Vastentijd 2021
18/3 Evangelie volgens H. Johannes 5:31-47
Jezus zei tot de Joden: Als Ik
nu over Mijzelf zou getuigen, dan was Mijn verklaring niet betrouwbaar, maar
iemand anders getuigt over Mij, en Ik weet dat Zijn verklaring over Mij
betrouwbaar is. U hebt boden naar Johannes gestuurd en Hij heeft een
betrouwbaar getuigenis afgelegd. Niet dat Ik het getuigenis van een mens nodig
heb, maar Ik zeg dit om u te redden. Johannes was een lamp die helder brandde,
en u hebt zich een tijd in zijn licht verheugd. Maar Ik heb een belangrijker
getuigenis dan Johannes: het werk dat de Vader Mij gegeven heeft om te
volbrengen. Wat Ik doe getuigt ervan dat de Vader Mij heeft gezonden. De Vader
die Mij gezonden heeft, heeft dus Zelf een getuigenis over Mij afgelegd. Maar u
hebt Zijn stem nooit gehoord en Zijn gestalte nooit gezien, en u hebt Zijn Woord
niet blijvend in u opgenomen, want aan degene die Hij gezonden heeft, schenkt u
geen geloof.
U bestudeert de Schriften en u
denkt daardoor eeuwig Leven te hebben. Welnu, de Schriften getuigen over Mij,
maar bij Mij wilt u niet komen om leven te ontvangen. Niet dat de mensen Mij
moeten eren, maar Ik ken u: u hebt geen Liefde voor God in u. Ik ben gekomen
namens Mijn Vader, maar u accepteert Mij niet, terwijl u iemand die namens
zichzelf komt, wel zou accepteren. Hoe zou u ooit tot geloof kunnen komen? Van
elkaar wilt u wel eer ontvangen, maar u zoekt niet de eer die de enige God u
kan geven. U moet niet denken dat Ik u bij de Vader zal aanklagen; Mozes, op
wie u uw hoop hebt gevestigd, klaagt u aan. Als u Mozes zou geloven, zou u ook
Mij geloven, hij heeft immers over Mij geschreven. Maar als u niet gelooft wat
hij geschreven heeft, hoe zou u dan geloven wat Ik zeg?
H. Jacobus van Sarug (of Mar Jacob)
(c.449-521), Syrische monnik en Bisschop
Jacobus was afkomstig uit gebied
van Eufraat. Hij bezocht de toen bekende school van Edessa (het
huidige ªanlıurfa) en werkte er nadien Priester. Later werd hij Bisschop
van Batna bij Damascus.
Exodus 4:10-12: Mozes zei tot God: Neemt u mij niet kwalijk, Heer,
maar ik ben geen goed spreker. Dat is altijd al zo geweest, en daar is geen
verandering in gekomen nu U tegen mij, Uw dienaar, gesproken hebt. Ik kan nooit
de juiste woorden vinden. De Heer zei: Wie heeft de mens een mond gegeven? Wie
maakt iemand stom of doof, ziende of blind? Wie anders dan Ik, de Heer? Ga nu,
Ik zal bij je zijn als je moet spreken en je de woorden in de mond leggen.
Exodus 34:29-35: Mozes daalde de Sinaï af, met de twee platen van
het Verbond bij zich. Hij wist niet dat zijn gezicht glansde doordat hij met de
Heer had gesproken. Toen Aäron en de andere Israëlieten de glans op Mozes
gezicht zagen, durfden zij niet naar hem toe te gaan, maar Mozes riep hen bij
zich. Aäron en de leiders van het volk kwamen bij hem en Mozes sprak met hen. Daarna
kwamen ook de andere Israëlieten. Hij droeg hun op zich te houden aan alles wat
de Heer hem op de Sinaï gezegd had. Toen hij uitgesproken was, bedekte hij zijn
gezicht met een doek. Steeds wanneer Mozes voor de Heer verscheen om met Hem te
spreken, deed hij de doek af, totdat hij weer naar buiten kwam. Als Mozes de Israëlieten
dan zei wat hem opgedragen was, zagen zij hoe zijn gezicht glansde. Daarna
bedekte hij zijn gezicht met de doek, totdat hij opnieuw met de Heer ging
spreken.
2 Korintiërs 3:10-18: De luister van toen is niets in vergelijk met de
overweldigende luister van nu. Wanneer wat verdwijnt al luister bezit, geldt
dat des te meer voor wat blijft. Dit is onze hoop, en daarom handelen we in
alle openheid en zijn we niet als Mozes, die zijn gezicht met een sluier
bedekte, zodat de Israëlieten niet konden zien dat de glans verdween. Hun
denken verstarde, en dezelfde sluier ligt tot op de dag van vandaag over het
oude verbond wanneer het voorgelezen wordt. Hij wordt alleen in Christus
weggenomen. Tot op de dag van vandaag ligt er een sluier over hun hart, telkens
als de wet van Mozes wordt voorgelezen. Maar telkens als iemand zich tot de
Heer wendt, wordt de sluier weggenomen. Welnu, met de Heer wordt de Geest
bedoeld, en waar de Geest van de Heer is, daar is vrijheid. Wij allen die met
onbedekt gezicht de luister van de Heer aanschouwen, zullen meer en meer door
de Geest van de Heer naar de luister van dat beeld worden veranderd.
Het verborgen mysterie was
verborgen achter gestamel en het niet vinden van woorden en de sluier (Ex 34:29-35;
2 Kor 3:10-18) zolang het uur van de openlijke manifestatie nog niet was
aangebroken.
Mozes had gevraagd om de Vader te
zien (Ex. 33:18), want hij had een voorgevoel dat de Zoon openlijk in de wereld
zou komen.
