
Dag 5
De Navolging van
Christus door Thomas a Kempis (Boek 3, hoofdstuk 40)
Daarom wist ik heel goed hoe ik
alle menselijke troost van mij kon wegwerpen, hetzij omwille van toewijding,
hetzij door de noodzaak waardoor ik gedwongen ben U te zoeken, omdat er geen
mens is die mij kan troosten. Dan mag ik terecht op Uw gunst hopen en mij
verheugen in de gave van nieuwe troost. Dank zij U van wie alles uitgaat, zo
dikwijls als het mij overkomt. Ik ben inderdaad slechts ijdelheid en niets in
Uw ogen, een onstandvastige en zwakke mens. Waar kan ik daarom op roemen, of
waarvoor wil ik hooggeacht worden?
Vanwege mijn nietigheid en nog is
ze zeer verwaand. Echte hoogmoed is een kwade plaag, omdat het afstand neemt
van ware glorie en ons berooft van Hemelse genade. Want als een mens
zelfgenoegzaam wordt, is Hij U onaangenaam, als hij menselijk applaus wil, worden
hem ware deugden ontnomen. Maar ware heerlijkheid en heilige verheffing is
heerlijkheid in U en niet in zichzelf; zich verheugen in Uw Naam maar niet in
zijn eigen kracht. Om in geen enkel schepsel plezier te vinden, behalve omwille
van U. Laat Uw Naam geprezen worden, niet de mijne, laat Uw werk verheerlijkt
worden, niet het mijne, laat Uw Heilige Naam gezegend worden, maar laat geen
lof van mensen mij toebedeeld worden. U bent mijn glorie; U bent de verrukking
van mijn hart; U zal ik de hele dag
roemen en in U mij verheugen; maar voor mijzelf zal ik mij alleen maar roemen
in mijn zwakheden.
Bid: Veni Creator Spiritus, Ave Maris Stella, het
Magnificat, en het Glorie zij (zie Dag 1)
Dag 6
De Navolging van
Christus door Thomas a Kempis (Boek 1, hoofdstuk 18)
Over
de voorbeelden van de Heilige Vaders:
Kijk
naar de levendige voorbeelden van de H. Vaders in wie echte perfectie en het
religieuze leven straalden en je zult zien hoe weinig wij doen, het is bijna
niets. Helaas, wat is ons leven als we het vergelijken met dat van hen?
Heiligen en vrienden van Christus, ze dienden onze Heer in honger en dorst, in
kou, in naaktheid, in arbeid en in vermoeidheid, in waken, in vasten, in gebeden
en heilige meditaties en in frequente vervolgingen en verwijten.
O,
hoeveel zware beproevingen leden de Apostelen, de martelaren , belijders en
maagden en al de rest die besloten de in de voetsporen van Christus te treden!
Want ze haatten hun leven in deze wereld, opdat ze hen in het eeuwige leven zouden
houden. O, wat een streng en zelf verloochenend leven leidden de H. Woestijnvaders!
Wat een lange en zware bekoringen verdroegen ze! Hoe dikwijls werden ze door de
vijand lastiggevallen, wat voor frequente en vurige gebeden boden ze God aan,
wat voor strenge onthouding beoefenden ze!
Wat
een moedige strijd voerden ze om hun onvolkomenheden te bedwingen! Wat een
zuiverheid en oprechtheid hielden ze aan met God als doel! Overdag werkten ze
en een groot deel van de nacht brachten ze door in gebed, hoewel ze, terwijl ze
aan het werk waren, hun mentaal gebed ophielden. Ze brachten al hun tijd nuttig
door. Elk uur leek kort om met God door te brengen en zelfs hun noodzakelijke
lichamelijke verfrissing werd vergeten in de grote zoetheid van contemplatie.
Ze deden afstand van alle rijkdom, waardigheid, eer en verwantschap, ze namen
nauwelijks wat nodig was om te leven. Het deed hen verdriet om het lichaam
zelfs in zijn noodzaak te dienen.
Zo
waren ze arm aan aardse dingen, maar zeer rijk aan genade en deugden.
Bid: Veni Creator
Spiritus, Ave Maris Stella, het Magnificat, en het Glorie zij (zie
Dag 1)
|