Vastentijd 2021
6/4 Evangelie volgens H. Johannes 20:11-18

Maria stond nog bij het graf en
huilde. Huilend boog ze zich naar het graf, en daar zag ze twee engelen in
witte kleren zitten, een bij het hoofdeind en een bij het voeteneind van de
plek waar het lichaam van Jezus had gelegen. Waarom huil je?' vroegen ze haar.
Ze zei: Ze hebben mijn Heer weggehaald en ik weet niet waar ze Hem hebben
neergelegd.' Na deze woorden keek ze om en zag ze Jezus staan, maar ze wist
niet dat het Jezus was. Waarom huil je?' vroeg Jezus. Wie zoek je?' Maria dacht dat het de tuinman was en
zei: Als u Hem hebt weggehaald, vertel me dan waar u Hem hebt neergelegd, dan
kan ik Hem meenemen.' Jezus zei tegen haar: Maria!' Ze draaide zich om en zei:
Rabboeni!' (Dat betekent Meester') Houd Me niet vast,' zei Jezus. Ik ben
nog niet opgestegen naar de Vader. Ga naar Mijn broeders en zusters en zeg
tegen hen dat Ik opstijg naar Mijn Vader, die ook jullie Vader is, naar Mijn
God, die ook jullie God is.' Maria uit Magdala ging naar de leerlingen en zei
tegen hen: Ik heb de Heer gezien!ÿ En ze vertelde alles wat Hij tegen haar
gezegd had.
H. Augustinus (354-430), Bisschop van Hippo en
Kerkleraar
"Raak Me niet aan, want Ik
ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader." Christus wordt beter aangeraakt
door Geloof dan door vlees. Christus aanraken door Geloof is Hem werkelijk
aanraken. Dit is wat de vrouw die leed aan een bloedvloeiing deed: zij kwam tot
Christus, vol geloof, en raakte Zijn kleed aan. En onze Heer, ingesloten door
de menigte, werd door niemand anders aangeraakt dan deze vrouw omdat ze
geloofde (Marcus 5:25).
Jezus is vandaag in de Hemel.
Terwijl Hij onder Zijn leerlingen leefde, zichtbaar, en een lichaam had dat kon
worden aangeraakt, werd Hij zowel gezien als aangeraakt. Maar vandaag zit Hij
aan de rechterhand van de Vader, wie van ons kan hem aanraken? En toch, wee
ons als we Hem niet aanraken. Allen die in Hem geloven, raken Hem aan. Hij is
ver weg in de Hemel en de afstand die Hem van ons scheidt, kan niet worden
gemeten. Maar Geloof, en je raakt Hem aan. Als je gelooft, dan heb je Hem bij
je.
Weet je hoe Maria Hem wilde
aanraken? Ze zocht Hem tussen de doden en geloofde niet dat Hij zou
verrijzen: "Ze hebben mijn Heer uit het graf gehaald!" (Johannes 20:2).
Ze huilde om een mens. "Raak Me niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren
naar Mijn Vader." Je wil Me aanraken, en je ziet niet meer dan een mens in
Mij. Wat zal dat soort geloof je geven? ´Laat Me opstijgen naar de Vader. Ik
heb Hem nooit verlaten, maar omwille van jou zal Ik opstijgen, op voorwaarde
dat je gelooft dat Ik gelijk ben aan de Vader.' Onze Heer Jezus Christus
verliet zijn Vader niet toen Hij van Zijn zijde afdaalde. Hij heeft ons dus ook
niet in de steek gelaten toen Hij weer van ons naar boven ging. Want op het
moment dat Hij opsteeg en aan de rechterhand van de Vader zat, zei Hij tot Zijn
leerlingen: "Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze
wereld." (Matt 28:20).
Overweging
Geboorte en wedergeboorte Jerry Hoffman
13/8/2007
Nicodemus was een vooraanstaande
Joodse Farizeeër en hij kwam s nachts bij Jezus omdat hij vreesde voor problemen
als de Joden zagen dat Hij zich inliet met Jezus. (Johannes 3:1-21) Naderhand
leerde hij Jezus beter kennen en kwam hij op voor Jezus in het bijzijn van
andere Farizeeërs (Johannes 7:4) en hij ging het lichaam van Christus vragen
toen alle leerlingen waren gevlucht en zich schuilhielden.
