Leven van Luisa Piccarreta

23/4/1865- Beloken Pasen, of
Barmhartigheidszondag: Luisa werd
geboren te Corato, een stadje in Puglia, in het hinterland ten noorden van
Bari. Haar ouders Vito Nicola en Rosa Tarantino Piccarreta waren diepgelovig. Het
was een patriarchale familie. Ze kregen 8 dochters waarvan er 3 zeer jong
stierven: Maria, Rachele, Filomena, Luisa en Angela. Maria, Rachele en Filomena
huwden. Angela, bleef alleen en zorgde voor haar zuster tot ze stierf.
Corato
Luisa werd nog dezelfde dag in de
hoofdkerk gedoopt. De baby werd ‘omgekeerd' geboren, een voorval dat steeds
weer werd verteld om haar levenstoestand uit te leggen. Dit verklaarde waarom
haar leven averechts verliep vergeleken met dat van anderen.
Nicola Piccarreta werkte op een
boerderij van de familie Mastrorilli, gelegen in het midden van de Via delle
Murge in een wijk genaamd Torre Disperata, 27 kilometer van Corato. Degenen die
deze plaatsen kennen, gelegen tussen de zonnige, kale en steenachtige heuvels,
kunnen de plechtigheid van de stilte waarderen die hen omgeeft. Luisa bracht
vele jaren van haar jeugd door op deze boerderij. Voor het oude huis staat de
indrukwekkende, eeuwenoude moerbeiboom nog steeds, met de grote holte in de
stam waar Luisa zich vroeger verstopte om te bidden, toen ze klein was, ver van
nieuwsgierige blikken. Het was op deze eenzame, zonnige plek dat Luisa's Goddelijke
avontuur begon, dat haar op de paden van lijden en Heiligheid zou leiden. Ze
leed ook onuitsprekelijk onder de aanvallen van de duivel die haar soms zelfs
lichamelijk kwelde. Om van dit lijden verlost te worden, nam Luisa onophoudelijk
haar toevlucht tot het gebed, waarbij ze zich in het bijzonder richtte tot de
Allerheiligste Maagd, die haar troostte door haar aanwezigheid.

De Goddelijke Voorzienigheid
leidde het meisje over paden die zo mysterieus waren dat ze geen andere vreugde
kende dan God en Zijn genade. Op een dag zei de Heer zelfs tegen haar: "Ik ben
keer op keer de wereld rondgegaan en ik heb één voor één naar al mijn schepselen
gekeken om de kleinste van allen te vinden. Onder zovelen heb Ik je gevonden. Jouw
kleinheid beviel me en Ik koos jou. Ik heb je aan Mijn Engelen toevertrouwd
zodat ze voor je zouden zorgen, niet om je groot te maken, maar om je kleinheid
te bewaren, en nu wil Ik beginnen met het grote werk om Mijn Wil te vervullen.
Ook zal je je hierdoor niet groter voelen, het is inderdaad mijn wil om je nog
kleiner te maken, en je zult de kleine dochter van de goddelijke wil blijven" (Vol
12, 23/3/1921)
1872:
Luisa ontving Jezus op haar Eerste Communie op de zondag na Pasen, en het
sacrament van het Vormsel werd haar op diezelfde dag toegediend door Aartsbisschop
Giuseppe Bianchi Dottula van Trani. Vanaf dat moment leerde ze urenlang bidden
voor het Heilig Sacrament.
1876: Toen
ze 11 jaar was, schreef ze zich in bij de Vereniging van de Dochters van Maria
- toen florerend - in de kerk van St Jozef. Het was een Congregatie van leken
die geleid werd door Pr. Michele Benedictis. Er was op deze plaats ook een
vrouwencollege voor meisjes van welgestelde families. Hier volgde Luisa enkel
de eerste jaren van basisonderwijs bij de zusters van Naastenliefde van de
Onbevlekte Ontvangenis van Ivrea.

Luisa was een onzeker meisje dat
vlug bang was, zeker toen ze al heel vroeg met de duivel werd geconfronteerd.
Maar ook Maria zag ze soms. Luisa was bovendien ook zeer verlegen. Later kreeg
ze hierover van Jezus de reden uitgelegd: Hij wou haar van allen weghouden om
in haar het Rijk van de Goddelijke Wil te vormen.
