DAG 28 : Dogma's in de Katholieke Kerk
betreffende Maria

Dogma's in de Katholieke Kerk betreffende
Maria:
Moeder van God: het
Concilie van Efeze verordende in 431 dat Maria Theotokos ("Goddraagster")
is omdat haar zoon Jezus zowel God als mens is: één Goddelijke Persoon met twee
naturen (volledig goddelijk en volledig menselijk). Deze naam werd in het
Westen vertaald als "Mater Dei" of Moeder van God. Hieruit komt de
titel "Gezegende Moeder" voort.
Maagd Maria: de leer van
de eeuwige maagdelijkheid van Maria ontwikkelde zich al vroeg in het christendom
en werd onderwezen door de vroege vaders, zoals Irenaeus en Clemens van
Alexandrië (en anderen). In de vierde eeuw werd "altijd maagd" een
populaire titel voor Maria. Variaties hierop zijn onder meer de "Maagd
Maria", de "Heilige Maagd", de "Heilige Maagd Maria"
en "Echtgenoot van de Heilige Geest". De eeuwige maagdelijkheid van
Maria werd tot dogma verklaard door het Lateraans Concilie van 649.
Onbevlekte Ontvangenis:
het dogma dat Maria zonder erfzonde werd verwekt, werd in 1854 gedefinieerd
door de apostolische constitutie Ineffabilis Deus van paus Pius IX. Dit leidde
tot de titels van "Onze Lieve Vrouw van de Onbevlekte Ontvangenis" en
"Koningin verwekt zonder erfzonde".
Tenhemelopneming van Maria:
het geloof dat de Maagd Maria met lichaam en ziel in de hemel werd opgenomen na
het voltooien van haar aardse leven, werd in 1950 door paus Pius XII tot dogma
verklaard in de apostolische constitutie Munificentissimus Deus.
Maar bovenop deze dogma's zijn er
nog titels die haar toekomen wegens haar taken die ze op zich heeft genomen
omdat ze deze ontving van haar Zoon Jezus aan de voet van het Kruis. Zij werd
Moeder van de hele mensheid. In deze hoedanigheid, is ze Middelares van alle
genaden aan de mensheid, Mede-verlosseres aan de zijde van haar
Zoon, Voorspreekster voor de hele mensheid bij God en Helpster
van de Gelovigen en de Kerk. Deze titels werden haar toegekend door de Kerk en
in het document Lumen gentium van het Tweede Vaticaans Concilie.
1 Mede-verlosseres
In het Boek Genesis openbaart God
Zijn Verlossingsplan. In de eerste plaats omvat het de samenwerking van twee
personen: een Goddelijke en een menselijke, de "vrouw" en haar
"zaad". (Gen. 3:15) Dit fragment is een profetische voorafschaduwing
van Maria met haar Goddelijke Zoon in de belofte van de overwinning over de
slang. Het openbaart Gods Wil dat de "vrouw" in dezelfde
"vijandschap met de slang" deelt als haar "zaad", Jezus
Christus. Deze grote strijd en overwinning op de slang is een voorafschaduwing
van het Goddelijke Verlossingswerk door Jezus Christus, met de intieme
samenwerking van de Moeder van de Verlosser in Zijn Verlossingswerk. De Kerk
spreekt over deze "samenwerking" of "deelname" van de
Moeder van Jezus met haar Zoon aan het verlossingswerk over de "Mariale
medeverlossing", of Maria, als ´Medeverlosseres'. Het blijft altijd een ondergeschikte
deelname, en plaatst haar nooit op een niveau van gelijkheid met Jezus
Christus, de ene Verlosser, en neemt absoluut niets weg van de Glorie van haar
Zoon. God kiest ervoor om de mens een aandeel te geven in Zijn eigenschappen en
Zijn werken.
Aangezien God oneindig is, doet het
meedelen van Zichzelf geen afbreuk aan Zijn Glorie, maar laat het nog meer
schitteren. De Aankondiging van de H. Aartsengel Gabriël aan Maria (Lucas 1:26-38)
kondigt het grote Heilswerk aan, en onthult ook de betrokkenheid van twee
personen: de Verlosser en de Moeder van de Verlosser. De Maagd wordt geroepen
om haar vrije en volledige toestemming te geven om dit Kind te verwekken. Ze kreeg
een actieve rol en de Hemel wachtte op haar beslissing. Juist door haar vrije
toestemming om mee te werken aan Gods reddingsplan wordt zij de
Medeverlosseres. De profetie van Simeon aan Maria, dat haar ziel zou doorboord
worden (Lucas 2:25), bevestigt Maria's unieke deelname aan het Verlossingswerk
van de mensheid, aangezien ze gewaarschuwd wordt dat ze een onuitsprekelijke
pijn zal ondergaan die haar zal doorboren. Johannes 19:25 vertelt ons over
Jezus' Moeder aan de voet van het Kruis, die haar Zoon bijstond in Zijn ergste
uur van lijden, tot Zijn dood.
