OLVrouw riep ons op
door Marcos Tadeu dit hoofdstuk te lezen:
De Barmhartigheid
van God De weg naar Verlossing H. Alfonsus van Liguori hoofdstuk 16
Zo
groot is het verlangen dat God Zijn genaden ons wil schenken dat zoals de H.
Augustinus zegt- Hij meer verlangt om ze aan ons te geven dan we ze van Hem
ontvangen. En de reden hiervan is dat goedheid zoals filosofen zeggen van
nature uit zichzelf verspreid; het wil zich met aandrang uitstorten ten gunste
van anderen. God die oneindig goed is bezit daarom een oneindig verlangen om
zich aan ons, Zijn schepselen, mee te delen en ons te laten delen in Zijn
gaven.
Vandaar
het grenzeloze mededogen die de Heer heeft met onze ellende. David zei dat de
aarde vol van de Goddelijke Barmhartigheid is. Het is niet vol van Goddelijke
gerechtigheid, voorzover God Zijn gerechtigheid niet uitoefent in het straffen
van kwaaddoeners, behalve wanneer het noodzakelijk is. En Hij is als het ware
genoopt om het in werking te stellen. Aan de andere kant is Hij vrijgevig in
ruime mate om Zijn Barmhartigheid ten allen tijde aan iedereen te tonen.
Vandaar dat de H. Jacobus zegt: Barmhartigheid is verheven boven gerechtigheid.
Barmhartigheid houdt dikwijls de slagen tegen van de hand van gerechtigheid die
voor zondaars worden voorbereid, en verkrijgt hun vergeving. Daarom
noemt de Profeet God: Mijn God, mijn Barmhartigheid! En om dezelfde reden zegt
hij: Omwille van Uw naam, O Heer, wees mij zondaar genadig. Heer, vergeef mij
omwille van Uw naam, want het is de Barmhartigheid zelf.
Jesaja
zei dat kastijding een werk is die Gods Hart niet aangenaam is, maar Hem vreemd
en ver van Zijn geneigdheid: De Heer zal opstaan zoals destijds op de
Perasim, Hij zal grote beroering veroorzaken zoals in de vlakte bij Gibeon: Hij
zal iets tot stand brengen, iets bijzonders, Hij gaat iets buitengewoons
volbrengen. (Jes 28:21) Zijn Barmhartigheid was zijn drijfveer dat Hem
ertoe bracht Zijn enige Zoon naar de aarde te zenden en Mens te worden, te
sterven op een Kruis om ons te bevrijden van de eeuwige dood. Daarom riep
Zacharias uit: Dankzij de liefdevolle barmhartigheid van onze God zal het
stralende licht uit de Hemel over ons opgaan. (Lukas 1:78) De uitdrukking die hier werd gebruikt in de
grondtekst betekent een barmhartigheid die voortkomt uit de diepte van Gods
Hart, waardoor Hij de voorkeur gaf dat Zijn eigen Zoon zou sterven dan dat wij
zouden verloren gaan.
Om te
zien hoe groot Gods goedheid voor ons is, en het verlangen dat Hij heeft om ons
Zijn zegeningen te geven, is het genoeg om deze paar woorden uit het Evangelie
te leven: Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en
er zal voor je worden opengedaan. (Matt 7:7) Wie zou meer kunnen zeggen
tegen een vriend om hem zijn genegenheid uit te drukken? Toch is dit wat God
zegt tot elk van ons. Hij ziet onze ellende en nodigt ons uit om naar Hem te
komen, en Hij belooft om ons te verlichten: Kom naar Mij, jullie die
vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal Ik jullie rust geven. (Matt
11:28) De Joden beklaagden zich op een keer over God en zeiden dat ze niet
langer Zijn genaden zouden zoeken; en God zei tot Jeremia: Was Ik voor
jullie een onvruchtbaar land, of een land vol duisternis? Waarom zegt Mijn
volk: Wij willen niet gebonden zijn, wij komen niet meer naar U toe? (Jeremia
2:31) Tegelijk wilde de Heer het slechte gedrag uitleggen die de Joden Hem
hadden aangedaan, terwijl Hij altijd klaar staat om iedereen te troosten die
naar Hem komt, zoals Hij zei bij monde van Jesaja: Volk van Jeruzalem, dat
op de Sion woont, je hoeft geen tranen meer te storten. Want Hij zal zich over
je ontfermen als je weeklaagt, Hij zal antwoorden zodra Hij je hoort. (Jesaja
30:19)
Ben je
een zondaar en wil je vergeving krijgen? Twijfel niet zei de H. Johannes
Chrysostomus, dat God je meer wil vergeving schenken dan jij moet vergeving
krijgen. Als God dan iemand ziet die koppig in zonde blijft steken wacht Hij
om hem met Barmhartigheid te overladen. En daarom wijst Hij op de kwelling dat
hem wacht, om te zorgen dat hij wijsheid kan leren. Geef een teken aan wie
ontzag hebben voor U, laat hen ontkomen aan de pijlen van de boog. (Psalm
60:6) Nu staat Hij voor de deur van ons hart en klopt zodat we zouden opendoen
voor Hem: Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand Mijn stem hoort en de
deur opent, zal Ik binnenkomen, en we zullen samen eten, Ik met hem en hij met
Mij. (Openbaring 3:20) En opnieuw verzoekt Hij dringend Zijn volk en zegt: Breek
met het zondige leven dat jullie hebben geleid, en vernieuw je hart en je
geest. Dan hoeven jullie niet te sterven, Israëlieten! (Ezechiël 18:31) Het
is alsof Hij vol medelijden verzoekt : O mijn zoon, wil je verloren gaan?. De
H. Dionysius de Areopagiet schrijft: God smeekt zelfs degenen die zich hebben
verwijderd van Hem als een beminde, en smeekt hen om niet verloren te gaan. En
dit werd reeds eerder door de H. Apostel Paulus beschreven toen hij zondaars
smeekte door Jezus Christus om zich te verzoenen met God: Wij zijn gezanten
van Christus, God doet door ons zijn oproep. Namens Christus vragen wij: laat u
met God verzoenen. (2 Kor 5:20) waarbij Chrysostomus opmerkt: Christus Zelf
smeekt je en vraagt je dat je je zou verzoenen met God.