1882: Toen
ze 17 jaar was, kreeg ze vanaf het balkon van haar huis aan de Via Nazario
Sauro een visioen van Jezus die leed onder het gewicht van het kruis, die zijn
ogen naar haar opsloeg en zei: "O ziel, help mij!". Vanaf dat moment
ontstond in Luisa een onverzadigbaar verlangen om voor Jezus en voor de redding
van zielen te lijden. Zo begon het fysieke lijden dat, naast haar geestelijke
en morele lijden, het punt van heldendom bereikte. Luisa moest eerherstel
brengen voor de vele beledigingen die Jezus worden aangedaan.
Luisa, die de rol van offerziel
had aanvaard, kwam in een zeer eigenaardige toestand terecht. De familie zag
deze verschijnselen aan voor ziekte en zocht medische hulp. Maar alle
geraadpleegde artsen waren perplex over zo'n ongebruikelijk klinisch geval:
elke ochtend lag ze stijf en onbeweeglijk in bed, en niemand was in staat haar haar
armen, hoofd of benen op te heffen.
Toen alle wetenschappelijke
bronnen waren uitgeput, richtte haar familie zich tot hun laatste hoop: Priesters.
Een Augustijner priester, Fr. Cosma Loiodice, werd naar haar bed geroepen: tot
verbazing van alle aanwezigen was het kruisteken dat deze priester over het
arme lichaam maakte, voldoende om haar normale vermogens onmiddellijk te herstellen
bij het zieke meisje. Nadat Fr. Loiodice naar zijn klooster vertrokken was,
werden er bepaalde seculiere Priesters geroepen die Luisa weer normaal maakten
met het kruisteken.
Haar leefruimte: haar bed
Ze was ervan overtuigd dat alle Priesters
heilig waren, maar op een dag zei de Heer tegen haar: "Niet omdat ze allemaal
heilig zijn - als ze dat maar waren! - maar simpelweg omdat ze de voortzetting
zijn van Mijn Priesterschap in de wereld, moet je je altijd onderwerpen aan hun
Priesterlijke autoriteit; verzet je nooit tegen hen, of ze nu goed of slecht
zijn". Luisa moest haar hele leven onderworpen zijn aan Priesterlijke
autoriteit. Dit zou een van de grootste bronnen van haar lijden zijn. Haar
dagelijkse behoefte aan het Priesterlijke gezag om terug te keren naar haar
gebruikelijke taken was haar diepste versterving. In het begin leed ze aan de
meest vernederende misverstanden van de kant van de Priesters zelf, die haar
beschouwden als krankzinnig vol verheven ideeën, als iemand die gewoon de
aandacht wilden trekken. Eens lieten ze haar meer dan twintig dagen in die
toestand achter.
Ze was een uniek geval omdat haar
biechtvaders nooit geestelijk begeleiders waren, een taak die Onze Heer voor
zichzelf wilde houden. Jezus liet haar Zijn stem rechtstreeks horen, trainde
haar, corrigeerde haar, berispte haar indien nodig en leidde haar geleidelijk
naar de hoogste toppen van perfectie. Luisa werd met wijsheid geïnstrueerd en
voorbereid gedurende vele jaren om de gave van de Goddelijke Wil te ontvangen.
Maar Jezus beloofde haar Leraar
te zijn om van haar een ‘perfect beeld' van Hem te maken. Hij reikte haar alle
deugden aan en leerde haar Hem en de medemensen lief te hebben. Ze moest zich
‘nietig' weten en beseffen dat zonder God niets kan worden gedaan. Uiteindelijk
moesten haar wil en de Wil van Jezus één zijn. Jezus corrigeerde en begeleidde
Luisa als innerlijke leraar in haar spirituele leven, zodat ze Zijn
"volmaakte beeld" kon worden en, naar het model van het leven van
Nazareth, leidde Hij haar op tot de versterving van de wil tot liefde. Daarom
werd de Eucharistie haar 'overheersende Lijden' waaraan ze probeerde deel te
nemen wanneer ze maar kon.

1883: Op
de leeftijd van 18 jaar werd Luisa een Dominicaanse Tertiair met de naam Zr.
Maddalena. Ze was een van de eersten die zich inschreef voor de Derde Orde, die
haar pastoor promootte. Luisa's toewijding aan de Moeder van God zou zich
ontwikkelen tot een diepe Mariale spiritualiteit, een opmaat naar wat ze ooit
over Onze Lieve Vrouw zou schrijven.
