Advent week 4 : Het
beste in onszelf
ik
ben de vrouw die destijds hier bij u tot de Heer heeft gebeden. (1 Samuel 1:26)
Een stille waarheid beroert ons temidden van de vele
wetenschappelijke doorbraken, de technologische vooruitgang, politieke
ontwikkeling en de efficiëntie van sociale netwerken van onze tijd. Deze zijn
er allemaal niet in geslaagd de onrust van het menselijk hart te kalmeren. Geen
van onze gadgets biedt ons troost als bij een geliefde een terminale ziekte
wordt vastgesteld; ze geven ons slechts een tijdelijke afleiding. Geen enkele
politieke onderhandeling veegt de tranen van onze wangen als we bedroefd zijn
door het verlies van een ouder, kind, broer of zus of vriend. Ondanks de aanlokkelijkheid
van de huidige samenleving, ervaren we nog steeds frustratie, depressie,
mislukking en tijden van hulpeloosheid. Wat moeten we dan doen?
Enkele jaren geleden deelde een
vrouw dit verhaal tijdens een workshop die ik bijwoonde. Ze had een zesjarige
zoon die ze gebedjes had geleerd. Ze liet hem onder andere elke avond naast
zijn bed knielen en een paar gebedjes opzeggen, eindigend met een verzoek: God,
ik smeek je om mijn mama, papa, oma en opa te zegenenÿ. Op een avond, kort
nadat hij naar school was gegaan, nam ze hem mee naar zijn kamer, wachtte om
zijn gebeden te horen en hem in bed te stoppen voor de nacht. Maar toen het
tijd was om aan zijn bed te knielen en zijn gebeden op te zeggen, weigerde hij
en kroop in plaats daarvan in bed. Zijn moeder vroeg hem: Wat is er aan de
hand? Bid je niet meer?' De jongen antwoordde: 'Ik bid niet meer, want de zuster
die ons op school lesgeeft, vertelde ons dat we niet horen te bidden, maar met
God te praten en vanavond ben ik moe en heb ik niets te zeggen!'
Moe zijn is een echte menselijke
conditie. Wat doen we als we moe zijn, dat wil zeggen als we niets meer kunnen
doen? We hebben hulp nodig van buitenaf, van ergens anders dan menselijke
ondersteuning. We hebben Gods hulp nodig. We hebben gebed nodig en gebed brengt
het beste in ons naar boven.
Zelfs met de verzekering van haar
man, Elkana, had Hanna genoeg van haar onvruchtbaarheid en ze besloot zich te
richten tot de Heer. Zelfs toen ze een spottende opmerking kreeg van de
priester van de tempel, Eli, liet ze zich niet van haar stuk brengen. Hanna was
gewoon overtuigd van één feit: ze was ervan overtuigd dat God naar haar zou
luisteren in gebed. Het bracht haar zelfs stabiliteit in haar leven. Ze was
mentaal sterker geworden door haar gebed en had haar vertrouwen in God gesteld.
Zonder gebed zal het beste in ons
- woorden en daden van liefde, vergeving, sympathie, samenhorigheid en onze menselijkheid
- onbekend zijn en zullen we altijd ofwel te vol van onszelf zijn ofwel te leeg.
Voor de meeste mensen wordt de Advent
aanzien als een tussenstop op weg naar Kerstmis. Men kijkt naar wat de viering
van Kerst beter zal maken dan het voorgaande jaar. Maar er kan geen dieper
gevoel van zuivering zijn dan een voorbereiding. Hoe kunnen we trouwen een van
de Sacramenten vieren zonder voorbereiding? In die zin is de Adventsperiode een
tijd van boetedoening, een tijd van gebed.
Gebed, zoals het in al zijn beste
tradities wordt begrepen, is bedoeld om twee dingen voor ons te doen. Gebed
verbindt ons met de Goddelijke energie en vertelt ons dat deze energie niet van
ons is. Bidden is een gesprek en we praten met God in verhouding tot ons
verlangen naar Hem. Hanna sprak met God en legde Hem haar ellende voor. De Advent
roept ons op om het vertrouwelijk gesprek te omarmen. Praten met God als onze allerbeste
Vriend is transformerend. En het hoeft niet altijd om een miraculeuze
ervaring te gaan. - Anthony B. Zabbey O.S.A.
