19/1 Voor Onze Besluiten, kan al het kwaad niet
verhinderen wat We willen doen
Ik kan gewoon niet stoppen met het lezen van deze tekst! Er
zit zoveel in om ons hoop te geven, om ons vertrouwen in de God van heel de
geschiedenis te versterken - en in Hem alleen. Glorie aan God in de Hemel! En
vrede op aarde aan de mensen van goede wil!
Boek
van de Hemel van Luisa Piccarreta Vol 30 3/1/1932: Mijn
verlatenheid in het Goddelijke Fiat zet zich verder, maar ik maakte me zorgen
bij de gedachte: ´Hoe zal dit Koninkrijk van de Goddelijke Wil er ooit kunnen
komen? Zonde is overvloedig aanwezig, het kwaad wordt erger, het lijkt mij dat
de mensen niet geneigd zijn om zo'n Groot Goed te ontvangen; zozeer zelfs dat
er geen ziel is, hoe goed ze ook is, die zich echt wil bezighouden met het
bekendmaken van wat de Goddelijke Wil betreft. Als God geen wonder van Zijn Almacht
bewerkt, kan het Koninkrijk van het Goddelijke Fiat in de Hemel bestaan, maar
wat de aarde betreft, heeft het geen zin om erover na te denken."
Maar terwijl ik aan dit en andere dingen dacht, zei mijn
geliefde Jezus, die Zijn gebruikelijke bezoek aan mijn ziel bracht: ´Mijn dochter, alles is mogelijk voor Ons.
De onmogelijkheden, de moeilijkheden, de onoverkomelijke hindernissen van
mensen smelten voor Onze Allerhoogste Majesteit als sneeuw voor een brandende
zon. Alles is erin als We het willen; al de rest is niets. Gebeurde niet
hetzelfde in de Verlossing? De zonde was meer dan ooit overvloedig aanwezig;
slechts een kleine groep mensen wachtte op de Messias, en hoeveel huichelarij,
hoeveel zonden van alle soorten waren er temidden van deze groep - ze waren
vaak van afgoderij. Maar er was verordend dat Ik op aarde zou komen. In het
licht van Onze Besluiten, kan geen kwaad voorkomen wat We willen doen. We
worden meer verheerlijkt door één Handeling van onze Wil dan dat We beledigd
zijn door al het kwaad en alle zonden die door mensen werden begaan, omdat Onze
Handeling van de Wil Goddelijk is en immens, en in zijn onmetelijkheid de hele
eeuwigheid omvat, alle eeuwen, het strekt zich uit aan alles. Daarom ligt het
niet in Onze Oneindige Wijsheid om geen leven te geven aan zelfs maar één daad
van Onze Wil vanwege het kwaad van mensen. [Deze zin wordt een paar
paragrafen verder duidelijker geformuleerd: "Alle kwaad en alle schepselen
samen hebben geen macht en geen recht over Onze Wil, noch kunnen ze een enkele
daad van Onze Wil verhinderen, die gewenst is door de Besluiten van Onze
Wijsheid."] We plaatsen Ons aan Onze
Goddelijke Kant en We doen wat We moeten doen; en de mensen laten We aan hun menselijke
kant; en handelend als Soevereinen, heersen Wij over alles en iedereen, zelfs
over het kwaad, en Wij brengen Onze Besluiten uit.
Net
zoals Mijn komst op aarde Ons Besluit was, zo is Ons Besluit het Koninkrijk van
Onze Wil op aarde; sterker nog, het kan gezegd worden dat het ene en het andere
één enkel Besluit zijn, en na uitvoering van de eerste Akte van dit Besluit,
moeten Wij de tweede uitvoeren. Het is waar dat Wij onszelf aanpassen in
overeenstemming met de goede gezindheid van de mensen om het grote Goed te
geven dat een daad van Onze Wil kan voortbrengen, en daarom nemen Wij hoogstens
de tijd en banen Wij Onze Weg temidden van hun kwaad om het te verwijderen. Het
is waar dat de tijden triest zijn. De volkeren zijn moe en zien alle wegen voor
hen gesloten, ze kunnen geen uitweg vinden, zelfs niet voor de noodzakelijke
natuurlijke middelen. Er is onderdrukking. De eisen van de leiders zijn
ondraaglijk enkel straf, aangezien de mensen goddeloze mannen, met een
boosaardig leven hebben verkozen, zonder een rechtvaardig recht om leiders te
zijn. Ze verdienden meer een gevangenis dan het recht op een regime. Vele
tronen en rijken werden omvergeworpen en de weinige die er nog zijn, wankelen
allemaal en staan op het punt om omvergeworpen te worden. De aarde zal dus
bijna zonder koningen blijven, in handen van onrechtvaardige mensen.