Wat was zijn reden om bij Jezus te
komen? Het staat niet in de Bijbel. Nicodemus vroeg Jezus nooit om de "weg
van verlossing en licht", noch zegt of impliceert de Schrift dat dit zijn
bedoeling was van zijn ontmoeting. In feite kunnen we uit de dialoog die volgt
opmaken dat Nicodemus dacht dat hij de weg van verlossing en licht kende en er
goed in thuis was.
Hij begint met een verklaring.
Rabbi, we weten dat U een leraar bent die van God gekomen is, want alleen met
Gods hulp kan iemand de wondertekenen doen die U verricht. Door deze uitspraak
te doen, liet Nicodemus zien dat hij gelooft dat hij en de andere Joodse
heersers een plaats van autoriteit hebben in het Koninkrijk van God. "We
weten" impliceert dat de Joodse heersers in staat zijn om te bepalen wat
wel en niet van God is. Hij stelt ook dat het bewijs van Christus die van God
komt op fysiek niveau moet worden gezien: " want alleen met Gods hulp kan
iemand de wondertekenen doen die U verricht."
Christus corrigeert hem eerst op
beide punten. Hij zegt:Waarachtig, Ik verzeker u: alleen wie opnieuw wordt
geboren, kan het Koninkrijk van God zien. Lid zijn van Gods Koninkrijk is niet
het resultaat van fysieke geboorte, wat Nicodemus ten onrechte geloofde, het is
een resultaat van "wedergeboorte". Het Woord van God zorgt er vaak
voor dat we misvattingen die we ons hele leven als waarheid hebben aanvaard,
opnieuw evalueren. Dat was het geval voor Nicodemus. Van kindsaf aan was hem
geleerd dat het geboren worden als Jood hem het speciale geboorterecht gaf om
een lid te zijn van Gods uitverkoren volk. Plotseling wordt hij
geconfronteerd met het Woord van God en wordt hem verteld dat zijn fysieke
geboorte in de natie Israël niet voldoende is. Een nieuwe geboorte is vereist.
Zijn reactie was dezelfde als
velen die de waarheid te horen krijgen na een leven lang een leugen te hebben
geloofd: verwondering en een ietwat sarcastisch antwoord: Hoe kan iemand
geboren worden als hij al oud is? Hij kan toch niet voor de tweede keer de
moederschoot ingaan en weer geboren worden?
Nicodemus begreep het niet. Zijn
hele leven moest worden herbekeken. Daarom neemt de Grote Leraar, de Schepper
van het universum, neemt hem mee terug naar het begin om de noodzaak van
wedergeboorte uit te leggen. "Waarachtig, Ik verzeker u: niemand kan het
Koninkrijk van God binnengaan, tenzij hij geboren wordt uit water en Geest. Wat
geboren is uit een mens is menselijk, en wat geboren is uit de Geest is
geestelijk.
Herinner je je Genesis nog? Er
waren twee elementen aanwezig ten tijde van de Schepping, het fysiek
geschapen element dat werd gezien in het water en de spirituele Schepper die
werd gemanifesteerd in de Geest.
Genesis 1:1-2: In het begin schiep God de Hemel en de aarde. De
aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods
geest zweefde over het water.
God vormde de mens van het fysiek
aanwezige en blies Zijn Geest in hem en Adam werd niet alleen een levende ziel,
hij werd ook een deel van Gods Koninkrijk. Hij genoot van Gods gemeenschap en
het eten van de boom des levens. Toen zondigde Adam en zijn geestelijke deel
stierf. Hij werd uit de tuin geworpen en verloor de gemeenschap met zijn
Schepper.
De mens is nog steeds een
geschapen wezen, maar onze eerste fysieke geboorte, of het nu gaat om het huis
van Israël, Christelijke ouders, of een bepaalde denominatie van de Kerk,
verzekert niet de toegang tot het Koninkrijk van God. Alleen degene die
uit de Geest is wedergeboren, zal een hernieuwde gemeenschap met God genieten en
toegang krijgen tot de boom des levens. Net als in het begin is het aan
de Geest. Net als de wind, waait Hij waarheen Hij wil; je hoort Zijn geluid,
maar je weet niet waar Hij vandaan komt en waar Hij heen gaat. Zo is het ook
met iedereen die uit de Geest geboren is. De Geest raakt Gods kinderen aan en
ze horen Zijn stem en hoewel ze niet kunnen zien waar Hij vandaan kwam of waar
Hij heen gaat, weten ze dat de communicatielijn met God is hersteld en dat ze
uit de Geest zijn geboren.
