Realiseerden al deze Concilievaders,
die op Dignitatis Humanae stemden en samen met Paulus VI godsdienstvrijheid
uitriepen, dat ze in feite Onze Heer Jezus Christus verdreven hadden, Hem de Kroon
van zijn sociale Koningschap hadden ontnomen?
Begrepen ze dat ze heel concreet
Onze Heer Jezus Christus hadden onttroond van de troon van zijn goddelijk
Koningschap over ons en over de hele wereld?
Begrepen zij dat zij, door
zichzelf de woordvoerders van afvallige naties te maken, deze afschuwelijke
godslasteringen naar Zijn troon lieten opstijgen: "Wij willen niet dat
deze man onze koning wordt" (Lucas 19:14); Wij hebben geen koning dan
Caesar (Joh 19:15)?
Maar Hij, geconfronteerd met dat
verwarde gerucht van dwaze mensen, trok zijn Geest van hen terug.
Voor degenen die niet verblind
zijn door vooringenomenheid, is het onmogelijk om de perverse bedoeling niet te
zien om het Feest dat door Pius XI is ingesteld en de leerstelling die erdoor
wordt uitgedrukt, te verkleinen. Christus werd niet alleen uit de samenleving
maar ook uit de Kerk onttroond. Het was de grootste misdaad waarmee de Hiërarchie
had kunnen worden bezoedeld, omdat ze faalde in haar rol als hoedster van de
leer van de Redder. Als onvermijdelijk gevolg van dit verraad is het gezag dat
door Onze Heer aan de Prins der Apostelen werd verleend, substantieel
verdwenen. We hebben hiervan bevestiging gekregen sinds het edict van Vaticanum
II, toen het onfeilbare gezag van de paus opzettelijk werd uitgesloten ten
gunste van een pastoraliteit die de voorwaarden schiep voor dubbelzinnige
formuleringen die sterk worden verdacht van ketterij, zo niet ronduit ketters.
We bevinden ons daarom niet alleen belegerd in de burgerlijke sfeer, waarin
duistere machten eeuwenlang het zachte juk van Christus hebben afgewezen en de
hatelijke tirannie van afvalligheid en zonde hebben opgelegd aan de naties;
maar ook in de religieuze sfeer, waarin de Autoriteit zichzelf vernietigt en
ontkent dat de Goddelijke Koning ook over de Kerk, haar Pastoors en haar
gelovigen regeert.
Ook in dit geval wordt het zoete juk van Christus vervangen
door de hatelijke tirannie van de Modernisten, die met een autoritarisme dat
niet verschilt van dat van hun seculiere tegenhangers een nieuwe leer, een
nieuwe moraal en een nieuwe liturgie opleggen waarin de enige vermelding van
het Koningschap van Onze Heer wordt beschouwd als een lastige erfenis van een
andere religie, een andere Kerk. Zoals de H. Paulus zei: "God zendt hun
een misleidende macht zodat ze de leugen kunnen geloven" (2 Tess. 2:11).
Onfeilbaarheid van de Paus: In de apostolische constitutie Pastor Aeternus uit
1870 wordt de onfeilbaarheid als volgt gedefinieerd:
Wanneer
de Bisschop van Rome met het hoogste leergezag (ex cathedra) spreekt, dat wil
zeggen, wanneer hij zijn ambt van herder en leraar van alle christenen
uitoefent en met het hoogste apostolische ambtsgezag definitief beslist, dat
een leer over geloof of zeden door de gehele Kerk gehouden moet
worden, dan bezit hij op grond van de goddelijke bijstand, die hem in de H.
Petrus is beloofd, die onfeilbaarheid, waarmede de goddelijke Verlosser
zijn Kerk bij definitieve beslissingen in zaken van geloofs- en zedenleer wilde
zien toegerust. Deze definitieve beslissingen van de Bisschop van Rome zijn
daarom uit zichzelf (ex sese) en niet op grond van de toestemming der Kerk
onveranderlijk (irreformabiles).
Met onfeilbaarheid worden dus
uitspraken over geloof of moraal bedoeld, die door de paus vanuit zijn
apostolische opdracht ex cathedra gedaan worden en die voor de
Kerk verbindend zijn. De onfeilbaarheid van de paus heeft dus niets te maken
met een persoonlijke onfeilbaarheid. Een onfeilbare uitspraak doet niet alleen
een uitdrukkelijk beroep op het gezag ex cathedra, maar vergewist
zich eveneens van overeenstemming met de H. Schrift, de apostolische traditie,
het sensus fidei (het "impliciete geloof") en
instemming onder de bisschoppen. Het concilie zegt niet dat de paus zich
nooit kan vergissen en sinds de afkondiging van Pastor Aeternus is
er slechts eenmaal gebruikgemaakt van het onfeilbare leergezag van de paus. Het
betrof hier de afkondiging van het dogma van de Maria-Tenhemelopneminge door paus
Pius XII in 1950.
De onfeilbaarheid geldt eveneens
voor uitspraken van de bisschoppen, wanneer deze met de opvolger van
Petrus worden uitgesproken (op een concilie).
