Kerstavond – Vol vragen
Toen de volheid van de tijd was gekomen, zond
God Zijn Zoon in de wereld. - Antifoon
Als kinderen in de meeste
traditionele Katholieke gezinnen leerden we het Geloof kennen door 2 eenvoudige
vragen. De eerste was: ‘Wie heeft je gemaakt?' waarop we antwoordden: ‘God
heeft me gemaakt'. En de tweede: ‘Waarom heeft God je gemaakt?'; 'God heeft mij
ertoe gebracht Hem lief te hebben en Hem te dienen in deze wereld, zodat ik in
de volgende wereld gelukkig zal zijn bij Hem', was het antwoord. Het bestaan
van God was, hoewel het tegenwoordig niet wordt geteld, geen moeilijkheid. We
geloofden dat niets onmogelijk is voor Gods Hand, dat het bestaan zijn
oorsprong vindt in een werkelijkheid die oneindig is. Maar toen we opgroeiden, kregen
we andere soorten zorgen en stelden we ons andere vragen, één daarvan is: ‘Waar
kunnen we God vinden?' Het is niet de plaats waar we God kunnen horen, maar
waar kunnen we als persoon en als gemeenschap God vinden? Waar kunnen we Hem
ontmoeten?
De meeste ervaringen in ons leven
laten meestal een indruk van vreugde of verdriet op ons achter. Iedereen draagt
een badge, één die uniek is voor elk moment. Als we herstellen van een ziekte,
als er een kindje wordt geboren in het gezin, als we een nieuwe job beginnen, als
we een geschikte woning vinden, dan zijn we tevreden en hebben we misschien
geen haast om vragen te stellen. Maar als we de zon zien ondergaan aan het
einde van ons leven en de mist komt over alles wat we hebben gedaan, wordt de
vraag gesteld: waarom overkomt mij dit? Deze twee polen kenmerken de realiteit
van ons wezen: stilte en storm. En we vinden God in beide, want God kwam in
Zijn majesteit om ons te ontmoeten in tijden van vreugde en tegenslag.
De aarde, met alles en iedereen erop,
is van de Heer, zegt Psalm 24:1. De wereld is waar we ons bevinden en God
stuurde zijn Zoon naar de wereld, in ons midden.
Enerzijds vinden we de Zoon van
God door middel van een vriendschapsband tussen mensen. Duizenden jaren
geleden stonden de Tolteken bijvoorbeeld in het zuiden van Mexico bekend als
"vrouwen en mannen met kennis". In hun pogingen om hun voorouderlijke
wijsheid te verbergen en haar bestaan in de vergetelheid te houden,
onderscheidden de meesters - naguals - zich door een diepe vriendschappelijke
band, zelfs tot aan de dood toe. Niemand heeft grotere liefde dan dat iemand
zijn leven geeft voor zijn vrienden (Joh 15:13). Zonder menselijke vriendschap
is het neerdalen van de Zoon van God een dood Woord; met vriendschap wordt het
een proclamatie, het Levend Woord.
Ten tweede kunnen we de Zoon van
God vinden op het pad van heiligheid. Heiligheid kent echter twee
klassieke opvattingen: Grieks en Hebreeuws. Voor de Grieken houdt heiligheid
in: geen fouten, geen tekortkomingen, geen perversiteit; het betekent
smetteloos zijn. Maar voor de Hebreeën duidt heiligheid op leven met God
ondanks iemands gebreken en zwakheden, zich bewust te zijn van Gods nabijheid,
ongeacht iemands tekortkomingen. In die zin kunnen we God ontmoeten waar we ons
ook bevinden. Dit suggereert niet dat zonde geen belediging is voor God; de
ontmoeting met God zoals we zijn, betekent eerder een uitnodiging tot bekering.
De Advent is ten einde. Waar
hebben we God ontmoet? Waar vinden we Hem? - Anthony B. Zabbey O.S.A.
24/12 Evangelie van de H. Lucas 2:1-14
In die tijd kondigde Keizer Augustus een decreet af
dat alle inwoners van het rijk zich moesten laten inschrijven. Deze eerste
volkstelling vond plaats tijdens het bewind van Quirinius over Syrië. Iedereen
ging op weg om zich te laten inschrijven, ieder naar de plaats waar hij vandaan
kwam. Jozef ging van de stad Nazaret in Galilea naar Judea, naar de stad van
David die Betlehem heet, aangezien hij van David afstamde, om zich te laten
inschrijven samen met Maria, zijn aanstaande vrouw, die zwanger was. Terwijl ze
daar waren, brak de dag van haar bevalling aan, en ze bracht een zoon ter
wereld, haar eerstgeborene. Ze wikkelde hem in een doek en legde hem in een
voederbak, omdat er voor hen geen plaats was in het nachtverblijf van de stad.
Niet ver daar vandaan brachten herders de nacht door in het veld, ze hielden de
wacht bij hun kudde. Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en werden ze
omgeven door het stralende licht van de Heer, zodat ze hevig schrokken. De
engel zei tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen,
dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: vandaag is in de stad van
David jullie redder geboren. Hij is de Messias, de Heer. Dit zal voor jullie
het teken zijn: jullie zullen een pasgeboren kind vinden dat in een doek
gewikkeld in een voederbak ligt.ÿ En plotseling voegde zich bij de engel een
groot hemels leger dat God prees met de woorden: ‘Eer aan God in de hoogste
Hemel en Vrede op aarde voor alle mensen die Hij liefheeft.ÿ
|