God onderscheidt vier soorten van gebed

De Zalige Anna Katharina Emmerick had over het gebed in 1820 volgend visioen:

“Ik was in een grote lichtende ruimte, die, hoe langer ik rondkeek, steeds groter werd. Mij werd getoond hoe het gesteld is met onze gebeden voor God.

Zij werden als het ware opgetekend op grote witte borden en leken in vier klassen onderverdeeld.

Enkele gebeden werden met prachtige gouden letters opgeschreven, andere in een zilveren glanzende kleur, weer andere donkerder en nog weer andere in het zwart, en door deze werd een streep getrokken.

Ik zag het met vreugde aan, maar ik was bang dat ik dit gezicht niet waardig was en ik waagde het nauwelijks mijn gids (engelbewaarder) daarover te vragen wat dit alles betekende.

Hij antwoordde mij: “Wat in gouden letters is opgetekend, is het gebed van hen die hun goede werken stuk voor stuk met de verdiensten van Jezus Christus hebben verenigd en deze vereniging dikwijls vernieuwen.

Daarbij hechten zij er veel belang aan Zijn geboden te onderhouden en Zijn voorbeeld na te volgen.

Met zilverglans is het gebed opgeschreven van diegenen die aan deze vereniging met de verdiensten van Jezus Christus niet denken, maar toch vroom zijn en in eenvoud van hart bidden.

Het gebed van hen die niet rustig zijn als zij niet dikwijls biechten en communiceren en dagelijks bepaalde gebeden verrichten, maar daarbij toch lauw zijn en het goede slechts uit gewoonte doen, is in donkere kleuren genoteerd.

Wat tenslotte met zwarte inkt geschreven is en weer doorstreept is, is het gebed van zulke mensen die hun hele vertrouwen stellen op het oraal gebed en op hun veronderstelde goede werken, maar geen acht slaan op Gods geboden en hun kwade begeerten geen geweld aandoen.

Dit gebed heeft geen verdienste voor God en wordt daarom doorstreept.

Zo worden ook de goede werken doorstreept van hen die zich weliswaar veel moeite getroosten om iets goeds te stichten, maar daarbij hun eigen eer en tijdelijk voordeel voor ogen hebben.””

Uit: Schouwen in het Levende Licht, visioenen van A.K. Emmerick over engelen, zielen in het vagevuur, strijdende Kerk enz., Nuenen