22/12 Het wonderbaarlijke aan de Tweede Komst
van Christus
Er is een profetie
over onze Heer Jezus Christus in deze psalm, waar we hoorden en zongen dat God,
onze God openlijk zal komen en Hij zal niet zwijgen (Ps. 50:3). Want het is de
Heer Christus zelf, onze God, de Zoon van God, die bij Zijn eerste komst in het
verborgene kwam, die openlijk zal komen bij de tweede komst. Toen Hij in het verborgene
kwam, maakte Hij zich alleen bekend aan Zijn dienaren; wanneer Hij openlijk
komt, zal Hij zich bekend maken aan goed en kwaad. Toen Hij verborgen kwam,
kwam Hij om geoordeeld te worden; wanneer Hij openlijk komt, zal Hij komen om
te oordelen. Volgens de H. Augustinus van Hippo ( 13/11/354 28/8/430) Kerkleraar
GEBEDSINTENTIE
Moge de Kleine Jezus die zal
geboren worden onze bron van inspiratie zijn om ja te zeggen op Christus
oproepen tot bekering.
Evangelie van de H. Lucas 1:46-56: Maria zei: Mijn ziel prijst en looft de Heer, mijn
hart juicht om God, mijn redder: Hij heeft oog gehad voor mij, zijn minste
dienares. Alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen, ja, grote
dingen heeft de Machtige voor mij gedaan, heilig is Zijn naam. Barmhartig is
Hij, van geslacht op geslacht, voor al wie Hem vereert. Hij toont Zijn macht en
de kracht van Zijn arm en drijft uiteen wie zich verheven wanen, heersers stoot
Hij van hun troon en wie gering is geeft Hij aanzien. Wie honger heeft
overlaadt Hij met gaven, maar rijken stuurt Hij weg met lege handen. Hij trekt
zich het lot aan van Israël, Zijn dienaar, zoals Hij aan onze voorouders heeft
beloofd: Hij herinnert zich Zijn barmhartigheid jegens Abraham en zijn
nageslacht, tot in eeuwigheid. Maria bleef ongeveer drie maanden bij haar, en
ging toen terug naar huis.
Een Griekse homilie uit de 4de E
van Gregorius Thaumaturgis (de Wonderdoener)
Toen zei Maria: Mijn ziel
verheerlijkt de Heer en mijn geest verheugt zich in God, mijn Verlosser. Hij
heeft zijn kind Israël geholpen (Lc 1:54 Gk), voor altijd Zijn barmhartigheid indachtig
en het verbond dat Hij met Abraham en zijn nakomelingen sloot. Merk op hoe de
Maagd de perfectie van de Aartsvader overtreft en het verbond verzegelt dat God
met Abraham sloot toen Hij tegen hem zei: "Dit moet het verbond zijn
tussen Mij en jou". (Gen 17:11) Het is het lied van deze profetie dat de H.
Moeder Gods tot God richtte toen ze zei: Mijn ziel prijst en verheerlijkt de
Heer, want Hij die machtig is, heeft mij groot gemaakt; heilig is Zijn naam.
Door mij de moeder van God te maken, bewaart Hij mijn maagdelijkheid. Het
volledige aantal van elke generatie wordt in mijn schoot gelegd, zodat zij
daarin heilig kunnen worden gemaakt. Want Hij heeft alle leeftijden gezegend,
mannen en vrouwen, jongeren, kinderen, en ouderen.
"Hij heeft de machtigen van
hun troon afgeworpen en de nederigen verheven" De nederigen, de heidense
volken die hongeren naar gerechtigheid (Matt 5: 6) werden verheven. Door hun
nederigheid en honger naar God bekend te maken, en door om Gods Woord te smeken,
net zoals de Kanaänitische vrouw om kruimels vroeg (Matt 15:27), zijn ze
tevreden gesteld met de rijkdom die verborgen is in de Goddelijke mysteries.
Want Jezus Christus, onze God, Zoon van de Maagd, heeft aan de heidenen de hele
erfenis van Goddelijke gunsten uitgedeeld.
"Hij heeft Israël, Zijn kind
grootgebracht": niet zomaar een Israël, maar Zijn kind, waar Hij door
diens verheven geboorte eer betoont. Daarom noemt de Moeder van God dit volk
haar kind en haar erfgenaam. God, die vond dat dit volk versleten was door de
letter van de wet, vermoeid door de wet, roept het tot Zijn genade. Door deze
naam aan Israël te geven, wekt hij het op, "Zijn barmhartigheid indachtig,
zoals Hij beloofd heeft aan onze voorvaders, Abraham en zijn zaad voor
altijd". Deze paar woorden vatten het hele mysterie van onze redding
samen. Omdat Hij de mensheid wilde redden en het verbond met onze voorvaderen
wilde verzegelen, kwam Jezus Christus toen uit de Hemel naar beneden" (Ps.
18 [17]: 10). Zo manifesteerde Hij zich aan ons en plaatste Hij zich binnen ons
bereik, zodat we Hem konden zien, aanraken en horen spreken.
|