1886: De
aartsbisschop in die tijd, Giuseppe Bianchi Dottula kwam te weten wat er in
Corato gebeurde; nadat hij de mening van verschillende priesters had gehoord,
wenste hij zijn gezag uit te oefenen en de verantwoordelijkheid voor deze zaak
op zich te nemen. Na rijp beraad vond hij het juist om aan Luisa een speciale
biechtvader, Pr. Michele De Benedictis, toe te wijzen. Het was een prachtige
gestalte van een Priester, voor wie ze elk hoekje en gaatje van haar ziel
opende. Pr. Michele, een voorzichtige priester met een heilige levenswandel,
legde grenzen op aan haar lijden en droeg haar op niets te doen zonder zijn
toestemming. Het was Pr. Michele die haar beval minstens één keer per dag te
eten, ook al spuwde ze meteen uit wat ze had ingeslikt. Luisa zou alleen van de
Goddelijke Wil leven. Het was onder deze Priester dat ze toestemming kreeg om
de hele tijd in bed te blijven als Offer van boetedoening. Dit was in 1888.
Luisa bleef aan haar bed van pijn genageld en zat daar nog 59 jaar, tot aan
haar dood. Opgemerkt moet worden dat ze tot die tijd, hoewel ze haar toestand
als slachtoffer had aanvaard, slechts af en toe in bed was gebleven, aangezien
gehoorzaamheid haar nooit had toegestaan de hele tijd in bed te blijven.
Vanaf nieuwjaar 1889 zou ze daar echter permanent blijven.
Luisa's nachtjaponnen
11/1887:
Luisa stemde in aan haar bed van pijn gekluisterd te zijn als Offerziel, met de
goedkeuring van haar Biechtvader. Opgemerkt moet worden dat ze tot die tijd,
hoewel ze haar toestand als offerziel had aanvaard, slechts af en toe in bed
was gebleven, aangezien gehoorzaamheid haar nooit had toegestaan de hele tijd
in bed te blijven.
Eerst dacht ze dat ze daar
veertig dagen zou zijn om vrede te smeken voor de aanhoudende oorlog in Afrika,
maar later begreep ze dat Jezus wilde dat ze dit offer voor de rest van haar
leven zou brengen. Vanaf nieuwjaar 1889 zou ze daar permanent in bed blijven. Tot
haar dood, 59 jaar, bleef ze in bed zonder enige ziekte en zonder ooit
doorligwonden te krijgen. Tijdens de nacht, toen ze zich in haar 'gewone staat' bevond, deze van onbeweeglijkheid en stijfheid, verliet haar ziel vaak haar
lichaam om bij Jezus te zijn en naar Zijn leringen te luisteren.
16/10/1888 – Viering van de zuiverheid van de
Maagd Maria: Luisa's Haar eerste
mystieke huwelijk op aarde. Het was haar eerste mystieke huwelijk met Jezus
in aanwezigheid van de H. Maagd Maria en de H. Catharina van Siena.
7/9/1889 –Vooravond van de geboorte van Maria: Haar tweede mystieke huwelijk was de hernieuwing
van het eerste mystieke huwelijk in aanwezigheid van de H. Drie-eenheid in de
Hemel en ze kreeg als geschenk het vermogen om met haar zintuigen de
'inwoning' van de 3 Goddelijke Personen waar te nemen in haar ziel.
1894 – Feest van de Kruisverheffing: Luisa
beleefde het derde mystieke huwelijk van het Kruis op de plaats van het
lijdensverhaal in Jeruzalem. Bij deze gelegenheid ontving ze de stigmata die op
haar verzoek onzichtbaar zouden blijven. Met
deze ervaring kreeg ze ook een dieper besef van haar zonden en voelde ze er een
diep verdriet over. Jezus leidde haar op het pad van groeiende vereniging,
conformiteit en volmaakte voltooiing in de mensheid van Christus, door middel
van voortdurende zuiveringen.
Luisa's kamer met huisaltaar
1898: Vanwege
haar definitieve bedlegerigheid kreeg ze sinds 1898 toestemming om de H. Mis te
laten vieren in het huis waar ze verbleef met haar zus Angelina, die voor haar
zorgde, en haar ouders, die in 1907 zouden overlijden. Luisa's huis was als een
klooster, niet toegankelijk voor nieuwsgierigen. Ze was altijd omringd door een
paar vrouwen die volgens haar eigen spiritualiteit leefden, en door
verschillende meisjes die naar haar huis kwamen om het kantklossen (tombolo) te
leren. Veel religieuze roepingen kwamen voort uit deze "bovenkamer".
Haar vormingswerk beperkte zich echter niet alleen tot meisjes, er werden ook
veel jonge mannen door haar naar verschillende religieuze instituten en naar
het priesterschap gestuurd.
