Uit: novusordowatch.org
4/1/2021
In de homilie van het jaareinde verwerpt Franciscus het Bovennatuurlijke doel
van Lijden en Dood
Toen het jaar 2020 ten einde liep, was het een gegeven dat
één man in het bijzonder iets te zeggen zou hebben: de heer Jorge Bergoglio,
ook wel bekend onder zijn artiestennaam 'paus Franciscus'.
Hoewel hij zichzelf niet fysiek presenteerde vanwege een
pijnlijke opflakkering van ischias, weergalmde de geplande Bergogliaanse boodschap
nog steeds in de Sint-Pietersbasiliek zoals ze werd voorgelezen door
'kardinaal' Giovanni Battista Re tijdens de Vespersceremonie op 31 december.
In zijn preek bracht Franciscus niet alleen zijn typische
naturalisme naar voren, wat te verwachten was; maar verloochende hij expliciet
elk bovennatuurlijk doel van het Coronavirus-pandemie (of het ooit een echte
pandemie was, is een andere vraag die hier niet van belang is). Dit is wat de
'paus' zei:
Soms vraagt iemand: wat is de betekenis van zo'n drama?
We moeten geen haast hebben om die vraag te beantwoorden. Zelfs God reageert
niet op onze meest gekwelde "waarom" door Zijn toevlucht te nemen tot
"superieure redenen". Gods antwoord volgt het pad van de incarnatie,
zoals de antifoon van het Magnificat binnenkort zal zingen: "Vanwege de
grote Liefde waarmee Hij ons liefhad, zond God Zijn Zoon in het vlees van de
zonde". (Antipaus Franciscus, homilie bij de Vespers op 31/12/2020)
Er is veel meer, maar we moeten hier onderbreken. Bergoglio
begint met de opmerking dat het niet nodig is haast te hebben om te begrijpen
waarom God een kwaad, als een pandemie van een virus, toelaat. Dat is eerlijk
genoeg: ´Want geen mens heeft iets te beschikken, maar Hij, de Heer, geeft alle
goeds aan wie Hij wil en wie Hij wil vernedert Hij, al naar het Hem goeddunkt.' (Tobit 4:19) en door de profeet Jesaja verkondigde God: "Want zo hoog als
de Hemel is boven de aarde, zo ver gaan Mijn wegen jullie wegen te boven, en
Mijn plannen jullie plannen." (Jesaja 55:9).
Als Franciscus het daarbij had gelaten en had benadrukt
dat, hoewel Gods wegen ons niet bekend zijn, Zijn voorzienigheid toch over alle
dingen heerst tot Zijn glorie en de redding van de zielen, zodat we bovenal
geroepen zijn om bovennatuurlijk voordeel te halen uit tijdelijk kwaad, en onze
ogen eerst gericht houden op de gezondheid en redding van zielen (in de eerste
plaats onze ziel) en dan pas op de gezondheid van het lichaam. Tot zover zou er
geen bezwaar geweest zijn, maar Franciscus ging verder.
Het is ronduit verkeerd dat de valse paus beweert dat
"zelfs God niet reageert op onze meest gekwelde "waarom" door Zijn
toevlucht te nemen tot "superieure redenen". God reageert wel: Het
vleesgeworden Woord zelf, dat uit de dood was opgestaan, berispte Zijn
discipelen omdat ze het hogere doel van de gebeurtenissen die zich op Witte
Donderdag en Goede Vrijdag hadden afgespeeld, niet zagen: ´Hebt u dan zo weinig
verstand en bent u zo traag van begrip dat u niet gelooft in alles wat de
profeten gezegd hebben? Moest de Messias al dat lijden niet ondergaan om Zijn
glorie binnen te gaan?' (Lucas 24:25-26)
Het kan zijn dat God ons niet onthult wat Zijn redenen
zijn, maar Hij verwacht wel van ons dat we in Zijn Voorzienigheid en goedheid
geloven en dat we er op zijn minst geestelijk voordeel uit halen door daden van
geloof, hoop en liefde te stellen.
Het Nieuwe Testament heeft talloze toespelingen op de
"hogere redenen" die Franciscus minacht: "Als wij volharden,
zullen we ook met Hem heersen¡, schreef de H. Paulus aan de H. Timoteüs (2 Timoteüs
2:12), wat aangeeft dat lijden potentieel heeft om te redden. Dezelfde Apostel
vertelde de Kolossenzen dat zijn eigen lijden een bovennatuurlijk doel had: ´Ik
ben blij dat ik nu voor u lijd en dat ik in mijn lichaam mag aanvullen wat er
nog aan Christus' lijden ontbreekt, ten behoeve van Zijn lichaam, de Kerk." (Kolossenzen
1:24).
