2/2 Wetten en
Koningen
Maar dit is het verbond dat Ik in
de toekomst met Israël zal sluiten – spreekt de Heer: Ik zal Mijn wet in hun
binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal Ik hun God zijn en zij
Mijn volk. Men zal elkaar niet meer hoeven te onderwijzen met de woorden: ´leer
de Heer kennen¡, want iedereen, van groot tot klein, kent Mij dan al – spreekt de
Heer. Ik zal hun zonden vergeven en nooit meer denken aan wat ze hebben
misdaan. – Jeremia 31:33-34
Wetten en Koningen maakten geen
deel uit van Gods oorspronkelijke plan voor de mensheid. Het intense verlangen
van Gods Hart zoals uitgedrukt in de bovenstaande schriftgedeelte (en herhaald
in Jes 42:6, Jes 54:10, Jer 32:40, Ez 37:26, Hebr 8:8-12 en Hebr 10:16-17) was
dat Zijn wet in ons hart zou worden geschreven, dan zouden wij Zijn volk
zijn en zou Hij onze God zijn. Hij schiep ons voor intimiteit met Hem, dezelfde
intimiteit die Hij en Adam deelden vóór de zondeval. De Bijbel zegt dat ze in
de koelte van de avond samen in de tuin liepen in perfecte eenheid en harmonie.
Het Paradijs.
In het Boek van de Hemel, vertelt
Jezus Luisa Piccarreta dat toen Adam in zonde verviel het van zo'n grote hoogte
was dat het een wonder was dat hij het overleefde. Sindsdien streven we ernaar
om daar weer bovenop te komen. Als het beklimmen van de Everest gemiddeld twee
maanden duurt, hoe hoog moet de klim dan zijn die de mensheid 6000 jaar heeft
gekost! Adam viel inderdaad van een GROTE hoogte en het verhaal van de
heilsgeschiedenis gaat over de lange tocht terug naar de top, een top zo ver
boven ons dat we het ons nauwelijks kunnen voorstellen. Hoe gemakkelijk is het
om op een zijspoor te komen, onderweg te stoppen en alles over het doel te
vergeten tijdens zo'n lange trektocht. Er is een Goddelijke Geest voor nodig om
millennia lang gefocust te blijven. Dank aan onze liefdevolle Vader, die ons
niet in de steek heeft gelaten.
Adam mag dan de zondeval hebben
overleefd, maar hij was zwaar gebroken. Zijn ongehoorzaamheid bracht chaos,
verdeeldheid, zware arbeid, ziekte, zonde en dood met zich mee. Zijn grote val
rechtvaardigde een zeer harde straf. Gelukkig is de Goddelijke Gerechtigheid
niet alleen volkomen rechtvaardig, maar ook volkomen barmhartig. God was niet
bereid de gevallen mensheid op te geven. Niettemin zou de tocht terug naar het
Paradijs onvoorstelbaar verraderlijk zijn, een reis dat buiten Gods genade geleid
gedoemd zou zijn te mislukken. Voor de mens was het onmogelijk, maar voor God
zijn alle dingen niet alleen mogelijk, maar als Hij er eenmaal toe beslist, is
het zo goed als gedaan. Daarom zou God zelf onze terugkeer naar het Paradijs
moeten volbrengen, maar het zou een paar duizend jaar geduld vergen, een paar
basiskampen en een aaneengesloten rij sherpa's - de Priesters en Profeten.
Koningen ook, maar niet zoals de mens zich had voorgesteld.
Na de zondeval raakten de
bovennatuurlijke wet en de natuurwet omhuld door zonde; de mens neigde naar opstandigheid
en wetteloosheid. God wist dat als we de lange reis terug naar het Paradijs
zouden overleven, we wetten nodig zouden hebben. Hij koos een nederige man,
Mozes, om de 10 Geboden te ontvangen, het eerste Basiskamp van waaruit we onze
geestelijke voorraden konden aanvullen. Hij koos een nederig volk, Israël, om
de schat naar het Beloofde Land te brengen. Uit dat nederige volk zouden Priesters
en Profeten komen, de eerste sherpa's. Hij was zelf van plan de Architect van
de trektocht te worden, de leider van zijn uitverkoren volk. Maar dit gevallen
ras verloor vaak hun doel uit het oog en op een gegeven moment, toen ze zagen
dat alle heidense naties aardse koningen hadden, smeekten ze er ook om.
