. Slechts de ziel zelf kan dit bewerken, of
verhinderen. Dit verhinderen, kan zij uitsluitend en alleen door een radicale,
vlekkeloze en onvoorwaardelijke toepassing van de Wet van de ware,
zelfverloochenende Liefde in alle details van haar gedrag, woorden, gedachten,
gevoelens, verlangens en bestrevingen. De gesteldheid van hart jegens God,
jegens alle medeschepselen en jegens elke gebeurtenis en situatie van het leven
is de enige factor die bepaalt of de ziel zichzelf verdoemt, of niet. De
uitspraak 'Ik wil niet naar de hel gaan', zonder een radicale beleving van de
Ware Liefde, is even onzinnig als tegen hoge snelheid in een afgrond te rijden
en uit te roepen 'Ik wil niet te pletter storten', zonder ooit de intentie te
koesteren om het rempedaal in te drukken'.
Op gelijkaardige wijze wordt ook de uitspraak 'Ik wil
in de Hemel komen' door zielen vaak vanuit de verkeerde hartsgesteldheid
gebruikt.
Deze uitspraak heeft slechts zin wanneer diegene die haar
gebruikt, in alle oprechtheid bedoelt 'Ik wil zodanig leven dat de balans
van mijn leven op aarde volmaakt in harmonie is met de Wet van de Ware Liefde,
en ik in alle opzichten een positief verschil zal hebben gemaakt voor Gods
Heilsplan, voor Gods Werken en voor het welzijn van alle medeschepselen die ik
op mijn levensweg heb gevonden'.
Bij de uitspraak 'Ik wil in de Hemel komen', leeft
echter bij sommigen in werkelijkheid de betrachting dat God hen in de Hemel
moet binnenhalen, zonder dat zij daarbij overwegen dat de eeuwige bestemming
van de ziel uitsluitend wordt bepaald door de inzet van de ziel om de
Goddelijke Wet van de Ware Liefde spontaan, onvoorwaardelijk en volhardend toe
te passen in alle details van haar leven en in de gesteldheden van haar hart,
tot en met de meest verborgen innerlijke gesteldheden.
De uitspraak 'Ik wil in de Hemel komen' heeft
daarom slechts zin in de mate waarin de ziel door eigen spontane, gedreven
inzet Gods Wet van de Ware Liefde beleeft. Deze uitspraak heeft geen enkele zin
wanneer de ziel daarbij slechts uiting geeft aan het verlangen dat God haar
ooit in de Hemel zou binnenhalen".
Reeds in een Openbaring van 20 september 2009 had de
Koningin des Hemels gewezen op de actieve beleving van de Liefde als sleutel
tot het Eeuwig Leven in de Hemel:
"Zalig de ziel van wie God in het uur van het
levensoordeel kan vaststellen dat zij haar leven op aarde heeft benut om de
levens van medemensen en dieren te verrijken met haar Liefde. Zalig de ziel tot
wie Hij zal zeggen: 'Vele mensen- en dierenlevens zijn beter geweest
omdat jij op hun pad was'. Zalig zij die Liefde en gewillige
offers hebben gezaaid, want zij zullen Hemelse tuinen en de zoete vruchten der
Eeuwige Gelukzaligheid oogsten".
Het Eeuwig Leven in de Gelukzaligheid is geen
vanzelfsprekendheid. Niet alleen moet deze 'verdiend' worden, zij moet
bovendien ook nog 'door de ziel worden verdragen'. Ik kom hier wat verder
uitvoeriger op terug.
|