En de H. Paus Petrus hintte ook op het bovennatuurlijke
voordeel dat behaald kan worden door het geduldig verduren van tijdelijke
beproevingen:
1
Petrus 2:19-22: Het is een blijk van genade als iemand,
doordat zijn aandacht op God gericht is, in staat is onverdiend leed te
verdragen. Immers, is er enige reden om trots te zijn wanneer u de slagen
verdraagt die u als straf voor uw wangedrag krijgt? Het is echter een blijk van
Gods genade wanneer u verdraagt wat u moet lijden voor uw goede daden. Dat is
uw roeping; ook Christus heeft geleden, om uwentwil, en u daarmee een voorbeeld
gegeven. Treed dus in de voetsporen van Hem die geen enkele zonde beging en
over wiens lippen geen leugen kwam.
Terwijl Franciscus er graag op wijst dat ´gelovigen
verplicht zijn aandachtig te luisteren naar het woord van de Heer' (Motu
Proprio Aperuit Illis, nr. 7), lijdt hij zelf aan selectieve doofheid en
blindheid als het gaat om de geopenbaarde waarheden die de H. Schrift bevat. Hoewel
hij graag lyrisch wordt over ´de onuitputtelijke rijkdom die vervat zit in die
constante dialoog tussen de Heer en Zijn volk' (Apostolisch' brief Misericordia
et Misera, nr. 7), zal hij alleen die ideeën uitkiezen die in een promotie van
zijn naturalistisch pseudo-evangelie passen en een oogje dichtknijpen voor de
rest.
Dit komt vooral tot uiting in de schandalige woorden die nu
volgen in zijn preek van 31 december:
Een God die mensen zou opofferen voor een groots plan, ook
al was dat het best mogelijke, is zeker niet de God die Jezus Christus aan ons
heeft geopenbaard. God is Vader, "eeuwige Vader", en als Zijn Zoon
mens werd, komt dat voort uit het immense mededogen van het Hart van de Vader.
God is Vader en Hij is herder, en welke herder zou zelfs maar één schaap
opgeven, denkend dat Hij ondertussen nog veel schapen over heeft? Nee, deze
cynische en genadeloze God bestaat niet. Dit is niet de God die we
"prijzen" en "Heer verkondigen".
Bergoglio begint zich nu te openbaren als de volslagen Naturalist
die hij is. Hij zegt het niet ronduit, maar zijn woorden impliceren zeker dat
als God het natuurlijke lijden en de dood van mensen zou toestaan of plannen
zou maken ter wille van hun redding, het zou zijn om 'mensen op te offeren voor
een groots plan' en om 'schapen op te geven'. Wat een duizelingwekkende
godslastering! "Wil je Mijn recht loochenen, wil je Mij schuldig verklaren
en zelf vrijuit gaan?" (Job 40:8).
Laten we allereerst in herinnering brengen dat het hele
menselijke ras door God op grond van de erfzonde onder een natuurlijke
doodstraf werd geplaatst: ´Door 1 mens is de zonde in de wereld gekomen en door
de zonde de dood, en zo is de dood voor ieder mens gekomen, want ieder mens
heeft gezondigd.' (Romeinen 5:12; vgl. Gen 3:14-24).
Lijden en dood zijn gevolgen van zonde, maar God had
medelijden met de mensheid en stuurde Zijn Zoon om onze Verlosser te zijn:
´Wees sterk en vrees niet, want jullie God komt met Zijn
wraak. Gods vergelding zal komen, Hijzelf zal jullie bevrijden.' (Jesaja 35:4)
´Vandaag is in de stad van David jullie redder geboren. Hij
is de Messias, de Heer.' (Lucas 2:11)
´Uit Zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt.
De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus
gekomen.' (Johannes 1:16-17).
Om de redding te ontvangen die door Christus wordt
aangeboden, moeten we wedergeboren worden in Zijn genade en daarin volharden
tot het einde van ons leven:
´Jezus antwoordde: Waarachtig, Ik verzeker u: niemand kan
het Koninkrijk van God binnengaan, tenzij hij geboren wordt uit water en geest.' (Johannes 3:5)
´Maar wie standhoudt tot het einde, zal worden gered.' (Matteüs
24:13)
´Houd daarom voor ogen dat God niet alleen goed is, maar
ook streng. Hij is streng voor wie gevallen zijn, maar goed voor u als u
tenminste trouw blijft aan Zijn goedheid, want anders wordt ook u afgekapt.' (Romeinen 11:22).