1 Sam 8:4-22: De oudsten van Israël kwamen daarom bij elkaar en gingen naar Rama, naar
Samuel. ‘U bent oud gewordenÿ, zeiden ze, ‘en uw zonen volgen uw voorbeeld niet
na. Benoem liever een koning om ons te besturen, zoals alle andere volkeren er
een hebben.ÿ Samuel vond het ontoelaatbaar dat ze om een koning vroegen. Daarom
richtte hij een gebed tot de Heer, maar die antwoordde: ‘Geef gehoor aan de
stem van het volk, aan alles wat ze je vragen. Jou verwerpen ze niet. Ze
verwerpen juist Mij als hun Koning. Zo is het altijd gegaan, vanaf de dag dat
Ik hen uit Egypte heb geleid tot nu toe. Ze hebben Mij de rug toegekeerd en
andere goden gediend, en zo vergaat het nu ook jou. Geef dus gehoor aan hun
verzoek, maar waarschuw hen door uitdrukkelijk te wijzen op de rechten die aan
het koningschap verbonden zijn.ÿ
Samuel vertelde alles wat de Heer
had gezegd aan het volk, dat om een koning vroeg. Toen zei hij: ‘Dit zijn de
rechten die aan het koningschap verbonden zijn: de koning zal uw zonen van u
afnemen en ze indelen bij zijn strijdwagens, zijn ruiterij of zijn persoonlijke
escorte, of ze aanstellen als bevelhebbers over duizend man of over vijftig.
Hij zal ze zijn akkers laten ploegen, zijn oogst laten binnenhalen en zijn
wapens en strijdwagens laten maken. Hij zal uw dochters van u afnemen om ze zal
te laten bereiden en te laten koken en bakken. Hij zal uw vruchtbaarste
landerijen, wijngaarden en olijfgaarden van u afnemen en toewijzen aan zijn
hovelingen. Van de opbrengst van uw akkers en wijngaarden zal hij een tiende
deel opeisen en dat aan zijn hovelingen en hoge ambtenaren geven. Hij zal uw
beste slaven en slavinnen en uw sterkste arbeidskrachten van u afnemen om ze
voor zichzelf te laten werken, en ook uw ezels. Hij zal een tiende deel opeisen
van uw schapen en geiten en ook uzelf zult hem moeten dienen. En wanneer u dan
de Heer te hulp roept tegen de koning die u zelf hebt gewild, dan zal Hij u
niet verhoren.ÿ
Het volk trok zich niets van
Samuels woorden aan en zei: ‘Nee, we willen een koning en anders niet! Dan pas
zullen we gelijk zijn aan alle andere volken. We willen dat een koning ons
bestuurt en recht over ons spreekt, voor ons uittrekt en ons voorgaat in de
strijd.ÿ Samuel hoorde aan wat het volk te zeggen had en bracht het over aan de
Heer. Toen zei de Heer tegen Samuel: ‘Geef gehoor aan hun verzoek en stel een
koning over hen aan.ÿ En Samuel zei tegen de Israëlieten dat iedereen naar zijn
eigen stad moest terugkeren.
Je kunt de diepe zucht horen in
de laatste woorden van de Heer. Onze God zal nooit de menselijke wil terzijde
schuiven, zelfs niet wetende welk verdriet en ongeluk het zal brengen. Maar
ondanks de ontrouw en aanhoudende opstandigheid van de mens, namen Gods barmhartigheid
en genade toe. Hij verloor nooit het doel uit het oog, sterker nog, hoe dichter
we bij het doel kwamen, hoe overvloediger de barmhartigheid en genade. Gods
glorierijke Verlossingsplan kwam naar voren, een onvoorstelbaar plan om Zijn
eigen geliefde Zoon te sturen om op een Goddelijke manier de ultieme prijs voor
onze zonden te betalen.
Zo ging de tocht terug naar het
Paradijs door de schoot van een nederige Maagd, Maria. Deze nieuwe Eva zou de
nieuwe Adam, Jezus Christus, baren, wiens volmaakte gehoorzaamheid, zelfs tot
de dood, de dood aan het Kruis, de gevallen mens zou verlossen en zou leiden
tot de oprichting van de Kerk, het tweede basiskamp, hogerop. De spirituele
voorraden van dit basiskamp waren buitengewoon. God gaf ons de Koning die we
niet hadden verwacht, noch verdienden en ging veel verder: Hij gaf zijn
eigenzinnige, koppige kinderen de onvoorstelbare gave van de Heilige Geest en
zalfde alle gedoopten als Priesters, Profeten en Koningen!
Genade en barmhartigheid namen
nog meer toe naarmate we de top naderden. We zouden elke heilige ademtocht
ervan nodig hebben, want hoe hoger we klommen, hoe dunner de lucht werd en hoe
ijziger de wind. Gedurende de volgende 2000 jaar bleven de leringen van de Kerk
en de verdiensten van de Heiligen onze tanks vullen met rijke, gezuiverde
lucht, zolang we trouw bleven. Het voedsel van de Sacramenten, vooral de Eucharistie,
gaf ons nieuwe kracht voor dit meest veeleisende laatste deel van de reis.
En hier zijn we, nog steeds aan
het klimmen, maar steeds meer uitgeput, soms zelfs ontmoedigd. Zijn we er al?
