Advent week 4 : De
winter is niet koud
Hij
zal ervoor zorgen dat ouders zich verzoenen met hun kinderen en kinderen zich
verzoenen met hun ouders. (Maleachi 3:24)
De winter is maar door weinig
mensen geliefd, om redenen die meestal niet worden uitgedrukt. Maar voor de
overgrote meerderheid maakt het vroeg donker worden, het gevoel van
eenzaamheid, een gevoel van moeheid en onwil om ÿs morgens op te staan in
combinatie met de koude, de winter tot een minder gunstig seizoen. Wat opvalt,
is de vriestemperatuur en de behoefte aan warmte. Tijdens een wandeling van
school (Bloomsbury in Central London) richting Kings Cross H. Pancraas, zag
ik een man in een rolstoel vlak bij de Britse Bibliotheek. Het was koud en het
werd donker. Maar naar mijn mening was er iets niet in orde met de man. Hij zag
er niet zozeer uit als iemand die leefde aan de rand van de samenleving, omdat
hij een mooi overhemd droeg en niet was gekleed als een dakloze. Hij dronk
zelfs een fles prosecco - zonder rietje of beker. Ik ging naar hem toe, groette
hem en vroeg of alles in orde was. Hij keek naar me op en verbaasde me met zijn
antwoord: ´Het lijkt alsof iedereen een hart van steen heeft. Ik heb hier op de
bank gezeten en heb maar een duwtje nodig om recht te staan omdat ik uitgeput
ben. Veel goede mensen, die in feite ´klootzakken¡ zijn, liepen mij voorbij en
keken zelfs niet naar mij. Kunt u mij recht helpen?¡ Ik hielp hem recht. Ik
wilde niet dat deze man een gevoel van verwaarlozing zou ervaren omdat niemand bereid
was hem enige hulp te verlenen. Hoewel we in een samenleving leven die de
nadruk legt op individualiteit, is het aannemelijk te zeggen dat het mensenhart
zo koud is geworden dat eenvoudige daden van vriendelijkheid en zorg tot het
verleden behoren. Het is het mensenhart dat koud is, niet de winter. Het is het
mensenhart dat zich tot zijn naaste moet richten en heeft deze nodig, want de
Heer zal Zijn Wetten in het hart van mensen schrijven (Jer 31:33; Hebreeën
10:16).
De Heer beloofde Zijn
boodschapper te sturen om een weg voor Zijn komst te bereiden. Dit is een
bekend thema omdat bijna alle hoogwaardigheidsbekleders vooraf een team hebben
om de veiligheid van hun beoogde bezoeklocatie te controleren. Ook moet er
rekening gehouden worden met het burgerlijk gedrag, aangezien het ook
waarschijnlijk is sommige tegenstanders er aanwezig zijn. Maar dit was niet de
taak van Gods boodschapper; integendeel, hij moest tot de harten van mensen
spreken, 'want uit het hart van een persoon, komen kwade gedachten, seksuele
immoraliteit, diefstal, moord, overspel, begeerte, slechtheid, bedrog,
sensualiteit, afgunst, laster, trots, dwaasheid' (Mark 7:21). God wil warmte
van het hart, ijzig weer is van geen belang.
Als het hart van vaders zich tot
hun kinderen richt en het hart van kinderen zich tot hun vader wendt, zal God
niet alleen een Wet zijn die gehoorzaamd moet worden. Hij zal de Liefdevolle
aanwezigheid zijn voor Wie we fouten maken en erdoor leren, de lijdende Messias
met wie we samen beproevingen en mislukkingen moeten doorstaan. Een warm en
bekeerd hart wacht op God, vindt God arm, beschimpt, zonder onderdak of brood,
ziet God verstrikt in zonde, zwakheid en dood zien' (Dietrich Bonhoeffer). Een
warm hart wordt niet gehavend door de winter. -Anthony B. Zabbey O.S.A.
23/12 Evangelie van de H. Lucas 1:57-66
Toen de dag van haar bevalling
was aangebroken, bracht Elisabet een zoon ter wereld. Haar buren en verwanten
hoorden hoe barmhartig de Heer voor haar was geweest, en ze verheugen zich
samen met haar. Op de achtste dag kwamen ze het kind besnijden, en ze wilden
het Zacharias noemen, naar zijn vader. Maar zijn moeder zei: Nee, Johannes zal
hij heten!ÿ Ze zeiden tegen haar: Er is niemand in je familie die zo heet.ÿ Ze
beduidden zijn vader te laten weten hoe hij het kind wilde noemen. Hij vroeg om
een schrijftablet en schreef erop: Johannes is zijn naam.ÿ Iedereen was
verbaasd. En meteen werd de verlamming van zijn mond en zijn tong ongedaan
gemaakt, en hij begon te spreken en loofde God. Alle omwonenden waren diep
onder de indruk, en in heel het bergland van Judea werden deze gebeurtenissen
besproken. Ieder die het hoorde bleef erover nadenken, en vroeg zich af: Hoe
zal het verdergaan met dit kind? Want de machtige hand van de Heer beschermde hem.
Preek
toegeschreven aan de H. Gregorius de Wonderwerker (c.213-270), Bisschop
[Johannes de Doper zei:] "Ik
ben de stem, de stem die roept in de woestijn: Maak de weg vrij voor de
Heer". Daarom kan ik niet zwijgen, Heer, in uw aanwezigheid. "Ik zou
door U gedoopt moeten worden, en dan komt U naar mij?¡ (Matt 3:14).
Bij mijn geboorte nam ik de
onvruchtbaarheid van mijn moeder weg, en toen ik nog een baby was, genas ik de
spraakverlamming van mijn vader, want U gaf me in mijn kindertijd de gave om
wonderen te verrichten.
Toen U uit de Maagd Maria werd
geboren, zoals U wilde en op een manier die U alleen kent, hebt U haar
maagdelijkheid niet weggenomen, maar terwijl U die intact bewaart, gaf U haar
bovendien de naam 'Moeder'. Haar maagdelijkheid heeft Uw geboorte niet
verhinderd, noch heeft Uw geboorte haar maagdelijkheid vernietigd. Integendeel,
twee tegenstellingen, moederschap en maagdelijkheid, werden gemakkelijk door U
verenigd, omdat de natuurwetten hun oorsprong in U vinden.
Ik ben slechts een mens, deel in
Gods genade, maar U bent zowel God als Mens vanwege Uw Liefde voor de mensheid
(vgl. Wijs 1:6).
|