De theologische basis voor de
onfeilbaarheid is enerzijds gegrondvest in de Bijbel, waar aan de Kerk de H.
Geest beloofd is om het geloof in waarheid te leren en te leven.
Anderzijds stoelt de onfeilbaarheid volgens de katholieke theologie ook op de
apostolische traditie, waarin het Petrusambt de eenheid van de Kerk en het
geloof bewaart. Tekenend voor het ontstaan van het dogma op het eerste Vaticaanse
Concilie is de volgende passage. Toen kardinaal Guidi, aartsbisschop van
Bologna, beweerde dat de Paus in geloofsbeslissingen gebonden moet zijn aan een
raad van bisschoppen, riep Pius IX hem op het matje en stelde:
"De traditie, dat ben ik." Hiermee was wel duidelijk dat de
onfeilbaarheid erdoorheen zou gaan komen. Tegenspraak was nagenoeg niet meer
mogelijk.
Verschillende theologen beschouwen
de onfeilbaarheid van de paus - en in nauwere zin ook het pausambt zelf - als
een hindernis op weg naar de oecumene. In de aanloop naar het Eerste
Vaticaans Concilie ontstond een heftig debat over de onfeilbaarheid. Enerzijds
bepleitten de meerderheid van het episcopaat en de ultramontanisten het
bevestigen van de onfeilbaarheid van de paus. Anderzijds ontwikkelde zich een
protestbeweging tegen de onfeilbaarheidsverklaring van de paus onder de
aanhangers van het gallicanisme en de privileges van wereldlijke
heersers (zoals de Oostenrijkse keizers) om in de pauskeuze in te grijpen.
Uiteindelijk braken slechts zeer weinigen met de Kerk naar aanleiding van het
concilie: in Frankrijk was er Hyacinthe Loyson en in Duitsland de
historicus Ignaz von Dõllinger, die aan de basis stond van de eind 19e
eeuw opgerichte Oudkatholieke Kerk in de Duitstalige landen.
Verder naar artikel:
Het is daarom niet verrassend te
zien dat, in de seculiere wereld rechters de gerechtigheid ondermijnen door de
onschuldigen te veroordelen en de schuldigen vrij te spreken, heersers hun
macht misbruiken en burgers tiranniseren, artsen de eed van Hippocrates schenden
door zich medeplichtig te maken aan het verspreiden van ziekten en de zieken in
chronische patiënten willen transformeren, en leraren geen liefde voor kennis
onderwijzen, maar onwetendheid cultiveren in hun studenten en hen ideologisch
manipuleren. En er ook in het hart van de Bruid van Christus kardinalen zijn,
bisschoppen en geestelijken die de gelovigen door hun verwerpelijke morele
gedrag, ketterijen verspreiden vanop de preekstoel, afgoderij bevorderen door
de pachamama en de aanbidding van Moeder Aarde te vieren in naam van een
ecologisme van een duidelijk vrijmetselaarsgehalte dat perfect in
overeenstemming is met het plan van ontbinding bedoeld door het globalisme.
"Dit is uw uur, het uur van
de duisternis" (Lc 22:53). De kathèkon zou verdwenen zijn als we niet de
zekerheid hadden gehad van de beloften van onze Redder, Heer van de wereld, van
de geschiedenis, en van de Kerk zelf.
BESLUIT
En toch, terwijl ze vernietigen,
hebben we de vreugde en de eer om weer op te bouwen. En er is een nog groter
geluk: een nieuwe generatie leken en Priesters neemt met ijver deel aan dit
werk van wederopbouw van de Kerk voor de redding van zielen, en ze zijn zich zo
goed bewust van hun eigen zwakheden en ellende, maar staan zichzelf ook toe
om door God te worden gebruikt als volgzame instrumenten in Zijn handen:
behulpzame handen, sterke handen, de handen van de Almachtige. Onze
kwetsbaarheid benadrukt het feit dat dit nog meer het werk is van de Heer,
vooral wanneer deze menselijke kwetsbaarheid gepaard gaat met nederigheid.
Deze nederigheid zou ons moeten
leiden tot instaurare omnia in Christo (alles in Christus herstellen), te
beginnen vanuit het hart van het Geloof, wat het officiële gebed van de Kerk is.
Laten we terugkeren naar de Liturgie waarin Onze Heer wordt erkend in zijn absolute
Primaatschap, naar de aanbidding die de Modernisten juist hebben vervalst uit
haat voor de Goddelijke Majesteit om het schepsel met trots te verheffen door
de Schepper te vernederen en het recht op te eisen om tegen de Koning in
opstand te komen in een waanidee van almacht, hun eigen non serviam uitsprekend
tegen de aanbidding van de Heer die wij Hem verschuldigd zijn.
Ons leven is een oorlog: de H.
Schrift herinnert ons hieraan. Maar het is een oorlog waarin sub Christi Regis
vexillis militare gloriamur (wij die glorierijk zijn te vechten onder de
standaard van Christus Koning) en waarin we over zeer krachtige spirituele
wapens beschikken, een inzet van Engelenkrachten waarvoor geen aards of hels
bolwerk enige macht heeft.
