Advent week 1 : Een
tocht naar boven
De hand van de
Heer rust op deze berg
(Jesaja 25:10)
Begin
augustus beklom ik de hoogste berg van Italië ten zuiden van de Alpen, Gran
Sasso (Grote Rots'), iets wat ik al een tijdje wilde doen. Ik moet bekennen,
het was een strijd. De rest van Italië baadde in de zon, maar op de berg was het
koud, winderig en mistig.
Bergen
komen veel voor in de Bijbel. Het zijn plaatsen van ontmoeting met God: de berg
Horeb, de berg Sinaï, de berg Tabor. Tegenwoordig is Jesaja's visioen van een Hemels
rijk een berg waar elke denkbare behoefte zal worden vervuld. Het voeden van de
vierduizend in het Evangelie van Matteüs vindt plaats in de heuvelsÿ, waar
Jezus was gaan bidden. Jezus stierf op de 'berg' Golgotha.
Bergen
zijn een metafoor van het spirituele leven: de inspanning, het streven naar een
doel, de ontmoediging onderweg, de onduidelijkheid van het pad, het verlies van
gezichtsvermogen bij de top, de opwinding van prestaties. En de afdaling, terug
naar ons dagelijks leven; maar op de een of andere manier veranderde het leven door
de ervaring op de berg te zijn, net als Petrus, Jacobus en Johannes na de
Transfiguratie.
De Advent
is ook een soort berg, een reis omhoog naar een God die zich op een totaal
onverwachte manier zal openbaren, als een kind. Onderweg lijkt het doel ver weg
te zijn, dus vragen we God om ons op het rechte pad te leiden ', zoals in de
woorden van de huidige antwoordpsalm. We kunnen een vallei van duisternis' tegenkomen,
maar we worden aangemoedigd om niet bang te zijn. Iemand heeft ons bij de hand
genomen en zal ons begeleiden: je bent daar met je herdersstaf'.
Toen
George Mallory, de bergbeklimmer, werd gevraagd waarom hij de Everest wilde
beklimmen, zei hij, omdat het er is '. Hetzelfde kan gezegd worden van het
spirituele leven. Zelfs degenen die beweren niet religieus te zijn, zijn voor
het grootste deel nog steeds zoekers. De meesten zijn op zoek naar betekenis,
zelfs als ze niet zeker weten wat ze zoeken; maar ze weten dat er daarÿ iets
is. De Advent is een tijd om ernaar te zoeken, op de berg.
(Mallory
stierf op Mt Everest in 1924. Hij werd samen met zijn metgezel op weg naar de
top gezien. Maar daarna werden ze nooit meer levend gezien. Hebben ze de top
bereikt? Het blijft een mysterie.) - Fr Paul Graham O.S.A.
2/12 Evangelie
volgens de H. Matteüs 15:29-38
Jezus
trok weer verder. Bij het Meer van Galilea ging Hij de berg op; daar ging Hij
zitten. Er kwamen grote mensenmassas op Hem af. Men had verlamden, blinden,
kreupelen, doofstommen en vele anderen meegebracht, die men aan Zijn voeten
legde, en Hij genas hen allen. De mensen zagen vol bewondering hoe doofstommen
gingen spreken, kreupelen beter werden, verlamden gingen lopen en blinden weer
konden zien, en ze brachten hulde aan de God van Israël.
Nadat
Jezus Zijn leerlingen bij zich had geroepen, zei Hij: Ik heb medelijden met al
die mensen, want ze zijn nu al drie dagen bij Me en ze hebben niets meer te
eten. En hen met een lege maag naar huis sturen wil I niet, want dan zouden ze
onderweg bezwijken. De leerlingen antwoordden: Maar waar halen we in deze
verlatenheid genoeg brood vandaan om al die mensen te voeden? Jezus vroeg hun:
Hoeveel broden hebben jullie? Ze zeiden: Zeven, en wat visjes. Hij gaf de
mensen opdracht op de grond te gaan zitten.
Toen
nam Hij de zeven broden en de vissen, sprak het dankgebed uit, brak de broden
en deelde ze uit aan de leerlingen, en de leerlingen gaven ze aan de mensen.
Iedereen at en werd verzadigd, en toen ze de stukken brood die over waren
ophaalden, hadden ze zeven manden vol. Er hadden ongeveer vierduizend man
gegeten, vrouwen en kinderen niet meegeteld.
Zalige Jan van
Ruusbroec (1293-1381):
De
wederkomst van Christus, onze Bruidegom, vindt dagelijks plaats in goede mensen;
het vindt inderdaad dikwijls en herhaaldelijk plaats, met nieuwe gaven en
genaden, bij al diegenen die zich er zo goed mogelijk op voorbereiden. We zijn
niet van plan hier te spreken over iemands aanvankelijke bekering of over de
genaden die hem voor het eerst werden verleend toen hij zich van zonde in deugd
veranderde. We willen eerder spreken over een dagelijkse toename van nieuwe
gaven en nieuwe deugden en over een huidige, dagelijkse komst van Christus,
onze Bruidegom, in onze ziel. (
)
Dit is
[een] komst van Christus, onze Bruidegom, die dagelijks plaatsvindt met een
toename van genaden en nieuwe gaven, want wanneer iemand één van de Sacramenten
ontvangt met een nederig hart en zonder enige hindernis voor de uitwerking van
het Sacrament te plaatsen, dan ontvangt hij nieuwe gaven en een toename van
genade vanwege zijn nederigheid en vanwege de mysterieuze werking van Christus
in de Sacramenten. (
) Het is dan steeds opnieuw een komst van Christus, onze
Bruidegom, die elke dag bij ons aanwezig is. We moeten erover nadenken met een
hart vol verlangen, zodat de komst in onszelf kan plaatsvinden, want deze komst
is nodig als we standvastig willen blijven of voorwaarts willen gaan naar het Eeuwig
Leven.
|