|

Derde week : Kennis van Jezus Christus
Dag 32
De Navolging van Christus door Thomas a
Kempis (Boek 2, hoofdstuk 7)
Over
de liefde van Jezus boven alle dingen
Gelukkig
wie de volmaakte weg gaan en leven naar de wet van de Heer, gelukkig wie Zijn
richtlijnen volgen, Hem zoeken met heel hun hart (Psalm 119:1-2) Gelukkig
degene die begrijpt wat het is om Jezus lief te hebben en zichzelf te verachten
omwille van Jezus.
Deuteronomium
6:5: Heb daarom de Heer, uw God, lief met hart en ziel en met inzet van al uw
krachten.
Matteüs
22:37: Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met
heel uw verstand.
Hooglied
2:16: Mijn lief is van mij, en ik ben van hem. Hij weidt tussen de lelies.
Je zou
je geliefden moeten verlaten, voor je meest Geliefde; zo zal Jezus alleen boven
alles worden bemind.
De
liefde voor geschapen dingen is bedrieglijk en wisselvallig, de liefde van
Jezus is trouw en standvastig. Hij die zich aan een schepsel hecht, zal vallen
met hetgeen wat onderhevig is aan vallen; hij die Jezus omhelst, zal voor altijd
sterk worden gemaakt.
Heb
Hem lief en aanzie Hem als je vriend, die als allen weggaan, je niet in de
steek zal laten, en je niet zal laten verloren gaan. Op een of ander moment
moet je van iedereen gescheiden zijn, of je dat nu wilt of niet. Blijf dicht
bij Jezus, zowel in leven als in de dood, en wijd je aan Zijn trouw, die als
alles mislukt de enige is die je kan helpen.
Je
Geliefde is van die aard, dat Hij geen rivaal zal toelaten, maar alleen je hart
zal hebben en als Koning op Zijn troon zal zitten. Als je jezelf kan ontdoen
van alle schepselen, zal Jezus graag bij je wonen.
De Ware Godsvrucht tot de H. Maagd Maria, nrs
257-260
Er zijn enkele zeer heiligende
innerlijke praktijken voor zielen die zich geroepen voelen door de Heilige
Geest tot een hoge mate van perfectie. Ze kunnen in vier woorden worden
uitgedrukt, alles doen door Maria, met Maria, in Maria en voor
Maria, om het perfecter te kunnen doen door Jezus, met Jezus, in
Jezus en voor Jezus.
Door Maria
We moeten alles doen door Maria,
dat wil zeggen, we moeten haar altijd gehoorzamen en in alles geleid worden
door haar geest, die de Heilige Geest van God is. "Degenen die worden
geleid door de Geest van God zijn kinderen van God", zegt de H. Paulus.
Degenen die geleid worden door de geest van Maria zijn kinderen van Maria en
dus kinderen van God, zoals we al hebben laten zien. Onder de vele dienaren van
Maria worden alleen degenen die haar echt en trouw toegewijd zijn, geleid door
haar geest. Ik heb gezegd dat de geest van Maria de geest van God is, omdat ze
nooit door haar eigen geest werd geleid, maar altijd door de geest van God, die
Zichzelf zo meester over haar maakte, dat Hij haar eigen geest werd.
Daarom zegt de H. Ambrosius:
Moge de ziel van Maria in ieder van ons zijn om de Heer te verheerlijken. Moge
de geest van Maria in ieder van ons zijn om ons in God te verheugen."
Gelukkig is de mens die het voorbeeld volgt van de goede jezuïet Br. Rodriguez,
die een heilige dood stierf, omdat hij volledig bezeten en bestuurd werd door
de geest van Maria, een geest die zachtaardig maar sterk is, ijverig maar
voorzichtig, nederig maar moedig, zuiver en toch vruchtbaar.
Met Maria
We moeten alles met Maria doen,
dat wil zeggen dat we bij al onze handelingen naar Maria moeten kijken, hoewel ze
nederig en eenvoudig was, is het model van elke deugd en volmaaktheid, gevormd
door de Heilige Geest om na te volgen, voor zover ons beperkt vermogen dit
toelaat. Bij elke handeling zouden we dus moeten overwegen hoe Maria het deed
of hoe ze het zou doen als ze in onze plaats was. Om deze reden moeten we de
grote deugden die ze tijdens haar leven beoefende, onderzoeken en erover
mediteren, vooral:
1) Haar levendige geloof,
waardoor ze de aankondiging van de Engel zonder de minste aarzeling geloofde en
trouw en standvastig geloofde, zelfs tot aan de voet van de Kruis op Golgotha.
2) Haar diepe nederigheid,
waardoor ze de voorkeur gaf aan afzondering, van stilte hield, zich aan elke
mogelijke gebeurtenis onderwierp en zichzelf op de laatste plaats plaatste.