Het valt niet te ontkennen dat we
aan de vooravond staan van gebeurtenissen van kosmisch belang. Onze
barmhartige Vader heeft onze Gezegende Moeder gestuurd om haar voeten nogmaals
op de aarde te bevuilen, om ons herhaaldelijk te waarschuwen door middel van
goedgekeurde verschijningen om berouw te hebben over onze zonden en de Rozenkrans
te bidden. Ze is de ultieme sherpa, ons toevluchtsoord van veiligheid totdat
uiteindelijk haar Onbevlekt Hart triomfeert zoals ze beloofde in Fatima. God bewaart altijd het beste
voor het laatst.
Ik werd onlangs getroffen door de
volgende tekst uit het Boek van de Hemel van Luisa Piccarreta, vol 30. Hoewel
het werd geschreven voor de Tweede Wereldoorlog, lijkt het nog duidelijker te
spreken over onze tijd - en onze plaats in de tocht. Jezus spreekt tot Luisa:
"Arme volkeren, Mijn arme
kinderen - onder het regime van mensen zonder medelijden, zonder hart en zonder
de genade om als gids voor hun onderdanen op te treden. Inderdaad, het tijdperk
van het Joodse volk wordt herhaald, aangezien zij zonder koning bleven toen Ik
bijna op aarde kwam, en onder de heerschappij stonden van een vreemd rijk, van
barbaarse afgodendienaars die hun Schepper niet eens kenden. Toch was dit het
teken van Mijn naderende komst in hun midden. Dat tijdperk en dit tijdperk hebben
op veel vlakken gelijkenissen, en het verdwijnen van tronen en rijken is de
aankondiging dat het Koninkrijk van Mijn Goddelijke Wil niet veraf is. Het moet
een Universeel Koninkrijk van Vrede zijn. Er zullen geen koningen nodig zijn om
over het Rijk te heersen - ieder zal koning zijn voor zichzelf. Mijn Wil zal
voor hen Wet, Gids, Ondersteuning, Leven en Absolute Koning van allen en van
elk zijn; en alle willekeurige en rechteloze leiders zullen als stof in de wind
worden verbrijzeld.
De naties zullen tegen elkaar
blijven vechten (tot Gods Rijk komt) - sommigen door oorlog, sommigen door
revolutie, onder elkaar en tegen Mijn Kerk. Ze hebben een vuur in hun midden
dat hen verslindt, dat hun geen vrede geeft, en ze kunnen geen vrede vinden.
Het is het vuur van zonde en het vuur van handelen zonder God dat hun geen
vrede geeft; en ze zullen nooit vrede vinden als ze God niet in hun midden
roepen, als regime en band van Eenheid en Vrede. En Ik laat ze het doen, en Ik
zal ze met hun eigen handen laten treffen en zien wat het betekent om zonder
God te handelen.
Maar dit belet niet dat het
Koninkrijk van Mijn Allerhoogste Fiat komt. Dit zijn allemaal zaken van mensen, van de lage wereld, dat Mijn Kracht neerhaalt en verspreidt wanneer het maar wil. Mijn Kracht laat de meest serene Lucht en de
meest stralende Zon opkomen uit de storm. Het Koninkrijk van Mijn Goddelijke
Wil komt van omhoog, uit de Hemel, gevormd en verordend temidden van de
Goddelijke Personen - niemand kan het raken of verspreiden... Wees er zeker
van, maak je geen zorgen omdat het kwaad erger wordt. Onze Kracht, onze
winnende Liefde die de deugd heeft van altijd te winnen. Onze Wil die alles kan
en, met onoverwinnelijk geduld, zelfs eeuwenlang weet te wachten - maar wat
Onze Wil wil en moet doen, is meer waard dan al het kwaad van mensen - in het
licht van Zijn onoverwinnelijke kracht en zijn oneindige waarde, zal het kwaad
van mensen als kleine waterdruppels zijn, zoals vele kleinigheden die zullen
dienen voor de triomf van Onze Liefde en voor de meerdere Glorie van onze Vervulde
Wil." (Luisa Piccarreta, Boek van de Hemel, Vol 30, 3/1/1932)
God doet iets nieuws. We kunnen
het misschien niet zien, maar schep moed! De top is net boven die laatste hoge
wolk. Na de Triomf van de Onbevlekte, zullen we echt begrijpen wat de H. Augustinus
bedoelde toen hij zei: "Bemin en doe wat je wilt." Want dan zullen
wij eindelijk Zijn volk zijn en zal Hij onze God zijn. Fiat!
Baruch 5:5-6: Sta weer op Jeruzalem, en sta op de hoogte, en zie
rondom naar het Oosten; en zie uw kinderen verzameld van west en oost, door het
woord van de Heilige, die zich verheugen dat God aan hen heeft gedacht. Want ze
zijn van U uitgegaan, ze zijn te voet weggeleid door de vijanden; maar God
brengt ze terug tot u in heerlijkheid als kinderen van het Koninkrijk.
|