Exodus 33:18-23: Laat mij toch Uw majesteit zien, zei Mozes. Hij
antwoordde: Ik zal in Mijn volle luister voor je langs gaan en in jouw bijzijn
de naam Heer uitroepen: ik schenk genade aan wie Ik genade wil schenken, en Ik
ben barmhartig voor wie Ik barmhartig wil zijn. Maar, zei Hij, mijn gezicht
zul je niet kunnen zien, want geen mens kan Mij zien en in leven blijven. Toen
sprak de Heer: Er is een plaats op de rots waar je dicht bij Mij kunt komen
staan. Als dan Mijn majesteit voor je langs gaat, zal Ik je in een kloof laten
schuilen en Mijn hand beschermend voor je houden tot Ik voorbij ben. Als Ik
Mijn hand weghaal, zul je Mij van achteren zien; Mijn gezicht mag niemand zien.
Fotos van Scott Parvi van de
originele Sinaï-berg in Saoedi-Arabië. Deze locatie werd ontdekt door Ron Wyatt:
De plaats Jabel El Lawz ligt in het binnenland.
De Sinaiberg ligt uiterst links en heeft een donkere piek.
70 meter van de top van de berg is zwartgeblakerd.
Van boven heb je een zicht op de gebouwen die door bedoeinen werden opgetrokken.
Het altaar van Mozes, getrokken met een drone.

De foto hierhierboven toont het altaar waar het gouden kalf werd aanbeden, errond zijn er rotsblokken te vinden met rotsschilderingen van de stier die werd aanbeden, een afgod uit die tijd.
Deze locatie is de opening van de grot van Elia op de Jabal El Lawz of Sinaiberg.
Uitleg van de site van de Sinaiberg en de plaats waar het altaar van Mozes en het altaar van het Gouden Kalf zich bevinden.
God wilde Mozes leren dat Zijn
Zoon in menselijke gelijkenis zou komen. Hij maakte een onderscheid tussen Zijn
aangezicht en de achterkant ervan zodat Mozes zou begrijpen dat de aarde Zijn
Zoon in menselijke gedaante zou aanschouwen (...) Hij was het naar wie Mozes keek
en Hij was het van wie de glans voortkwam waarmee zijn gezicht straalde (Ex
34:29). De straling van de Zoon overschaduwde de hele profetie toen Mozes sprak
en het was Zijn Zoon die door Mozes mond sprak, want Hij is het Woord dat alle
woorden van Profetie inspireerde. Naast Hem is er geen Woord of Openbaring
mogelijk voor de Profeten, aangezien Hij de Bron van Profetie is. Maar toen de Gekruisigde,
de Bruidegom, kwam, openbaarde de Profetie haar gezicht en verhief haar stem
temidden van de samenkomst. De Zoon van de Maagd hief de sluier op voor het
Hebreeuwse volk. Alles werd helder, duidelijk en gemakkelijk te begrijpen.
Overweging
Jesaja 49:15: Maar kan een vrouw haar
zuigeling vergeten of harteloos zijn tegen het kind dat zij droeg? Zelfs al zou
zij het vergeten, Ik vergeet jou nooit.
Het
hele dorp was volledig in puin achtergelaten en er was overal rook. De overgebleven
dorpelingen kwamen samen en zeiden dat het beter was om ons geloof in God op te
geven. Als we dat hadden gedaan, we nog steeds onze bezittingen zouden hebben
en onze gezinnen nog steeds zouden samen zijn. De mensen waren boos en
overstuur. Het enige dat restte was verlatenheid, pijn, verraad.
Een
oudere vrouw stond op en vatte moed en zei: Je vraagt waar mijn geloof is, waar
mijn God is? Waarom Hij me in de steek heeft gelaten? Vandaag ben ik alles
kwijt, mijn kinderen, mijn levensonderhoud, mijn kleine huis, maar ik weet waar
mijn God is. Mijn God is bij mij in mijn lijden, Hij heeft evenveel geleden als
ik heb geleden.
Pijn,
ziekte, dood, verlatenheid zijn enkele woorden die emoties oproepen die pijnlijk
en moeilijk te hanteren zijn. Ons rusteloze mensenhart verlangt naar Vrede en
rust. Ons hart verlangt naar Liefde en zorg.
Tegenwoordig
leven we echter in moeilijke tijden waarin die woorden vrij algemeen zijn om
ons heen. Vanuit het diepst van ons hart rijst dan de vraag waar is God in al dit
lijden? De roep van Christus aan het Kruis in zijn eigen verlatenheid, was de kreet
die we allemaal uiten. De waarheid ligt in de woorden van de wijze vrouw en zijn
gevuld met een hernieuwd vertrouwen. Mijn God lijdt samen met mij.
Vandaag
geeft de Profeet Jesaja een belofte aan de lijdende mens: Vergeet een vrouw haar zuigeling of koestert ze het kind
van haar schoot niet? Maar zelfs als deze vergeten, zal Ik je nooit vergeten.
Als je
het zo moeilijk hebt en tot God roept in je lijden, bedenk dan dat God er is,
zelfs in die diepte van pijn en duisternis. God lijdt daar met jou. God weet
dat alleen Hij je kan genezen en je met Zijn Liefde kan omarmen.
Laten
we in al ons lijden ons alleen aan Hem vastklampen. De Vastentijd is zo'n tijd
om die overtuiging te versterken dat God met ons is en onophoudelijk in ons
leven aan het werk is door Zijn troostende en genezende aanwezigheid te
vernieuwen. Laten we op Hem vertrouwen, zoals de H. Augustinus zegt, in het
licht van zijn eigen ervaring: "De Heer is dichter bij ons dan wij bij
onszelf: hoger dan mijn hoogste en meer in mijn binnenste dan mijn diepste zelf."
(Belijdenissen III, 6, 11).
|