Heeft de Geest van God jouw hart
en ziel nieuw leven ingeblazen? Ben jij een nieuwe schepping van God die in
staat is om opnieuw de gemeenschap met Hem te genieten? Kun jij je weer voeden
met de waarheden van het Eeuwige Leven? Als dat zo is, prijs de Heer voor Zijn
redding. Als dat niet het geval is, bid dan dat Hij nieuw leven in je hart zal
blazen.
Een zelfverzekerde Nicodemus kwam
tot de Heer met de gedachte dat hij niet alleen reeds een lid van Gods Koninkrijk
was, maar ook een leider in dat Koninkrijk. Hij kwam om Christus een plaats in
het Koninkrijk van God te gunnen, maar kwam tot het besef dat zijn plaats in
dat Koninkrijk twijfelachtig was. De overtuiging dat zijn fysieke geboorterecht
alles wat er nodig was om de Koninklijke privileges te genieten, werd onderbroken
toen hem werd verteld dat een geestelijke wedergeboorte ook noodzakelijk was.
Zijn antwoord aan Christus was:
Maar hoe kan dat? Moreel gezien behoorde Nicodemus tot de hoogste orde, de
Farizeeërs in het huis Israël, Gods uitverkoren volk. Intellectueel bekleedde
Hij de hoogste titel in de hiërarchie van het huis van Juda. Maar geestelijk
kon hij de eenvoudige waarheid van redding niet vatten.
Christus antwoordt: "Begrijpt
u dit niet, zei Jezus, terwijl u een leraar van Israël bent? Iemand met de
positie van Nicodemus zou zeker in staat moeten zijn de fundamentele waarheid
te begrijpen dat de mens geestelijk stierf en uit Gods tegenwoordigheid werd
geworpen toen hij zondigde. Deze waarheid werd door de profeten in de hele
geschiedenis van Israël verkondigd. De profeten, van wie Christus er één was,
spraken over wat ze wisten en hadden gezien, maar Nikodemus en anderen in het
huis van Israël accepteerden deze getuigenis niet. Deze waarheid werd elke dag
op fysiek niveau bekeken. Het hele weefsel van de Joodse gemeenschap was
gecentraliseerd rond de tempel, wat wees op hun zonden en de noodzaak van offer
en vergeving. Toch konden Nicodemus en de andere heersers van Israël het niet
vatten.
Jezus: Wanneer jullie me niet
geloven als Ik over aardse dingen spreek, hoe zouden jullie me dan geloven als
Ik over Hemelse dingen spreek? Er is nooit iemand opgestegen naar de Hemel
behalve degene die uit de Hemel is neergedaald: de Mensenzoon? Alleen Christus
kon de waarheden van de Hemel vertellen, want Hij kwam niet alleen uit de Hemel,
maar woonde ook in de Hemel. Merk op Jezus zegt: IS neergedaald. We zouden
kunnen zeggen dat Christus de Hemel nooit heeft verlaten, maar Hij de Hemel
naar de aarde bracht.
Hij vertelt Nicodemus om terug te
gaan in de geschiedenis. Bedenk dat de kinderen van Israël zondigden in de
dagen van Mozes (Numeri 21:4-9). Ze klaagden over God en Mozes, zelfs nadat de
Heer hen een grote overwinning op koning Arad de Kanaäniet had geschonken. Daarom
stuurde God slangen onder hen om veel mensen te bijten en doden. De kinderen
van Israël bekeerden zich toen. Ze gaven God niet de schuld van de slangen, ze
gaven Mozes niet de schuld, maar ze accepteerden dat zij de schuldigen waren.
Ze realiseerden zich dat zij de oorzaak van het probleem waren en riepen via
Mozes tot God om bevrijding. Mozes bad en God maakte een manier om hen te
genezen. Let goed op dat God de slangen niet wegnam. Ze bleven als een
voortdurend oordeel voor de zonde die werd begaan. In plaats daarvan zei
God tegen Mozes dat hij een koperen slang moest maken en die op een paal
zetten. Een gebeten Israëliet hoefde alleen maar naar de slang te kijken en
hij/zij zou genezen.
Christus zegt tegen Nicodemus dat
Hij op dezelfde manier ook moet worden verheven, niet voor een tijdelijke
genezing, maar als de enige remedie tegen zonde.
Johannes 3:14-16: De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals
Mozes in de woestijn de slang omhooggeheven heeft, opdat iedereen die gelooft,
in Hem eeuwig leven heeft. Want God had de wereld zo lief dat Hij Zijn enige
Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar
eeuwig leven heeft.
|