
Dag 10
De Navolging van
Christus door Thomas a Kempis (Boek 3, hoofdstuk 10)
Wat is
het zoet om de wereld te verachten en God te dienen.
Nu,
zal ik opnieuw spreken, O Heer en ik zal niet zwijgen, ik zal voor mijn God en
mijn Koning, die in de Hemel is, zeggen: Oh, hoe groot is de overvloed van Uw
zoetheid, O Heer, die U hebt verborgen voor degenen die U vrezen!
Maar wie
bent U, voor degenen die van U houden? Wie, voor degenen die U met heel hun
hart dienen? Onuitsprekelijk is de zoetheid om U te contempleren, die U schenkt
aan degenen die U liefhebben. Hierin hebt U mij vooral de zoetheid van Uw
liefde getoond, dat U mij, toen ik niet bestond, mij schiep en toen ik ver van
U afdwaalde, U mij weer terugbracht, opdat ik U zou kunnen dienen en U hebt mij
bevolen U te dienen.
O
Fontein van eeuwige Liefde, wat kan ik over U zeggen? Hoe kan ik U vergeten, U die
heeft verzekerd mij te herinneren, zelfs nadat ik corrupt en verloren was?
Bovenop
alle hoop, betoont U Uw dienaar barmhartigheid en buiten alle dorheid, hebt U Uw
genade en vriendschap geopenbaard. Wat kan ik voor U omwille van deze gunst doen?
Want het wordt verleend aan allen die de dingen verzaken, de wereld verzaken en
het monastieke leven op zich nemen.
Is het
veel gevraagd dat ik U dien? De hele schepping zou U moeten dienen. Het zou mij
niet veel moeite moeten lijken U te dienen, maar het lijkt mij eerder groots en
wonderbaarlijk, dat U iemand wil ontvangen die zo ellendig en onwaardig is als
Uw dienaar. Het is een grote eer, een grote heerlijkheid U te dienen en alle
dingen voor U te verachten, want zij die zich gewillig aan Uw heilige dienst
onderwerpen, zullen grote genade ontvangen. Zij zullen de meest zoete
vertroosting ervaren van de Heilige Geest, Die uit liefde voor U alle
vleselijke verrukking opzij heeft gezet.
Bid: Veni Creator Spiritus, Ave Maris Stella, het
Magnificat en het Glorie zij (zie Dag 1)
Dag 11
De Navolging van
Christus door Thomas a Kempis (Boek 1, hoofdstuk 25)
Over
de vurige verandering van ons hele leven
Toen
een zekere angstige persoon, die vaak wankelde tussen hoop en angst, eens
overweldigd door verdriet, zichzelf in gebed op de grond wierp, voor één van de
altaren in de kerk en deze dingen in gedachten dacht, zei: 'O, als ik wist
alleen hoe te volharden, hoorde hij op dat moment dit hemelse antwoord in zich:
En als je dit wist, wat zou je dan doen? Doe nu wat je zou doen in dat geval
en je zal volkomen zeker zijn. En onmiddellijk getroost, legde hij zich toe op
de Goddelijke Wil en zijn angstige gedachten hielden op. Hij verlangde niet
langer naar bijzondere zaken om uit te proberen wat er met hem zou gebeuren,
maar bestudeerde wat de aanvaardbare en volmaakte wil van God was om elk goed
werk te beginnen en te vervolmaken.
"Hoop
op de Heer", zei de Profeet, "doe al het goede en bewoon het land en
je zult gevoed worden door de rijkdom ervan."
Er is
één ding dat velen weerhoudt om spirituele vooruitgang te boeken en ijverig te
zijn in (zijn eigen) verandering, namelijk - het werk dat nodig is voor de
strijd. Zij die het werk aannemen, boeken vooral vooruitgang in deugden, verder
dan anderen. Zij streven het dapperst om de zaken te overwinnen die moeilijk en
het meest in tegenspraak zijn met hen.
Een
mens profiteert daar het meest en verdient meer overvloedige genade, wanneer
hij het meeste doet om zichzelf te overwinnen en versterving te bieden aan zijn
geest. Allen hebben inderdaad niet dezelfde moeilijkheden te overwinnen en zich
te versterven, maar een ijverig persoon zal grotere vorderingen maken, zelfs al
heeft hij meer hartstochten dan een ander, die geordende hartstochten heeft, maar
minder vurig in het najagen van deugden.
Bid: Veni Creator Spiritus, Ave Maris Stella, het
Magnificat en het Glorie zij (zie Dag 1)
|