|
Advent week 3 : Een
natuurlijke gevoel voor geschiedenis
Vandaag is het begin van de specifieke evangeliën die de
week voor Kerstmis kenmerken. En de eerste hiervan is de genealogie van Jezus. Als
we bij dit Evangelie komen, krijgen we een echt gevoel van de op handen zijnde
komst van Christus in ons.
Deze Bijbeltekst heeft veel te bieden. Een van de mooiste gaven
die het ons geeft, is een natuurlijk gevoel voor geschiedenis. Het plaatst
Jezus in de werkelijke tijd door zijn voorouders te traceren. Het traceren van
iemands stamboom is iets waar veel mensen van genieten. Het doel van de genealogie
is om Jezus in lijn te brengen als een afstammeling van David en de
langverwachte Messias, Gods gezalfde.
Dit gevoel voor geschiedenis is een van de voordelen van
ons geloof. Wij als Christenen geloven en volgen Christus als de Zoon van God,
zowel Goddelijk als menselijk. De genealogie helpt zeggen: ‘kijk hier zijn de
nakomelingen van David, Hij heeft echt bestaanÿ. Mensen willen vaak het bestaan
van God afwijzen, maar bewijsmateriaal zoals dit schriftgedeelte en verslagen
die door mensen zoals de historicus Eusebius worden gepresenteerd, maken het
praktisch onmogelijk om de plaats van Zijn Zoon Jezus in de geschiedenis te
verwerpen.
Meer zelfs, het betekent als een gelovig volk dat Jezus één
van ons was. Hij leefde als mens onder ons. Zoals we onze voorouders hebben, heeft
Jezus de Zijne. Het is ook een van de belangrijkste aspecten van wat het betekent
om Christen te zijn en te geloven dat Gods zoon sterfelijk werd geboren, net
als wij allemaal.
Is het te eenvoudig om te zeggen dat deze genealogie helpt
te bewijzen dat Christus één van ons was? Als we deze week beginnen, die ons naar
Kerstdag zal leiden, kunnen we beginnen met het maken van een solide verbinding
van de mensheid en de geschiedenis van Christus door middel van deze
genealogie. - Fr George Donaghy, OSA
17/12 Evangelie
van de H. Matteüs 1:1-17
Overzicht van de afstamming van
Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham.
Abraham verwekte Isaak, Isaak
verwekte Jakob, Jakob verwekte Juda en zijn broers, Juda verwekte Peres en
Zerach bij Tamar, Peres verwekte Chesron, Chesron verwekte Aram, Aram verwekte
Amminadab, Amminadab verwekte Nachson, Nachson verwekte Salmon, Salmon verwekte
Boaz bij Rachab, Boaz verwekte Obed bij Ruth, Obed verwekte Isaϊ, Isaϊ verwekte
David, de koning.
David verwekte Salomo bij de
vrouw van Uria, Salomo verwekte Rechabeam, Rechabeam verwekte Abia, Abia
verwekte Asaf, Asaf verwekte Josafat, Josafat verwekte Joram, Joram verwekte
Uzzia, Uzzia verwekte Jotam, Jotam verwekte Achaz, Achaz verwekte Hizkia,
Hizkia verwekte Manasse, Manasse verwekte Amos, Amos verwekte Josia, Josia
verwekte Jechonja en zijn broers ten tijde van de Babylonische ballingschap.
Na de Babylonische ballingschap
verwekte Jechonja Sealtiël, Sealtiël verwekte Zerubbabel, Zerubbabel verwekte
Abiud, Abiud verwekte Eljakim, Eljakim verwekte Azor, Azor verwekte Sadok,
Sadok verwekte Achim, Achim verwekte Eliud, Eliud verwekte Eleazar, Eleazar
verwekte Mattan, Mattan verwekte Jakob, Jakob verwekte Jozef, de man van Maria.
Bij haar werd Jezus verwekt, die Christus genoemd wordt.
Paus Franciscus
Encycliek Lumen fidei (Het Licht van Geloof), §8-9
Abraham, onze vader in geloof: Geloof opent de weg voor ons
en begeleidt onze stappen in de tijd. Als we daarom willen begrijpen wat geloof
is, moeten we de route volgen die het heeft afgelegd, het pad dat door
gelovigen werd bewandeld, zoals eerst in het Oude Testament. Hier behoort een
unieke plaats aan Abraham toe, onze vader in geloof. Er gebeurt iets
verontrustends in zijn leven: God spreekt tot hem; Hij openbaart zich als een
God die spreekt en zijn naam roept. Geloof is verbonden met horen. Abraham ziet
God niet, maar hoort Zijn stem. Het Geloof krijgt zo een persoonlijk aspect.
God is niet een god van een bepaalde plaats, of een godheid die verband houdt
met een specifieke heilige tijd, maar de God van een persoon, "de God van
Abraham, Isaak en Jacob" (Ex 3:6), die in staat is om met de mens om te
gaan en een verbond met hem te sluiten. Geloof is ons antwoord op een woord dat
ons persoonlijk aangaat, op een "Gij" die ons bij naam noemt.
Het woord dat tot Abraham wordt gesproken, bevat zowel een
oproep als een belofte. Ten eerste is het een oproep om zijn eigen land te
verlaten, een oproep tot een nieuw leven, het begin van een uittocht die hem
naar een onvoorziene toekomst wijst (Gen 12:1). Het vooruitzicht dat het geloof
aan Abraham gaf, hield altijd verband met de noodzaak om deze stap voorwaarts
te zetten: het geloof 'voorziet' in de mate dat het tocht aflegt, in de mate
dat het geloof ervoor kiest om de horizon binnen te gaan die door Gods woord
wordt geopend.
Dit woord bevat ook een belofte: ´Uw nakomelingen zullen
groot in aantal zijn, u zult de vader zijn van een grote natie¡ (Gen 13:16; 15:5;
22:17). Als antwoord op een woord dat eraan voorafging, zou Abrahams geloof
altijd een daad van herinnering zijn. Maar, als herinnering aan een belofte,
wordt het in staat om de toekomst te openen en licht te werpen op het pad dat
moet worden bewandeld. Het is dus nauw verbonden met hoop.
|