De nieuwe prelaat, Aartsbisschop
Tommaso de Stefano stelde Pr. Gennaro Di Gennaro, Priester van de H. Jozefkerk
in Corato, aan als haar nieuwe
biechtvader, die deze taak 24 jaar lang vervulde. De nieuwe biechtvader, die
een glimp opving van de wonderen die de Heer in deze ziel aan het bewerken was,
beval Luisa om alles op te schrijven van Gods genade die in haar werkte. Haar
verlegenheid (ze wou niet dat anderen hierover iets te weten kwamen) en het
besef niet zonder fouten te kunnen schrijven omdat ze alleen de lagere school had
gevolgd, deed haar dit weigeren.
28/2/1899: In opdracht van Pr. Gennaro en Jezus Zelf begon ze dan toch gehoorzaam haar
dagboek te schrijven. Voor haar was dit het ‘kruis van schrijven' waaraan ze ongeveer
10 duizend pagina's trouw bleef. Ze schreef tot 28 december 1938. Haar dagboek
– het Boek van de Hemel (naam gegeven door Jezus) – telt 36 schriften. Ze bleef
tot 28/12/1939 schrijven, de dag waarop haar werd bevolen te stoppen met
schrijven.
Luisa's schrijfgerei
Luisa's leven was heel
bescheiden; ze bezat weinig of niets. Ze woonde in een gehuurd huis, liefdevol
verzorgd door haar zus Angela en een paar vrome vrouwen. Het weinige dat ze
had, was niet eens genoeg om de huur te betalen. Om in haar levensonderhoud te
voorzien, werkte ze ijverig aan het kantklossen, waarmee ze een beetje geld
verdiende dat ze nodig had om aan haar zus te geven, aangezien ze zelf geen
kleding of schoenen nodig had. Haar levensonderhoud bestond uit een paar gram
voedsel, dat voor haar werd klaargemaakt door haar assistente, Rosaria Bucci.
Luisa verlangde niets en braakte onmiddellijk het voedsel dat ze doorslikte. Luisa
was nooit perfect gezond, maar toch was ze nooit lui en besteedde ze haar
energie aan haar dagelijks lijden, haar werk, en haar leven. Voor degenen die
haar goed kenden, werd dit als een voortdurend wonder beschouwd.
Haar onthechting van alle
betalingen die niet uit haar dagelijkse werk kwamen, was geweldig! Ze weigerde
resoluut geld en de verschillende geschenken die haar onder elk voorwendsel
werden aangeboden. Ze heeft nooit geld aangenomen voor de publicatie van haar
boeken. Zo vertelde ze de Zalige Annibale op een dag dat ze hem het geld van de
royalty's van haar auteur wilde geven: "Ik heb er geen recht op, want wat
daar staat is niet van mij". Ze weigerde het geld en gaf het geld terug
dat vrome mensen haar soms stuurden.
Haar dag begon om ongeveer 5 u 's ochtends, toen de Priester naar haar huis kwam om haar te zegenen en vanaf 1907 om daar de H. Mis op te dragen. Het ofwel haar biechtvader die de taak op zich nam ofwel een afgevaardigde van hem. Na de H. Mis bleef Luisa ongeveer twee uur in gebed en dankzegging. Omstreeks 8 u begon ze met haar werk, tot de middag. Na haar karige lunch bleef ze alleen in haar kamer in meditatie. Daarna bad ze de H. Rozenkrans. 's Avonds omstreeks 20 u begon Luisa haar dagboek te schrijven en omstreeks middernacht viel ze in slaap. 's Ochtends werd ze onbeweeglijk, stijf en ineengedoken op haar bed aangetroffen met haar hoofd naar rechts gedraaid. De
tussenkomst van een Priester was nodig om haar 'tot zichzelf' te brengen.
16/11/1900: Luisa's vierde mystieke huwelijk was de inbezitname van Luisa van
Jezus' Hart. Ze ontvangt drie goddelijke ademhalingen. Ze is nu in het
middelpunt van de Goddelijke Wil en bezit het 'volledig'.
1902:
Deze bezoeken wekten argwaan, zodat de toenmalige Aartsbisschop Tommaso de
Stefano de haar biechtvader ervan weerhield naar Luisa te gaan om haar uit haar
"gewone toestand" (onbeweeglijkheid) te bevrijden, maar het verbod
duurde maar een paar weken. Het jaar daarop besloot de Aartsbisschop
persoonlijk naar Luisa te gaan om haar te ondervragen, en hij gaf een positief
oordeel.
1907:
Aartsbisschop Francesco Paolo Carrano, opvolger van De Stefano ging Luisa
bezoeken en verkreeg voor haar van de Heilige Stoel de toestemming om de
dagelijkse Mis bij haar thuis op te dragen, een voorrecht verleend door Leo
XIII en bevestigd door de H. Pius X in 1907.
|