In Gods mysterieuze en
barmhartige Voorzienigheid wilde Hij niet alleen dat de mens zou worden verlost
door het Bloed van Christus, maar dat de mens ook een aandeel zou krijgen in
Jezusÿ Verlossende missie. In een toespraak in 1985 in het Maria-heiligdom in
Guayaquil, Ecuador, zei Paus Johannes Paulus II: ´Maria verenigde zich op
Golgotha met het offer van haar Zoon dat leidde tot de stichting van de Kerk;
haar moederhart deelde met de diepe Wil van Christus 'om alle verstrooide
kinderen van God tot één te vergaderen' (Joh. 11:52). Maria heeft geleden voor
de Verlossing van de hele mensheid, en werd de Moeder van de Mensheid.
2 Middelares van alle genaden
Jezus is de enige Middelaar
tussen God en mens (zie 1 Tim. 2:5), maar alle Christenen zijn geroepen om deel
te nemen aan de bemiddelende taak van Jezus Christus. Alle gedoopten zijn
geroepen om voor elkaar te bidden. In onze werken van naastenliefde en
evangelisatie zijn we de bemiddelaars tussen Christus en de anderen. De Heilige
Maagd Maria werd door God gevraagd om op een unieke en bevoorrechte manier deel
te nemen aan de bemiddelende taak van haar Goddelijke Zoon. De titel
"Middelares van alle genaden" is toepasselijk voor Maria, door het
feit dat ze Jezus zijn menselijke natuur gaf. Door de uitnodiging aan te nemen
om zijn Moeder te zijn, wordt zij de "Goddrager"(Theotokos) en
bemiddelt daardoor voor ons bij Jezus Christus, de bron van alle genaden. De
Aankondiging (Lucas 1: 26-38) is daarom een gebeurtenis van bemiddeling van Maria,
omdat ze zich tussen God en ons bevindt. Zij alleen kiest uit vrije wil om mee
te werken aan de Menswording van de Zoon van God de Vader. "Middelares van
alle genaden" is ook een passende titel voor de Heilige Maagd in het licht
van Lucas 1:41, waar de fysieke aanwezigheid van Maria de genade bemiddelt voor
de ongeboren Johannes de Doper. Door Johannes de aanwezigheid van de ongeboren
Verlosser te brengen, wat resulteert in de Heiliging van Johannes de Doper. Op
de bruiloft van Kana (zie Joh. 2:1-11) zien we opnieuw Maria's bemiddeling, en
vooral de effecten van haar bemiddeling. Jezus bewerkte Zijn eerste wonder door
water in wijn te veranderen. Terwijl Jezus stervende was aan het Kruis, gaf Hij
Zijn Moeder de nieuwe rol van Moeder van alle Christenen en universeel de
Moeder van de Mensheid. (Joh. 19:26). Op bevel van de Heer wordt Maria geroepen
om haar bovennatuurlijke plichten als onze Geestelijke Moeder uit te oefenen.
Dit betekent dat ze de taak heeft om de genaden van de Verlossing van Christus
aan de mensheid te verspreiden. Zij is het kanaal van alle genaden naar de
mensen.
3 Voorspreekster
De taal die Maria gekregen heeft
als Voorspreekster wil zeggen dat de mens haar hulp kan inroepen. Zowel Jezus
als de Heilige Geest zijn "Pleitbezorgers" bij de Vader in het plan
van menselijke Verlossing: Jezus verlost ons, de Heilige Geest heiligt ons. Maria
is de Pleitbezorgster of Voorspreekster omdat ze altijd bidt tot haar Zoon,
Jezus, in onze naam. De Bijbel toont de rol van Maria, Moeder van Jezus in Gods
verlossingsplan als Pleitbezorgster voor de behoeften van de menselijke
familie. Maria was onze Voorspreekster bij de Aankondiging, toen ze ermee
instemde om namens ons deel te nemen aan Gods Verlossingsplan voor de
menselijke familie (zie Lucas 1:26-38). Maria toonde ook haar pleidooi op de Bruiloft
van Kana om de gehuwden te helpen (zie Joh. 2:1-11). Ze pleit dus voor specifieke
noden van de mens en als Voorspreekster slaagt ze erin om van haar Zoon hun
behoeften te verkrijgen (zie Joh. 2: 8-10). Op Pinksteren smeekt Maria "in
gebed" als onze Voorspreekster voor de komst van de Heilige Geest (zie
Handelingen 1:14). In Joh. 19:26 wordt Maria aan ons gegeven als onze Moeder. Deze
rol hield niet op toen ze ten Hemel werd opgenomen, maar verschijnt nog altijd
regelmatig op aarde om haar kinderen naar God te leiden. (Artikel: catholicculture.org)
Gebed van toewijding
|