26/11 Van de H.
Johannes Chrysostomus
De H. Johannes Chrysostomus (Antiochië,
ca. 345 Comana in Pontus, 14/9/407) was een beroemd prediker,
aartsbisschop van Constantinopel van 26/2/398 tot 403. Hij is een van de Kerkvaders en
werd in 1568 verheven tot Kerkleraar.
Uit een preek over
Mattheüs door bisschop Johannes Chrysostomus (Hom.33: 1,2: PG 57, 389-390)
Zolang
we schapen zijn, overwinnen we en, hoewel we omringd zijn door talloze wolven,
komen we als overwinnaar tevoorschijn; maar als we in wolven veranderen, worden
we overwonnen, want we verliezen de hulp van de Herder. Hij voedt tenslotte de
schapen, geen wolven, en zal je in de steek laten als je hem zijn macht in jou
niet laat tonen.
Wat Hij
zegt is dit: 'Wees niet boos dat, terwijl Ik je onder de wolven zend, Ik je
beveel als schapen en duiven te zijn. Ik had de dingen heel anders kunnen
aanpakken en je kunnen sturen, niet om kwaad te lijden, noch om als schapen je over
te geven aan de wolven, maar om verschrikkelijker te zijn dan leeuwen. Maar de
manier die Ik heb gekozen, is juist. Het zal je meer lof brengen en
tegelijkertijd Mijn kracht manifesteren." Dat zei Hij tegen Paulus: Mijn
genade is genoeg voor jou, want in zwakheid wordt Mijn kracht volmaakt.
"Ik ben van plan," zegt Hij, "om op dezelfde manier met jou om
te gaan." Want als Hij zegt ´Ik zend je als schapen uit¡ bedoelt Hij:
"Maar verlies daarom de moed niet, want Ik weet en ben er zeker van dat
niemand je zal kunnen overwinnen."
De
Heer wil echter dat de discipelen iets bijdragen, anders lijkt alles het werk
van genade te zijn, en lijken ze hun beloning te winnen zonder het te
verdienen. Daarom voegt Hij eraan toe: je moet slim zijn als slangen en
onschuldig als duiven.
Maar,
kunnen de discipelen tegenwerpen: Wat heb je aan onze slimheid te midden van
zoveel gevaren? Hoe kunnen we slim zijn als we door zoveel golven heen en weer
worden geslingerd? Hoe slim de schapen ook zijn als ze tussen de wolven staan -
zoveel wolven! - wat kan het tot stand brengen? Hoe groot de onschuld van de
duif ook is, wat voor goed doet het ze, met zoveel haviken die op hen afkomen?
Op dit alles zeg Ik: slimheid en onschuld doen deze irrationele wezens
weliswaar geen goed, maar ze kunnen enorm helpen.
Welke
slimheid vereist de Heer hier? De slimheid en sluwheid van een slang. Een slang
zal alles opgeven en zal geen grote weerstand bieden, zelfs niet als zijn
lichaam in stukken wordt gesneden, op voorwaarde dat de slang zijn kop kan
redden. De Heer zegt daarom: Je moet alles opgeven behalve je Geloof. Geef je
geld, lichaam, zelfs het leven zelf op. Want Geloof is het hoofd en de wortel;
bewaar dat, en hoewel je al het andere verliest, zal je overvloedig
terugkrijgen.
De
Heer gaf de discipelen daarom de raad om niet gewoon slim of onschuldig te
zijn, maar voegde deze kwaliteiten samen zodat ze een echte deugd worden. Hij
drong aan op de slimheid en sluwheid van de slang, zodat dodelijke wonden
konden worden vermeden, en hij drong aan op de onschuld van de duif, zodat er
geen wraak zou worden genomen op degenen die je verwonden of vallen voor je
leggen. Slimheid en sluwheid is nutteloos zonder onschuld.
Geloof
niet dat dit voorschrift je kracht te boven gaat. De Heer kent als geen ander
de ware aard van de geschapen dingen; Hij weet dat gematigdheid, niet een felle
verdediging, een felle aanval verslaat.
Geliefde
Herder, leid ons, leef Uw leven in ons en bewaar ons altijd in de Hemel van Uw
Wil. U doet in ons wat U wilt dat wij bereiken, zodat Uw plan om ons te
herstellen in de orde, het doel en de plaats die U oorspronkelijk voor ons had
bedoeld, glorierijk vervuld kan worden. Kom Goddelijke Wil, kom glorierijke Herder,
kom op aarde heersen. Fiat!
|