Franciscus doet alsof Onze Heer is gekomen om ons te
verlossen van lichamelijk lijden en dood. Dat is een leugen! Zoals Pr. Edward
Leen erop wijst:
De passages in het Evangelie die Jezus openbaren bij het
uitoefenen van werken van barmhartigheid, bij het genezen van ziekten, bij het
troosten van verdriet en bij het overwinnen van de dood, krijgen een buitensporige
nadruk [door Naturalisten]. Op deze manier wordt de centrale waarheid
verdoezeld. De waarheid dat het conflict van de Verlosser op de eerste
plaats met geestelijk kwaad was en slechts incidenteel met fysiek kwaad. Zijn
doel was om de kwalen die God als kwalen ziet, van de aarde te bannen, niet deze
die pijnlijke schijnen voor de mens... Het evangelie is geen verslag van
een min of meer succesvolle filantropische missie.
Voor Christenen, die volharden in hun denken dat de functie
van het Christendom erin ligt om mensen van goede dingen te voorzien en slechte
dingen uit hun leven te bannen - door goed en kwaad te begrijpen wat zo lijkt
op de gevallen menselijke natuur - zal het leven spoedig onverstaanbaar blijken
te zijn. Voor mensen met dergelijke opvattingen wordt het mysterie van pijn en
lijden onoplosbaar. In het licht van de harde realiteit van het bestaan wordt
hun geloof veroordeeld. Ze hebben geen antwoord op de steeds terugkerende
vraag: als God vriendelijk, goed en teder is voor mensen die lijden, waarom
blijft lijden dan niet alleen voor degenen die het verdienen, maar ook voor
degenen die het niet verdienen?
Dat Jezus, in Zijn kracht en goedheid, geen
einde maakte aan al het menselijk lijden, toont aan dat lijden in Zijn ogen
niet de echte bron van menselijk ongeluk is. (Pr. Edward Leen, Why
the Cross? [London: Sheed & Ward, 1938])
Omdat Franciscus gelooft dat Christus kwam om ons te redden
van tijdelijk kwaad, is hij stomverbaasd wanneer hem wordt gevraagd waarom God
toestaat dat onschuldige kinderen lijden. Voor hem is de vraag, zoals Pr. Leen
zegt: "onoplosbaar."
Wat Franciscus minachtend als een "groots plan" beschouwd
waarvoor God geen "mensen zou offeren", is niets anders dan hun eigen redding van de eeuwige dood! Maar hij
gelooft niet in de hel als eeuwige straf, dus eeuwige verlossing is voor hem
geen erg betekenisvol concept.
Door Zijn Barmhartigheid en Genade heeft God
transformerende kracht gegeven aan tijdelijk lijden, zelfs aan de dood. Wat
voor kwaad God ons ook laat lijden, Hij
doet dat omdat het bevorderlijk is voor onze redding en dus voor ons Eeuwig Geluk.
We begrijpen misschien niet waarom of hoe dit of dat specifieke lijden of ander
tijdelijk kwaad het potentieel heeft om bij te dragen aan ons spiritueel
welzijn, maar dat komt omdat onze geschapen geest beperkt is, gebukt onder de
gevolgen van de erfzonde.
De God die ons heeft geschapen en die buitengewoon
intelligent en volmaakt goed is, verzekert
ons dat alles wat Hij ons toestaat ons uiteindelijk ten goede komt. Hij
houdt van ons met een oneindige Wil, en van alle eeuwigheid heeft Hij alle
mogelijke situaties en elke omstandigheid voorzien:
'Wat kosten twee mussen? Zo goed als niets. Maar er valt er
niet één dood neer als jullie Vader het niet wil. Bij jullie zijn zelfs alle
haren op je hoofd geteld. Wees dus niet bang, jullie zijn meer waard dan een
hele zwerm mussen.' (Matteüs 10: 29-31).
Mochten we ooit in de verleiding komen om eraan te
twijfelen, dan hoeven we alleen maar naar de Kribbe en het Kruis te kijken. Een
God die eerder Zijn eigen Zoon zou offeren dan te zien dat Zijn ellendige
zondige schepselen veroordeeld worden tot een rechtvaardige straf, moet een God
zijn die volkomen goed is:
´Zal Hij, die Zijn eigen Zoon niet heeft gespaard, maar Hem
omwille van ons allen heeft prijsgegeven, ons met Hem niet alles schenken?' (Romeinen 8:32).