Arme
volkeren, arme kinderen van Mij - onder het regime van mensen zonder
medelijden, zonder hart en zonder de genade om als gids voor hun onderdanen te
kunnen optreden. Inderdaad, het tijdperk van het Joodse volk wordt herhaald,
aangezien zij zonder koning bleven toen Ik bijna op aarde kwam, en onder de
heerschappij stonden van een vreemd rijk, van barbaarse afgodendienaars die hun
Schepper niet eens kenden. Toch was dit het teken van Mijn naderende komst in
hun midden. Dat tijdperk en dit tijdperk hebben veel gemeen, en het verdwijnen
van tronen en rijken is de aankondiging dat het Koninkrijk van Mijn Goddelijke
Wil niet veraf is. Het moet een Universeel Koninkrijk van Vrede zijn. Er zullen
geen koningen nodig zijn om erover te heersen - ieder zal koning zijn voor
zichzelf. Mijn Wil zal voor hen Wet, Gids, Ondersteuning, Leven en Absolute
Koning van allen en van elkeen zijn; en alle willekeurige en rechteloze leiders
zullen als stof in de wind worden verbrijzeld. Ondertussen zullen de naties tegen
elkaar blijven vechten - sommigen door oorlog, sommigen door revolutie, onder
elkaar en tegen Mijn Kerk. Ze hebben een vuur in hun midden dat hen verslindt,
dat hun geen Vrede geeft, en ze kunnen geen Vrede vinden. Het is het vuur van
de zonde en het vuur van handelen zonder God dat hun geen Vrede geeft; en ze
zullen nooit vrede sluiten als ze God niet in hun midden roepen, als regime en
band van eenheid en vrede. En Ik laat ze doen, en Ik zal ze met hun eigen
handen laten treffen en zien wat het betekent om zonder God te handelen.
Maar dit weerhoudt de komst van het Koninkrijk van Mijn
Allerhoogste Fiat niet; dit zijn alle menselijke
zaken, van de lage wereld, die Mijn Kracht neerhaalt en verspreidt wanneer ze
maar wil, en het laat de meest serene lucht en de meest stralende zon
opkomen uit de storm. Het Koninkrijk van
Mijn Goddelijke Wil komt van boven, uit de Hemel, gevormd en verordend temidden
van de Goddelijke Personen - niemand kan het raken of verspreiden. Eerst
zullen we handelen met één mens alleen [Luisa], en het Eerste Koninkrijk in
haar vormen; dan met een klein aantal; en dan, gebruikmakend van Onze Almacht,
zullen Wij het overal onthullen. Wees er
zeker van, maak je geen zorgen omdat het kwaad erger wordt. Onze kracht, onze zegevierende
Liefde die de deugd heeft altijd te winnen, Onze Wil die alles kan en, met
onoverwinnelijk geduld, dat zelfs eeuwenlang weet te wachten - maar wat Onze Wil wil en moet doen, is meer
waard dan al het kwaad van schepselen - in het licht van Zijn Onoverwinnelijke Kracht
en Zijn Oneindige Waarde, zal hun kwaad als kleine waterdruppels zijn, zoals
vele kleinigheden die zullen dienen voor de Triomf van Onze Liefde en voor de meerdere
Glorie van Onze Vervulde Wil.
En wanneer Wij dan de
grote Glorie hebben om dit Koninkrijk in één schepsel alleen [Luisa] te vormen,
zal ze zijn zoals de Zon, zodat allen het recht hebben om te genieten en Zijn
Licht te bezitten. Meer dan de zon zal ze alle mensen het recht geven om een
zo heilig Koninkrijk te bezitten; en Wij, met Oneindige Wijsheid, zullen
overvloedig zijn met Genaden, met Licht, met Hulp, met verrassende Middelen,
zodat zij het Koninkrijk van Mijn Wil in hun midden kunnen laten heersen. Laat Mij
daarom doen; als het je Jezus is die je dit heeft verteld, is dat genoeg - het
is alsof het reeds is gedaan. Alle kwaad en alle mensen tezamen hebben geen kracht
en geen recht over Onze Wil, noch kunnen ze een enkele daad van Onze Wil
verhinderen, die gewenst werd door Besluiten van Onze Wijsheid.
Toen bleef ik nadenken over het Goddelijke Fiat, en mijn
lieve Jezus voegde eraan toe: Mijn dochter, Mijn Wil is Licht, de menselijke
wil is de donkere kamer waarin het arme schepsel leeft. Wanneer Mijn Wil deze
donkere kamer binnengaat, blijft het helemaal bekleed door dit Licht dat alles
verlicht, zelfs de meest afgelegen en kleinste schuilplaatsen in de ziel. Het
maakt zichzelf Licht van de gedachte, van het woord, van de werken, van de stappen
- maar met een wonderbaarlijke verscheidenheid. De gedachte krijgt een
verscheidenheid aan kleuren die door het Licht worden bezield; het woord krijgt
een andere verscheidenheid aan kleuren; de werken, de stappen, andere soorten
kleuren. En terwijl de mens de gedachte, het woord, de handeling, de stap
herhaalt, bezield door het Licht van Mijn Wil, zo worden de tinten van de
Goddelijke Kleuren gevormd; en het mooie ervan is dat het allemaal door Licht
bezielde kleuren zijn.
O! Hoe mooi het is om de mens bezield te zien door de
regenboog van Onze Goddelijke Kleuren - het is een van de mooiste taferelen die
ze ons presenteert en waar Wij van genieten. We kijken naar haar en We zien dat
deze niets anders zijn dan de weerspiegeling van Onze Gedachten, van Onze Daden,
enzovoort, die die verscheidenheid van Onze Goddelijke Kleuren heeft gevormd;
en Onze Wil toont Licht in de handelingen van de mens die, met haar zoete
betovering, Ons in verrukking brengt en Ons tot toeschouwers van Onze daden
maakt; en - O! wat wachten We met alle Liefde op de herhaling van deze taferelen
die zo mooi en verrukkelijk zijn."
|