6 verbazingwekkende
dingen die God belooft door het Doopsel – Tom Hoopes 10/1/2019 (Aleteia)
Het Doopsel geeft ons de genade
van het "wonder en ontzag" van het leven van Christus te midden van
de harde ploeteren van het dagelijkse Christelijke leven.

Het is belangrijk om te
onthouden dat we niet alleen beloften doen bij het Doopsel, maar dat God ook
"beloften doet": de Kerk vertelt ons wat er van ons wordt verwacht,
maar ook wat we van het Doopsel kunnen verwachten. Wat kunnen we verwachten?
Ten eerste, werd ons vrijheid beloofd.
Wanneer we onze doopbeloften elk
jaar met Pasen hernieuwen, vraagt de Priester: "Verwerpt u de zonde, om
in de vrijheid van Gods kinderen te leven?"
We zeggen: "Ja, dat doe ik."
Wat gebeurt er nu? De Kerk zegt dat we ‘de kracht ontvangen om te leven en te
handelen onder de ingeving van de Heilige Geest door de gaven van de Heilige
Geest'
De vrijheid die ons is beloofd,
is echte vrijheid. Vaak zien we vrijheid als doen wat we willen. Maar iedereen
die ooit heeft geprobeerd een dieet te volgen en daarin faalde, weet dat we
maar al te gemakkelijk doen wat we willen. Wat we echt willen, is de vrijheid
om te doen wat we weten dat we zouden moeten doen.
Daarom maakt het Doopsel je
vrij. In het Evangelie belooft Johannes: "Ik doop u met water, maar er
komt er EEN machtiger dan ik. Hij zal u dopen met de Heilige Geest en vuur."
Dat was Jezus. Door ons te laten
dopen, geeft hij ons de gaven van de Heilige Geest, die ons kracht geven tot
zelfbeheersing, wat het tegenovergestelde is van slavernij en de definitie van
vrijheid.
Ten tweede, werd ons echt geluk beloofd.
De Priester vraagt: "Verwerpt u de begoocheling van
het kwaad en weigert u door de zonde te worden beheerst?"
We zeggen: "Ja, dat doe ik." Daarna, zegt de Kerk, 'alle zonden zijn vergeven… evenals alle straf voor de zonde. In degenen die wedergeboren
zijn, blijft er niets over dat hun toegang tot het Koninkrijk van God zou kunnen
belemmeren.'
Met andere woorden, we beloven het illusoire geluk dat de
zonde belooft, te verwerpen. Op zijn beurt belooft God ons het echte geluk te
geven: het geluk dat voortkomt uit het vervullen van het doel waarvoor we werden
geschapen.
Zoals de H. Paulus het zegt, we laten de illusies van deze
wereld voor wat ze zijn en wachten op de grootheid die komen gaat: 'De genade
van God is verschenen, heeft allen gered en ons geoefend om goddeloze wegen en
wereldse verlangens te verwerpen en gematigd, rechtvaardig en godsvruchtig te
leven in deze tijd, terwijl we wachten op de gezegende hoop.'
Ten derde, belooft Hij ons een nieuwe familie.
De Priester vraagt: "Verwerpt u Satan, vader van de
zonde en vorst van de duisternis?" Wij antwoorden: "Ja, dat doe ik."
Toen we ons lieten dopen, verlieten we de ene familie om een
andere familie te krijgen. We verlieten de familie van geweld en zonde die
teruggaat tot Adam en Eva en gingen de familie van God binnen die ook teruggaat
tot Adam en Eva.
Wanneer we de familie van de 'vader van de leugen' verlaten
voor deze nieuwe familie, zegt de Kerk, 'reinigt het doopsel niet alleen van
alle zonden, maar maakt [ons] ook tot 'een nieuw schepsel', een aangenomen zoon
van God, die een 'deelnemer aan de Goddelijke natuur' wordt.'
In Jesaja's profetie over het gedoopte leven beschrijft hij
hoe deze nieuwe familie van God eruitziet: 'Ik heb u bij de hand gegrepen; Ik
heb je gevormd en je gesteld als een verbond van het volk, een licht voor de
volken.'
Ten vierde, belooft Hij Geloof, Hoop en Liefde.
De Priester zegt: "Geloof je in God, de Almachtige Vader,
Schepper van Hemel en aarde?"
We zeggen: "Ja, dat geloof ik."
De Kerk zegt dat het Doopsel [ons] in staat stelt in God te
geloven, op Hem te hopen en Hem lief te hebben door middel van theologische
deugden.
In het Evangelie klonk de stem van God de Vader om Jezus te
bevestigen na Zijn doopsel, zeggende: "U bent mijn geliefde Zoon; met U ben ik
zeer tevreden."

Dit is het gevolg van het Doopsel voor ons allen, zegt de Kerk,
die ons de relatie van Christus met de Vader geeft omdat...
Ten vijfde, Hij een bijzondere relatie met
Christus belooft.
De Priester vraagt: "Gelooft u in Jezus Christus, Zijn
enige Zoon, Onze Heer, die werd geboren uit de Maagd Maria, werd gekruisigd,
stierf en werd begraven, opstond uit de dood en nu zit aan de rechterhand van
de Vader?"
We zeggen: "Ja, dat geloof ik."
Daarna, zegt de Kerk, 'behoort een gedoopte voor altijd aan
Christus toe. Hij is gemerkt met het onuitwisbare zegel van Christus
(karakter)', zegt de Catechismus.
Dit 'aan Christus toebehoren' zou een enorme opluchting
voor ons moeten zijn. Dat was het zeker voor de eerste Christenen.
De H. Paulus beschrijft hoe het voelt om gered te worden
door Jezus Christus: 'Toen de goedheid en edelmoedige Liefde van God, onze
redder, verscheen, niet vanwege enige rechtvaardige daden die we hadden gedaan,
maar vanwege Zijn genade, redde Hij ons door het bad van wedergeboorte.'
Ten zesde, worden we een actief lidmaatschap in
de Kerk beloofd
De Priester vraagt: "Gelooft u in de Heilige Geest, de H. Katholieke
Kerk, de gemeenschap der Heiligen, de vergeving van zonden, de Verrijzenis van
het lichaam en het Eeuwige Leven?" We zeggen: "Ja, dat geloof ik."
De Kerk zegt dat we daarna ‘in de Kerk zijn opgenomen en
deel hebben aan haar missie'.
Het Doopsel geeft ons een volledig lidmaatschap van een
internationale organisatie die toegewijd is aan Liefde, geleid en bezield door
de Heilige Drie-eenheid, door God zelf. Dit is een ander fundamenteel element
van "goed nieuws" uit het Evangelie.
Er is niet langer een select groepje ingewijden die toegang
hebben tot Gods genade. Nu is iedereen uitgenodigd. 'Naar waarheid zie ik dat
God geen partijdigheid toont. Integendeel, in elke natie is iedereen die Hem
vreest en oprecht handelt, aanvaardbaar voor Hem.'
Dit is het grote geschenk van het Doopsel in onze ziel.
|