Als
iemand dan koppig beslist in zonde te blijven, wat kan God nog meer doen? Hij
maakt allen duidelijk dat wie naar Hem komt in boete, Hij niet zal weigeren: Iedereen
die de Vader Mij geeft zal bij Mij komen, en wie bij Mij komt zal Ik niet
wegsturen. (Johannes 6:37) Hij zegt dat Hij klaar staat om ieder te
omhelzen die zich naar Hem keert: Keer terug naar Mij, dan zal Ik naar
jullie terugkeren zegt de Heer van de Hemelse machten. (Zacharia 1:3) Hij
belooft aan elke goddeloze mens dat als hij berouw heeft en zich bekeert dat
Hij deze mens zal vergeven en zijn zonden vergeten: Wie goddeloos leeft,
maar zich afkeert van de zonden die hij heeft begaan, zich houdt aan al Mijn
geboden, Mij trouw is en het goede doet, zal zeker in leven blijven en niet
sterven. (Ezechiël 18:21) Hij zegt zelfs: Laten we zien wie er in zijn
recht staat. Al zijn je zonden rood als scharlaken, ze worden wit als sneeuw,
al zijn ze rood als purper, ze worden wit als wol. (Jesaja 1:18) Het is alsof
Hij zou zeggen: Kom naar Mij, boeteling, en als Ik je niet omhels, berisp mij
dan als iemand die zijn woord niet is nagekomen.
Nee,
de Heer weet niet hoe een berouwvol hart te verachten: Het offer voor God is
een gebroken geest; een gebroken en verbrijzeld hart zult u, God, niet
verachten. (Psalmen 51:19) We lezen
in het Evangelie van de H. Lucas met welke vreugde Hij het verloren schaap
omhelsde, en met wat een liefde Hij de verloren zoon verwelkomde toen hij op
zijn stappen terugkeerde. (Lukas 15:5-20) En God Zelf zegt: zo zal er in de
Hemel meer vreugde zijn over 1 zondaar die tot inkeer komt dan over 99
rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben. (Lukas 15:7) De H. Gregorius
legt de reden hiervan uit en zegt dat zondaars zeer dikwijls, wanneer ze zijn
vergeven, vurig zijn in liefde voor God terwijl de anderen die vergeving nodig
hadden lauw zijn geworden in hun gevoel van veiligheid.
O mijn
Jezus! Net zoals U zon groot geduld met mij hebt gehad door op mij te wachten,
en zon grote liefde door mij te vergeven, en vertrouw ik erop opdat ik U met
heel mijn hart zou liefhebben, dat U mij deze liefde schenkt. Geef ze mij! O
mijn Heer! En het zou maar van weinig eer getuigen dat ik, een zondaar die zo
begunstigd werd door U, U maar in kleine mate zou liefhebben. O mijn Jezus!
Wanneer begin ik met U dankbaar te zijn, omdat U zo genadevol bent geweest voor
mij? In het verleden heb ik U beledigd en veracht, in plaats van U dankbaar te
zijn. Zou ik dan, na dit leven voor eeuwig leven afgescheiden van U leven? U
die geen enkele moeite hebt gespaard om mijn liefde te winnen? Nee, mijn
Redder! Ik wil U liefhebben met heel mijn hart ik wil U nooit onaangenaam
zijn. U gebiedt mij om U lief te hebben en ik wens niets liever dan U lief te
hebben. U zoekt mij, en ik zoek niets anders dan U. Geef me Uw hulp, want
zonder Uw hulp kan ik niets. O Maria, O Moeder van Barmhartigheid! Trek mij tot
God.
|