Alfonsus (ook Alonso) Rodríguez sj, Palma de Mallorca, Spanje;
lekenbroeder; 1617.- Feest 31 oktober. (uit heiligen.net)
Hij werd geboren in de Spaanse
stad Segovia in 1532 of 33. Als jongen maakte hij kennis met de jezuïetenpater
Petrus Faber ( 1546; feest 2 augustus); die kwam bij zijn ouders logeren, toen
hij in de stad een volksmissie preekte. Dat moet gebeurd zijn kort nadat de
jezuïetenorde officieel door de paus was goedgekeurd ( 27 september 1540). Hij
bereidde de jonge Alfonsus voor op zijn Eerste Communie.
Tegen zijn twaalfde stuurde vader hem naar het zojuist opgerichte
jezuïetencollege in Alcalà. Maar na één jaar moest de jongen alweer naar huis
terugkeren, omdat vader plotseling was overleden. Hij moest de stoffenhandel
overnemen.
In 1557 trouwde hij met Maria Suarez. In vier jaar tijd kreeg het echtpaar
kreeg twee zoons en een dochter, Gaspar, Alonso en Maria. Eerst ging zijn
bedrijf failliet en vervolgens kwamen kort na elkaar zijn dochtertje, zijn
vrouw, zijn twee jongens en zijn moeder te overlijden. Toen had hij alleen nog
zijn geloof om zich aan vast te klampen. Hij was achtendertig jaar en net als de
H. Paulus destijds stelde hij de vraag: 'Heer wat wilt U dat ik doe?'
Hij wendde zich tot de jezuïeten
met de vraag of hij priester mocht worden. Maar gelet op het feit dat hij maar
één jaar middelbare-schoolopleiding had gevolgd en vervolgens de studie van
filosofie en theologie nog zou moeten doorlopen, werd hij te oud bevonden.
Bovendien vroeg men zich af of hij wel sterk genoeg zou zijn voor het soms
harde leven van een jezuïet. Alfonsus liet zich er niet door uit het veld
slaan. Hij begon zelf te studeren. Toen zijn geestelijk leidsman werd
overgeplaatst naar Valencia, verhuisde hij mee. Na twee jaar verzocht hij
nogmaals bij de jezuïeten te mogen intreden, als priester of lekenbroeder, dat
maakte niet uit. Ook in Valencia werd hij afgewezen, maar het was pater
provinciaal zelf die het advies van zijn medebroeders in de wind sloeg en
Alfonsus aannam als kandidaat-lekenbroeder. Dat gebeurde op 31 januari 1571. Na
een half jaar werd hij gezonden naar het pas gestichte college Montesion in
Palma de Mallorca. Hij arriveerde er op 10 augustus van hetzelfde jaar.
Aanvankelijk verrichtte hij bescheiden en dienstbaar allerhande werkzaamheden.
Vanaf 1579 zou hij bijna 40 jaar lang onafgebroken de functie van
broederportier vervullen.
Hij was een man van gebed, grote
eenvoud en diepe vroomheid. Wanneer je hem ook tegenkwam, hij had altijd een
rozenkrans bij de hand. Als er iemand belde aan de poort, stelde hij zich voor
dat God zelf aan de deur stond en dat hij de gast in die geest wilde ontvangen.
Velen kwamen hem opzoeken om goede raad van hem te ontvangen. Een van hen was
de priesterstudent Pedro Claver ( 1654; feest 9 september). Als voormalig handelsman
en als medebroeder van missionarissen die uitgezonden waren naar de uiteinden
van de aarde, wist hij te vertellen dat er in de Nieuwe Wereld vreselijke
dingen gebeurden. Vanuit Afrika werden door Spanjaarden, Portugezen, Hollanders
en Engelsen zwarten naar Zuid-Amerika overgebracht, om daar voor goudgeld op de
markt verkocht te worden. Ze werden in de goud- en zilvermijnen te werk gesteld
en stierven als beesten. "Het goud en zilver waar onze kerken en paleizen
mee zijn versierd, kost duizenden mensenlevens, en er schijnt niemand te zijn
die zich om die arme mensen bekommert", zo besloot broeder Alfonso. Van
dat ogenblik af, stond het voor Pedro vast dat hij daar naartoe wilde. Pedro
zou uitgroeien tot de Apostel van de zwarte slaven.
Reeds bij zijn leven werd broeder
Alfonsus beschouwd als een ware heilige. Toen de oude dag hem vergeetachtig
maakte bestond zijn gebed alleen nog maar in het prevelen van de namen van
Jezus en Maria. Hij stierf omringd door zijn medebroeders. Het was paus Leo XII
die hem in 1825 ( 1829) zalig verklaarde. Op 15 januari 18888 werd hij tezamen
met zijn vertrouweling Pedro Claver door paus Leo XIII ( 1903) heilig
verklaard.
Bid: Litanie van de H. Geest, Ave Maris Stella
(zie Dag 13) en het gebed van de H. Louis-Marie Grignion de Montfort, de
litanie van de Heilige Naam van Jezus en O Jezus die leeft in Maria.
|