Als Onze Heer Koning is door
erfelijk recht (aangezien Hij van koninklijke afkomst is), door goddelijk recht
(op grond van de hypostatische vereniging), en door het recht op overwinning
(nadat we ons hebben verlost door zijn Offer aan het Kruis), mogen we niet
vergeten dat, in de plannen van de Goddelijke Voorzienigheid, deze goddelijke Heerser
aan Zijn zijde OLVrouw, de Koningin staat, Zijn eigen Verheven Moeder, de
Allerheiligste Maria. Er kan geen Koningschap van Christus zijn zonder het
zoete en moederlijke Koningschap van Maria, aan wie de H. Louis Marie Grignion
de Montfort ons herinnert dat ze onze Middelares is voor de Majestueuze Troon
van haar Zoon, waar ze als Koningin staat die bemiddelt vóór de Koning.
Het uitgangspunt van de
overwinning van de Goddelijke Koning in de samenleving en in de naties is dat Hij
al regeert in ons hart, onze ziel en onze gezinnen. Moge Christus ook in ons
regeren, en Zijn allerheiligste Moeder samen met Hem. Adveniat regnum tuum:
adveniat per Mariam. (Uw Rijk kome: door Maria)
Marana Tha, Veni Domine Iesu! O Kom Heer Jezus!
+ Carlo Maria Viganò, Aartsbisschop
Feestdag van Christus Koning (Traditionele
Liturgie) petercanisiusmichaeldavidkan.com
Offerande
Psalm 2:8: Postula a me, et dabo tibi gentes hereditatem tuam, et
possessionem tuam terminos terrae. (Vraag
Mij, en Ik zal je de Heidenen geven als je erfenis, en de uithoeken van de
aarde als je bezit.)
Geheim gebed van
de Priester
Hostiam Tibi, Domine, humanae reconciliationis offerimus : praests, quaesumus;
ut, quem sacrificiis praesentibus immolamus, ipse cunctis gentibus unitatis et
pacis dona concedat, Jesus Christus Filius Tuus, Dominus noster : Qui Tecum
(O Heer, wij bieden U deze Hostie aan voor de verzoening van de mensheid,
sta toe, smeken wij U, dat Jezus Christus, uw Zoon, onze Heer, die wij in dit
offer opofferen, alle heidenen de gaven van eenheid en vrede zal schenken. Die
met U leeft ...)
Prefatie van Christus Koning
Vere dignum et justum est aequum et salutare, nos tibi semper et ubique gratias
agere : Domine, sancte Pater omnipotens, aeterne Deus : Qui unigenitum Filius
Tuum, Dominum nostrum Jesum Christum, Sacerdotem aeternum et universorum Regem,
oleo exsultationis unxisti : ut, seipsum in ara crucis hostiam immaculatam et
pacificam offerens.
Redemptionis humanae sacramenta perageret : et suo subjectis imperio
omnibus creaturis, aeternum et universale regnum, immensae Tuae traderet
Majestati. Regnum veritatis et vitae : regnum sanctitatis et gratiae : regnum
justitiae, amoris et pacis.
Et ideo cum Angelis et Archangelis, cum Thronis et Dominationibus, cumque
omni militia caelestis exercitus hymnum gloriae Tuae canimus, sine fine
dicentes.
Het is werkelijk gepast en
rechtvaardig, juist en gunstig voor ons, U te allen tijde en overal, te danken,
O Heer, de Heilige, de Almachtige Vader, de eeuwige God. U die Uw eniggeboren
Zoon, gezalfd hebt met vreugdeolie. Hij die Onze Heer Jezus Christus is,
eeuwige Priester en Koning van het universum, die Zichzelf offert als een smetteloos
vredesoffer op het altaar van het Kruis.
Hij kan de beloften van de
verlossing van de mens vervullen, en aangezien alle schepselen onderworpen zijn
aan Zijn macht, kan Hij aan Uw verheven majesteit een eeuwig en universeel
koninkrijk geven, een koninkrijk van waarheid en leven, een koninkrijk van
heiligheid en genade, een koninkrijk van gerechtigheid, liefde en vrede.
En daarom zingen we met de Engelen
en Aartsengelen, met de Tronen en Heerschappijen, en met al de Hemelse
Legioenen, een hymne tot Uw glorie en herhalen we dit onophoudelijk.
Communie
Psalm 28:10-11: Sedebit Dominus Rex in aeternum : Dominus benedicet
populo suo in pace. (De Heer zal eeuwig
als Koning zetelen. De Heer zal Zijn volk zegenen met vrede.)
Gebed na de Communie
Immortalitatis alimoniam consecuti, quaesumus, Domine : ut, qui sub Christi
Regis vexillis militare gloriamur, cum ipso, in caelesti sede, jugiter regnae
possimus : Qui Tecum
(Gevoed met dit
onsterfelijke voedsel, smeken wij U, O Heer, dat wij die glorierijk zijn te
vechten onder de standaard van Christus de Koning, voor altijd met Hem mogen
regeren op de Hemelse troon, die met U leeft...)