Advent week 2 : Toevertrouwd
aan onze zorg
Een eeuwige God is de Heer, Schepper van de
einden der aarde. Hij wordt niet moe, Hij raakt niet uitgeput, Zijn wijsheid is
niet te doorgronden. (Jesaja 40:28)
De Advent is een liturgische tijd waarin we ons
voorbereiden om het Christuskind met Kerstmis te verwelkomen. Een vraag die de
moeite waard is, is: zal Gods zoon, Christus Jezus, de wereld herkennen die Zijn
Vader, de Schepper, voor ons allemaal heeft geschapen?
Paus Franciscus daagt ons in zijn encycliek Laudato Si uit om ons gemeenschappelijke
thuis, dat wil zeggen de planeet aarde, die God ons heeft geschonken en aan
onze zorg heeft toevertrouwd, te beschermen en oprechte bezorgdheid te tonen.
Het is God die onze wereld tot bestaan heeft geroepen en diezelfde God, zoals
Jesaja ons eraan herinnert, 'schiep de grenzen van de aarde'. Paus Franciscus,
roept dan voor ons enkele woorden van de H. Franciscus op; ‘De H. Franciscus,
getrouw aan de Schrift, nodigt ons uit om de natuur te zien als een prachtig
boek waarin God tot ons spreekt en ons een glimp geeft van Zijn oneindige
schoonheid en goedheid.'
De Advent is een tijd voor overweging en gebed. Het is ook
een goed moment om na te denken over de wereld waarin we leven en hoe we voor
onze wereld zorgen.
De H. Augustinus geeft ons in het volgende citaat misschien
wat stof tot nadenken:
"Mensen reizen om zich te verbazen bij hoge bergen, bij
de enorme golven van de zee, bij de lange loop van de rivieren, bij het enorme
kompas van de oceaan, bij de cirkelvormige beweging van de sterren, en toch gaan
ze zichzelf voorbij zonder zich te verbazen."
Mogen deze woorden van Augustinus ons ertoe brengen te
stoppen en na te denken over ons eigen leven en de wereld waarin we leven;
'Want de Heer is een eeuwige God, Hij heeft de grenzen van
de aarde geschapen.¡ - Fr Ian Wilson,
9/12 Evangelie
van de H. Matteüs 11:28-30: Kom
naar Mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal Ik
jullie rust geven. Neem Mijn juk op je en leer van Mij, want Ik ben zachtmoedig
en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden, want Mijn juk is
zacht en Mijn last is licht.
Zalige Jan van Ruusbroec (1293-1381), Reguliere
Canon
Die gheestelike brulocht
De derde komst van Christus, onze Bruidegom, die nog in de
toekomst ligt, is die welke zal plaatsvinden bij het Oordeel of op het uur van
de dood.
De gerechtigheid van de Rechter ligt in het feit dat het
Christus is aan wie het oordeel en het vonnis toebehoren, want Hij is de
Mensenzoon en de wijsheid van de Vader, een wijsheid aan wie alle oordeel
toebehoort. Voor deze wijsheid zijn alle harten open en openbaar, of ze nu in
de Hemel, op aarde of in de Hel zijn. De middelen waarmee Christus, onze Bruidegom
en Rechter, bij dit oordeel gebruikmaakt, bestaan erin te belonen en te
straffen met gerechtigheid, want Hij geeft aan allen naar hun verdiensten. Aan
het goede, en voor elke goede daad die in God wordt verricht, schenkt Hij de
onmetelijke beloning van Zichzelf, die geen enkel schepsel verdient. Want
inderdaad, aangezien Hij het is die meewerkt aan elk van de werken van het
schepsel, is het allemaal dankzij Zijn kracht dat het schepsel Christus Zelf
verdient als beloning in alle gerechtigheid.
De eerste komst, namelijk toen God mens werd, nederig
leefde en stierf uit liefde voor ons, is er een die we uiterlijk moeten
navolgen door de perfecte beoefening van de deugden en innerlijk door
naastenliefde en echte nederigheid. De wederkomst, die in het heden is en die
plaatsvindt wanneer Christus met Zijn genaden in elk liefdevol hart komt, is er
een die we elke dag moeten verlangen en waar we voor moeten bidden, zodat we
kunnen volharden en vorderingen maken in nieuwe deugden. De derde komst, bij
het Oordeel of op het uur van onze dood, is er een waarop we met verlangen,
vertrouwen en ontzag moeten wachten, zodat we van deze huidige ellende kunnen
worden verlost en het paleis van glorie kunnen betreden.
|