Vastentijd 2021
9/3 Evangelie volgens H. Matteüs 18:21-35
Petrus kwam bij Jezus staan en
vroeg: Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik
dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?' Jezus antwoordde: Niet tot
zevenmaal toe, zeg Ik je, maar tot zeventig maal zeven. Daarom is het met het
Koninkrijk van de Hemel als met een koning die rekenschap wilde vragen van zijn
dienaren. Toen hij daarmee begonnen was, bracht men iemand bij hem die
tienduizend talent schuldig was. Omdat hij niets kon terugbetalen, gaf zijn
heer bevel dat de man samen met zijn vrouw en kinderen en alles wat hij bezat
verkocht moest worden, zodat de schuld kon worden ingelost. Toen wierp de
dienaar zich aan de voeten van zijn heer en smeekte hem: ´Heb geduld met mij,
ik zal u alles terugbetalen.'
Zijn heer kreeg medelijden, hij
liet hem vrij en schold hem de geleende som kwijt. Toen deze dienaar naar
buiten ging, trof hij daar een van de andere dienaren, die hem honderd denarie
schuldig was. Hij nam hem in een wurggreep en beet hem toe: ´Betaal me alles
wat je me schuldig bent!' Toen wierp deze zich voor hem neer en smeekte hem: ´Heb
geduld met mij, ik zal je betalen.' Maar hij wilde daar niet van weten,
integendeel, hij liet hem gevangenzetten tot hij de hele schuld zou hebben afbetaald.
Toen de andere dienaren begrepen wat er gebeurd was, waren ze zeer ontdaan, en
gingen ze naar hun heer om hem alles te vertellen.
Daarop liet zijn heer hem bij
zich roepen en hij zei tegen hem: ´Je bent een slechte dienaar. Heel die schuld
heb ik je kwijtgescholden, omdat je me erom smeekte. Dan had jij toch zeker ook
medelijden moeten hebben met die andere dienaar, zoals ik medelijden heb gehad
met jou?' En zijn heer was zo kwaad dat hij hem in handen van de gerechtsbeulen
gaf tot hij de hele schuld zou hebben terugbetaald. Zo zal Mijn Hemelse Vader
ook ieder van jullie behandelen die zijn broeder of zuster niet van harte
vergeeft.'
H. Faustina Kowalska (1905-1938), Non
Dagboek § 1570
O zeer barmhartige God, oneindige
Goedheid, vandaag roept de hele mensheid uit de afgrond van haar ellende tot Uw
genade - tot Uw mededogen, O God; en het is met zijn machtige stem van ellende
dat het schreeuwt. Barmhartige God, verwerp het gebed van de ballingen van deze
aarde niet! O Heer, Goedheid die ons begrip te boven gaat, die onze ellende
door en door kent, en weet dat we op eigen kracht niet naar U kunnen opstijgen,
smeken U: wacht ons op met Uw genade en blijf Uw Barmhartigheid in ons
vergroten, dat we trouw uw H. Wil doen gedurende ons hele leven en in het uur
van de dood. Laat de almacht van Uw Barmhartigheid ons beschermen tegen de
pijlen van de vijanden die onze redding niet willen, opdat wij als Uw kinderen
vol vertrouwen wachten op Uw laatste komst - die dag die U alleen kent. En
ondanks al onze ellende verwachten we alles te krijgen wat Jezus ons beloofde.
Want Jezus is onze Hoop: door zijn Barmhartige Hart gaan we, als door een open
poort, naar de Hemel.
Overweging

Keer op keer horen we dat mensen
in ernstige moeilijkheden komen bij het betalen van schulden. De bezorgdheid en
stress die worden veroorzaakt door het niet kunnen betalen van rekeningen,
kunnen een zware tol eisen van onze geestelijke gezondheid. De evangelische
gelijkenis van vandaag vertelt ons over de koning die zijn rekeningen met
bedienden vereffent en uitstaande schulden kwijtscheldt. De dienaar die zoveel
schuld werd kwijtgescholden door de koning, gaat prompt naar zijn mededienaar en
laat hem gevangen zetten omdat hij weigert een schuld te betalen die hem
verschuldigd is. Wie heeft er geen schulden die ze moeten afbetalen! En wie zou
er niet dankbaar zijn als iemand je van je schulden verlost? Maar kunnen we
werkelijk barmhartigheid en vergeving verwachten als we iemand veel
verschuldigd zijn?
Gods barmhartigheid jegens ieder
van ons toont ons de manier waarop God wil dat ieder van ons barmhartig is
jegens elkaar. Toen Petrus de vraag stelde van vergeving en barmhartigheid
jegens de naaste, bood hij een typisch antwoord aan waarvan hij dacht dat Jezus
er blij zou mee zijn. Waarom vergeef je je naaste niet zeven keer! Voor Jezus
moet men nog zeventig keer meer vergeven. Jezus maakte duidelijk dat er geen
limiet is aan barmhartigheid en vergeving. En hij onderstreepte de les met een
gelijkenis over twee heel verschillende soorten schulden. Als God ieder van ons
onze eigen schuld heeft kwijtgescholden, wat erg groot was, moeten ook wij
anderen de schuld vergeven die ze ons verschuldigd zijn.
God heeft vrede met ons gesloten.
We moeten vrede sluiten met God. Als we Gods liefde en vergeving geloven en
accepteren, dan moeten we er eveneens voor kiezen om barmhartig te zijn jegens
degenen die bij ons schulden hebben.
Wenst u te ontvangen? Geef dan!
Wilt u vergeven worden? Vergeef dan! Hoor Christus ergens anders zeggen:
"Vergeef en je zal vergeven worden." Vergeef en je zal krijgen wat je
verlangt: eeuwig leven. H. Augustinus Preek 64-5.
|