Feest van Corpus Christi of
Sacramentsfeest
Het feest van Corpus Christi (ook bekend als het feest van
het Lichaam en Bloed van Jezus Christus), is al eeuwenlang een verplichte H. feestdag.

Aanvankelijk werd dit feest gevierd op de donderdag na Drievuldigheidszondag,
in overeenstemming met de verzoeken van Juliana van Luik, een 13e-eeuwse
religieuze vrouw die deze devotie promootte.
Het doel van dit feest was om meer nadruk te leggen op het
mysterie van de Heilige Eucharistie en hoe Jezus aanwezig is onder de gedaante
van brood en wijn.
De Heilige Paus Johannes Paulus II legt in een homilie de
symboliek uit van het vieren van het feest op een donderdag.
Op het hoogfeest van Corpus Christi keren we terug naar die
´donderdag¡ die we ´Heilig¡ noemen, waarop de Verlosser zijn laatste Pesach vierde
met de discipelen: het was het Laatste Avondmaal, waarmee het Joodse Pesach-avondmaal
werd vervuld en de Eucharistische ritus werd ingewijd.
Daarom kiest de Kerk al eeuwenlang de donderdag voor het Hoogfeest
van Corpus Christi, het feest van aanbidding, contemplatie en verheffing. Op
het feest nadert het volk van God de kostbaarste schat die Christus heeft nagelaten,
het Sacrament van Zijn tegenwoordigheid, en prijzen, vieren en dragen we het H.
Sacrament van het Altaar in processie door de straten van onze steden.
Het werd uiteindelijk een verplichte H. feestdag, wat
betekende dat Katholieken hun werkweek moesten onderbreken om de H. Mis bij te
wonen.
In de 20e eeuw werd dit steeds moeilijker in landen waar
geen overheersende Katholieke cultuur bestond, en de eisen van het werk
verhinderden de meeste mensen om de viering bij te wonen.
Als gevolg hiervan werd het feest op veel plaatsen
verplaatst naar de zondag na Drievuldigheids-zondag om het voor meer gelovigen
mogelijk te maken deel te nemen aan de H. Mis van Corpus Christi.
Ongeacht wanneer het wordt gevierd, het feest eert de grote
gave van de Eucharistie en hoe Jezus nog steeds in ons midden aanwezig is.
H. Juliana van Cornillon (1192-1258) (ook: H.
Juliana van Luik) was priorin van een
augustijns klooster bij Luik. Zij ijverde voor de aanbidding van de Hostie en
de instelling van een nieuw kerkelijk feest: Corpus Christi.
Juliana werd in 1192 geboren in Retinne bij Luik in een
welvarend gezin. Op vijfjarige leeftijd werd zij wees. Haar zus Agnes en zij
kwamen onder de hoede van een non die werkte op de boerderij van het pas
gestichte Augustijnse klooster op de Mont Cornillon.

Het kloosterleven oefende een grote
aantrekkingskracht op Juliana uit, vooral de kapel met daarin het tabernakel
waar de geconsacreerde hosties werden bewaard. Op haar zestiende trad ze in en
werd ze augustines. Juliana raakte er vertrouwd met de werken van H.
Augustinus van Hippo en van de H. Bernardus van Clairvaux.
De centrale gebeurtenis in haar leven was een visioen dat
zich voor het eerst voordeed in het jaar 1209 en dat later meerdere keren werd
herhaald. In gebed verzonken zag ze de maanschijf met een kleine zwarte vlek
erop. Dat is een zeldzaam fenomeen aan het firmament: de planeet Venus beweegt
zich als een donkere vlek voor de zon. Overigens zal dit verschijnsel, Venus
transit (‘Venusovergangÿ) geheten, pas in 2117 weer te zien zijn.
Na discussies met theologen interpreteerde Juliana haar
visioen uiteindelijk als een instructie van Christus: de maan staat voor het
kerkelijk jaar, maar de zwarte ronde plek voor de afwezigheid van een feest om
de heilige Hostie te aanbidden. Decennia lang hield Juliana deze interpretatie
voor zichzelf.
In 1230 werd ze tot priorin van haar klooster gekozen. Het
was eigenlijk een dubbelklooster: een afdeling voor mannen en een afdeling voor
vrouwen. Het kloostercomplex van Cornillon bestond uit vier hoofdgebouwen: de
leprozerie waar mannelijke melaatsen werden verzorgd, het huis waar de
ziekenbroeders woonden, de leprozerie voor vrouwelijke melaatsen en het
zusterhuis.
Eenmaal priorin begon ze te ijveren voor de aanbidding van
de Hostie buiten de H. Mis. Daarmee oogstte ze in eigen kring spot en
tegenspraak. Dat weerhield haar er niet van kerkleiders en theologen, onder wie
de dominicaan Hugo van Saint-Cher, aan te schrijven en hen op te roepen te
ijveren voor de instelling van het sacramentsfeest.
Het verzet waarop ze in haar eigen communiteit stuitte,
leidde mede door toedoen van de augustijnse overste Roger tot haar verbanning
uit het klooster. Toch weten we niet zeker of haar verstoting werd veroorzaakt
door haar vermeende fanatisme waarmee ze de Eucharistische Aanbidding promootte,
door haar strenge leiderschapsstijl of door de verdorvenheid van Roger.
Met enkele getrouwen begon Juliana een zwervend bestaan te
leiden. Dankzij Robert de Thorate, die prins-bisschop van Luik was, werd ze
echter in het Cornillon-klooster gerehabiliteerd. Monseigneur Robert, die
geloof hechtte aan de authenticiteit van Julianaÿs missie, stelde in 1246 in
zijn eigen diocees het feest van Corpus Christi in. Daar werd Sacramentsdag
gevierd op de tweede donderdag na Pinksteren.
Na de dood van haar protector, prins-bisschop Robert,
maakte dezelfde Roger Juliana vanaf 1247 het leven weer zuur en zorgde ervoor
dat ze opnieuw werd verjaagd. Juliana zocht daarop toevlucht in Namen en kwam
uiteindelijk in Fosses terecht, waar ze als kluizenares leefde. Op 5 april 1258
overleed ze in Fosses, het huidige Fosses-la-Ville in Wallonië. Op haar eigen
verzoek werd ze in de cisterciënzer abdij van Villiers begraven.
Drie jaar na Julianaÿs dood werd Jacques Pantaléon, die
aartsdiaken in Luik geweest was, Bisschop van Rome. Hij, die de naam
Urbanus IV aannam, was haar geestelijk leidsman geweest en dus goed op de
hoogte van haar devotie tot de Hostie. Paus Urbanus IV besloot in 1264, geheel
in overeenstemming met Julianaÿs verlangen, het Feest van het Lichaam en
Bloed des Heren (Corpus Christie) voor de gehele Latijnse Kerk in te
stellen.
Na Julianaÿs overlijden werden er bij de kerkelijke
autoriteiten een aantal wonderen gemeld die met haar verering zouden
samenhangen. In 1869 ratificeerde paus Pius IX haar cultus en canoniseerde
haar. Haar feestdag wordt in België jaarlijks op 6 april gevierd en in het
bisdom Luik ook nog op 7 augustus.
In de iconografie draagt Sint-Juliana het
augustinessentenue en houdt ze een monstrans met een hostie erin vast en soms
ook een staf. (artikel van kro-ncrv.nl)
|