Aangezien tijdelijke beproevingen bevorderlijk zijn en in
zekere zin noodzakelijk voor onze redding, zou God alleen cynisch en
genadeloos' zijn als hij ons niet toestond ze te ervaren!
´De Geest zelf verzekert onze geest dat wij Gods kinderen
zijn. En nu we Zijn kinderen zijn, zijn we ook Zijn erfgenamen, erfgenamen van
God. Samen met Christus zijn wij erfgenamen: wij moeten delen in Zijn lijden
om met Hem te kunnen delen in Gods luister.' (Romeinen 8:16-17).
We richten ons nogmaals tot Pr. Leen, die het Bovennatuurlijke
prachtig uitlegt dat zo kenmerkend is voor het ware Evangelie, het ware
Katholicisme:
De dood is geen einde, maar een springplank waardoor men
van het ene stadium naar het andere gaat in hetzelfde bestaan. Maar de mens streeft
er blindelings naar om een splitsing in die lijn te bewerkstelligen en
zichzelf ervan te overtuigen dat het goede van het menselijk leven dat aan de
dood voorafgaat, verschilt van het goede van het menselijk leven dat volgt op
de dood. Het resultaat is dat hij noodzakelijkerwijs in strijd is met God. Het
is niet te verwonderen dat de mens, die het doel van het leven probeert te
bereiken - namelijk geluk - door gebruik te maken van de krachten en energieën
van het leven, die in strijd zijn met Gods Plan, voortdurend gefrustreerd raakt
in zijn hoofddoel, geen vrede geniet en ten prooi valt aan voortdurende
ontevredenheid. Wat is de uitweg uit deze impasse? De uitweg is door een
grondig begrip van de religie van Onze Heer en Redder Jezus Christus en een
praktijk die op dat begrip is gebaseerd. (Pr. Edward Leen, Why the Cross? [London:
Sheed & Ward, 1938])
Wat een verfrissend contrast met het naturalisme van
Bergoglio!
Bergoglio zegt verder in zijn meditatie:
Toen de Barmhartige Samaritaan die arme halfdode man aan de
kant van de weg ontmoette, hield hij geen toespraak om de betekenis uit te leggen
van wat hem was overkomen, misschien om hem ervan te overtuigen dat het
uiteindelijk voor zijn goed was. De Samaritaan, bewogen door mededogen, bukte
zich over deze vreemdeling, behandelde hem als een broer, zorgde voor hem, en
deed alles wat hij kon, (vgl. Lucas 10:25-37).
Wat een gezever! We weten niet wat de Barmhartige
Samaritaan tegen de gekwetste man heeft gezegd, omdat ons dat niet wordt
verteld, en de reden waarom ons dat niet wordt verteld, is dat de lering van
deze gelijkenis de beoefening van naastenliefde is jegens alle mensen. Onze Heer
gebruikte gelijkenissen om heel specifieke morele lessen te leren. Ze zijn niet
bedoeld als een volledige instructie in de H. Leer. De gelijkenis van de
onrechtvaardige rentmeester (zie Lucas 16:1-8), is een van de meest
raadselachtige lessen die Christus leerde, en richt zich bijvoorbeeld alleen op
de scherpzinnigheid en vooruitziende blik van de rentmeester, wiens feitelijke
oplichting van zijn heer behoorlijk immoreel was.
Ondanks zijn afkeer van het zoeken naar een "hogere
reden" voor God die het Coronavirus-drama toestaat, verwaardigt Bergoglio
zich uiteindelijk toch om dat te doen, maar zelfs dan is wat hij bedenkt
volledig Naturalistisch:
Hier kunnen we misschien een 'gevoel' vinden van dit drama
dat de pandemie is, net als van andere plagen die de mensheid treffen: dat van
het in ons opwekken van medeleven en het uitlokken van een houding en gebaar
van nabijheid, zorgzaamheid, solidariteit en genegenheid.
