Advent week 3 : Richt
je tot de Heer
Jezus gebruikt gelijkenissen of parabels en in het Evangelie
van Matteüs legt Hij uit waarom Hij gelijkenissen gebruikt. Degenen die kijken
maar niet zien, en degenen die horen maar niet luisteren hebben gelijkenissen
nodig (Mt 13:13). Met een gelijkenis laat Jezus zien dat Hij mensen niet zal
opgeven en Hij gebruikt een taal en beeldspraak die bij hen een snaar kunnen
raken en aanleiding kunnen geven tot bezinning en verlossing.
De gelijkenis van vandaag gaat over twee broers en het
dilemma van de vadersÿ wil. Degene die de wil van de Vader doet, is degene die
iets later tot het besef komt van wat hij moet doen, in plaats van degene die
onmiddellijk ja zegt maar niets doet. Jezus maakt duidelijk dat het nooit te
laat is om tot de Heer te komen en opnieuw geeft Hij de oudsten de kans om zich
te bekeren en echt Gods Wil te volgen. De keuze om Gods Wil te doen, kunnen we
op elk moment maken. Tijdens de Advent kunnen we verstrikt raken in seizoensgebonden
zaken, maar we kunnen ons altijd tot de Heer richten. - Fr George Donaghy, OSA
15/12 Oprechte Liefde
Breng Liefde waar
geen Liefde is, en je zult Liefde oogsten... Aan het einde van de dag zullen we
op Liefde worden beoordeeld - volgens Juan de Yepes y Álvarez, bekend als Juan de la Cruz, H.
Johannes van het Kruis, (Fontiveros Old Castile 1542-Ubeda 14 décembre 1591) Karmeliet,
gecanoniseerd en uitgeroepen tot Kerkleraar door Paus Benedictus XIII in 1726.
GEBEDSINTENTIE
Help
ons Heer door de voorspraak van de H. Johannes van het Kruis om de belangrijkste
leer van Jezus in praktijk te brengen, die ons laat zien dat er geen verschil
is tussen de Liefde die we God toedragen en deze voor de mensen, onze broeders
en zusters.
Evangelie van de H. Matteüs
21:23,28-32:
Toen Hij naar de tempel was gegaan en daar onderricht gaf,
kwamen de hogepriesters en de oudsten van het volk naar Hem toe. (…) Jezus zei:
Wat denkt u van het volgende? Iemand
had twee zonen. Hij zei tegen de een: ´Jongen, ga vandaag in de wijngaard aan
het werk.¡ De zoon antwoordde: ´Ik wil niet,¡ maar later bedacht hij
zich en ging alsnog. Tegen de ander zei de man precies hetzelfde. Die
antwoordde: ´Ja, vader,¡ maar ging niet. Wie van de twee heeft nu de wil van
zijn vader gedaan?¡ Ze zeiden: ‘De eerste.ÿ Daarop zei Jezus: ‘Ik verzeker u:
de tollenaars en de horen zijn u voor bij het binnengaan van het Koninkrijk van
God. Want Johannes koos de weg van de gerechtigheid toen hij naar u toen kwam.
U geloofde hem niet, de tollenaars en de hoeren wel. En ook al zag u dat, u
hebt u niet willen bedenken en hem alsnog willen geloven.
Zalige Guerric of Igny (c.1080-1157), Cisterciënzer
Abt
5de preek in de Advent
Ik kan het niet laten om u te herinneren aan de lof waarmee
Jesaja deze weg van de voorschriften van de Heer voorspelde. "En er zal in
de vreselijke, ongebaande woestenij, een weg zijn en die zal de heilige Weg
worden genoemd ¡(Jes 35:7-8); heilig, want het is de heiliging van zondaars en
de redding van degenen die verloren waren.
"De onreine zal
er niet op lopen." Maar Jesaja, degenen die onrein zijn zullen daarom toch
niet via een andere weg moeten reizen? Zeker niet: iedereen moet deze ene Weg
bewandelen en deze volgen. Want Christus, die ´kwam om te zoeken en te redden
wat verloren was¡ (Luc. 19:10) heeft deze Weg in de onreinen vastgelegd.
Betekent dit dan dat de onreinen langs de heilige Weg zullen reizen? Helemaal
niet. Hoe onrein een mens ook is wanneer hij deze Weg bereikt, hij zal niet
langer onrein zijn als hij deze bewandelt, want als hij er eenmaal aan begint,
is hij al gereinigd. De heilige Weg laat wel toe dat een mens verontreinigd is,
maar reinigt onmiddellijk iedereen die er worden toegelaten, omdat deze Weg de
fouten reinigt die werden begaan . Daarom laat deze Weg de onreine toe, maar
laat hem niet in die toestand de Weg volgen. De Weg is smal en is als het ‘oog
van de naaldÿ (smal poortje in Jeruzalem, die juist groot genoeg was om een
kameel te laten passeren) (Mt 7:14; 19:24).
Als je onderweg bent, vrees dan maar één ding: opdat je de
Weg niet verlaat, opdat je de Heer die je erlangs leidt niet beledigt, zodat Hij
je in de steek zou laten om te dwalen op 'de weg van je eigen hart' (Jes 57:17).
Als je vindt dat de Weg te smal is, kijk dan uit naar het eindpunt waartoe deze
Weg leidt. Als je zover niet kunt zien, geloof dan Jesaja die dat wel kon; hij
is je oog. Hij moet het hebben gezien, want hij beschreef de gevolgen: 'Kijk,'
zegt hij, 'de verlosten zullen deze Weg bewandelen en de vrijgekochten des
Heren zullen terugkeren naar deze Weg en zingend naar Sion komen; de Eeuwige Vreugde
zal hun deel zijn. Ze zullen ook geluk en blijheid verkrijgen, en verdriet en
zuchten zullen wegvluchten.‘ (Jes 35:9-10)
|