Maar
natuurlijk! De hogere reden van Franciscus is opnieuw verbonden met het
alledaagse, het natuurlijke, het horizontale: fysieke nabijheid, zorgzaamheid,
solidariteit, mededogen. Al het bovennatuurlijke is weer helemaal afwezig: er
wordt niet aan zielen gedacht, aan redding, aan eeuwigheid, aan boete, aan
verdienste, aan het bevrijden van zielen uit het Vagevuur, aan het verkrijgen
van een toename van de theologische deugden van geloof, hoop of liefde. Zulke
gedachten komen eenvoudigweg niet voor in zijn Naturalistische geest. En waarom
zouden ze? Hij die van boven komt staat boven allen, wie uit de aarde
voortkomt is aards en spreekt de taal van de aarde. (Johannes 3:31).
Bergoglio gaat dan verder door, ja, God te danken
"voor de goede dingen die in onze stad zijn gebeurd tijdens de lockdown
en, in het algemeen, tijdens de tijd van de pandemie" - maar hij blijft,
nogmaals, alleen op het natuurlijke en tijdelijke niveau hangen. Hij dankt God
niet voor enig geestelijk goed dat de ziel verkwikt, maar voor een alledaags
goed dat de behoeften van het lichaam verlicht: Er zijn zo veel mensen die, in
stilte, hebben geprobeerd de last van de beproeving draaglijker te maken."
Dat is goed en wel zo ver als het gaat, maar het gaat niet ver genoeg. Het doel van het leven is het bereiken van
de zalige aanschouwing van God in de Hemel (bovennatuurlijk), niet om andere
mensen bij te staan in hun tijdelijke behoeften (natuurlijk).
Franciscus
buitensporige preoccupatie met het natuurlijke en het alledaagse - ten koste
van het bovennatuurlijke en het spirituele - maakt hem zo gevaarlijk. Het is
niet dat alles wat hij zegt verkeerd is - verre van, maar het grootste probleem
is eerder zijn ongepaste en overdreven nadruk op wat secundair en ondergeschikt
is aan een Hogere realiteit. In zijn preek prijst hij de
liefdadigheidsdaden van gezondheidswerkers: "Met hun dagelijkse inzet,
bezield door Liefde voor hun naaste, hebben ze de woorden van de hymne Te Deum
vervuld: Elke dag zegenen wij U, wij prijzen Uw naam voor altijd. Omdat de
zegen en lof die God het meest waardeert, broederlijke Liefde is."
Dat is niet waar: De
zegen en lof die God het meest waardeert, is natuurlijk het Heilige Misoffer,
de reine offerande die alle andere offers overtreft:
Van waar de zon opgaat tot waar ze ondergaat staat Mijn
Naam bij alle volken in aanzien, overal brengt men Mij reukoffers en reine offergaven. Mijn Naam staat bij
alle volken in aanzien zegt de Heer van de Hemelse machten. (Maleachi 1:11)
Inderdaad, wat voor persoonlijke offers van broederlijke
naastenliefde een individu ook mag brengen, ze blijven noodzakelijkerwijs
waardeloos voor God, afgezien van heiligende genade; dat wil zeggen, ze zullen
geen bovennatuurlijke waarde hebben tenzij ze (althans impliciet) worden
geofferd in vereniging met het Offer van Calvarie. Dat alleen kan de
persoonlijke offers vruchtbaar en aangenaam voor God maken. Opnieuw bevinden we
ons op het bovennatuurlijke, niet op het louter natuurlijke niveau.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat iemand God kan behagen
door te helpen bij de H. Mis ten koste van broederlijke naastenliefde. Dat is
zeker niet mogelijk - in feite berooft de weigering om naastenliefde te
beoefenen iemand de staat van heiligende genade. Het is eerder een kwestie van
het lagere aan het hogere, de mens aan God, ondergeschikt maken. De H. Mis
heeft God als haar directe en directe doel, terwijl broederlijke naastenliefde
de mens tot haar directe doel heeft. Als we de naastenliefde beoefenen zoals we
behoren te beoefenen, dat wil zeggen, uit Liefde voor God, dan maken we die
ondergeschikt aan onze liefde voor God en beoefenen we ze omwille van Hem (zie
Mt 22:36-40). Daarom is het onzin van Franciscus om te beweren dat broederlijke
naastenliefde de hoogste eer aan God is.
Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën, huichelaars,
jullie geven tienden van munt, dille en komijn, maar veronachtzamen wat in de
wet zwaarder weegt: recht, barmhartigheid en trouw, terwijl men het een zou
moeten doen zonder het andere te laten. (Matteüs 23:23). Maar we weten dat Franciscus zijn problemen heeft om de naastenliefde
ondergeschikt te maken aan Liefde voor God.
Het zou echter verkeerd zijn te denken dat Franciscus God
nooit noemt of helemaal geen plaats voor Hem heeft. Integendeel: de rol die
Franciscus routinematig aan de Allerhoogste God toekent, is die van reclame
voor zijn naturalistische ideologie en theologie. Passend hiermee besluit de
valse paus zijn oudejaarspreek:
Dit alles kan niet gebeuren zonder genade, zonder Gods
genade. Wij - zoals we uit ervaring weten - zijn op moeilijke momenten geneigd
onszelf te verdedigen - het is natuurlijk - we zijn geneigd onszelf en onze
dierbaren te beschermen, onze belangen veilig te stellen... Hoe is het dan
mogelijk dat zoveel mensen, zonder andere beloning dan goeddoen, de kracht
vinden om zich zorgen te maken over anderen? Wat drijft hen ertoe iets van
zichzelf, hun comfort, hun tijd, hun bezittingen op te geven om het aan anderen
te geven? Diep van binnen, zelfs als ze er zelf niet over nadenken, worden ze
gedreven door de kracht van God, die krachtiger is dan ons egoïsme.
Kijk, sommigen zullen zeggen: Franciscus heeft het over
genade! Ja, maar hij (a) brengt een
verkeerd idee over genade naar voren, en (b) gebruikt het concept van genade
alleen voor zijn naturalistische doeleinden. Laten we het uitleggen:
(a) Franciscus beweert dat Gods genade noodzakelijk is voor
elke goede actie. Gezien de context van de voorgaande woorden in zijn preek, is
het duidelijk dat hij niet alleen verwijst naar goede daden verricht door Katholieken
in staat van genade, maar ook naar liefdadigheidsdaden die zijn verricht door
iemand van welke religie dan ook, zonder verwijzing naar eeuwige redding of het
leven van heiligende genade. Dergelijke daden staan bekend als van nature
goede daden; ze zijn niet heilzaam (= ze kunnen niet bijdragen tot onze
heiliging of verlossing) omdat ze bovennatuurlijk onvruchtbaar zijn. Zeker, het
zijn ook geen zonden - ze zijn gewoon goed in natuurlijke zin.
In 1713 veroordeelde paus Clemens XI de volgende
stelling: De genade van Jezus Christus, het effectieve principe van elk soort
goed, is nodig voor elk goed werk; zonder dat wordt niet alleen niets gedaan,
maar kan er niets worden gedaan (Apostolische Constitutie Unigenitus, nr. 2;
Denz. 1352; Denz. 1027, 1389). De bewering van Bergoglio dat geen goede daad
kan worden volbracht zonder Gods genade - hoe orthodox en conservatief dat in
eerste instantie ook mag klinken - is onjuist en wordt door de Kerk
veroordeeld.
(b) Hoewel hij God noemt in de context van mensen die
elkaar helpen in een tijd van tijdelijke nood, blijft hij op het niveau van het
aardse en horizontale. God is slechts de taak toebedeeld om al deze van nature
goede daden mogelijk te maken. Op geen enkel moment wordt naar God verwezen als
het ultieme doel, waarvoor de mensen werden geschapen om te beginnen, of als
het toestaan van tijdelijk kwaad ter wille van hun redding.
Het is gewoon een feit dat we deugdzaam moeten zijn om de Hemel
binnen te gaan (zie Matt 5:20; Openb 21:27), en deugd wordt beproefd in
tegenspoed en lijden. Daarom staat God ons toe te lijden, dat we naar onze
Verlosser worden gevormd:
2 Korintiërs
4:10,16-17: We dragen in ons bestaan altijd het sterven van
Jezus met ons mee, opdat ook het leven van Jezus in ons bestaan zichtbaar
wordt. Daarom verzaken wij onze plicht niet. Ook al gaat ons uiterlijke bestaan
verloren, ons innerlijke bestaan wordt van dag tot dag vernieuwd. De geringe
last die we tijdelijk te dragen hebben, brengt ons een eeuwige luister, die
alles omvat en alles overtreft.
Opnieuw zien we dat het Nieuwe Testament duidelijk het
bestaan leert van een bovennatuurlijk
doel voor onze aardse beproevingen.
Moge het "gelukkige nieuwe jaar" dat we elkaar in
deze tijd van het jaar wensen, er niet alleen een zijn van alledaagse nabijheid
en solidariteit in het licht van tijdelijke strijd, maar moge het een jaar zijn
van echt bovennatuurlijk Geluk en spirituele gezondheid voor iedereen.
|