
Louis-Marie Grignion de Montfort (Montfort-sur-Meu, 31/1/1673 Saint-Laurent-sur-Sèvre,
28/4/1716) was een Frans katholiek priester en ordestichter der Montfortanen.
Zijn leven Louis-Marie was de zoon van Jean-Baptiste Grignion en Jeanne Robert. Hij
was het oudste overlevende kind uit een groot gezin. Op zijn twaalfde jaar ging
hij naar de Jezuϊetenschool te Rennes. Hier werd hij beïnvloed door Abbé
Julien Bellier, die hem het enthousiasme voor missioneringsarbeid bijbracht, en
enkele andere priesters die hem enthousiast maakten voor de Mariadevotie.
In 1693 ging hij te
voet naar Parijs om theologie te gaan studeren op het seminarie van Saint-Sulpice.
Naar men beweert, zou hij onderweg zijn reisgeld aan de armen hebben gegeven en
zijn kleren met die van bedelaars hebben verwisseld. Ook zou hij een eed
gezworen hebben om voortaan slechts van aalmoezen te leven. Eerst volgde hij
colleges aan de Sorbonne, en hij leidde een arm bestaan, nog aangevuld met
penitenties, zodat hij ziek werd.
In 1695 begon hij
eindelijk op klein-Saint-Sulpice, een seminarie speciaal voor arme studenten
ingericht.
In 1700 werd hij tot
priester werd gewijd. Vrij snel daarna werd hij pastoor van de Saint-Clément
parochie te Nantes. Hij wilde echter prediken onder de armen. Op verzoek
van Madame de Montespan kwam hij naar Poitiers om er
aalmoezenier te worden in het Hôpital Général, wat geen ziekenhuis was maar een
plaats waar arme bedelaars gevangen werden gezet.
In 1703 vertrok hij naar Parijs,
nadat hij waarschijnlijk ruzie kreeg met de leiding. Het jaar daarop kwam hij
in een team van aalmoezeniers te werken in het Hôpital de la Salpêtrière,
het door Vincentius a Paulo opgezette ziekenhuis, maar werd na enkele
weken al ontslagen vanwege een ons onbekende reden. Ook zijn meeste vroegere
vrienden verstootten hem, vermoedelijk vanwege zijn tamelijk extreme toewijding
en zijn oproep aan de meer gematigden om hem op deze weg te volgen. Hij leefde
een jaar in een vervallen onderkomen in Parijs, zonder duidelijke bestemming en
zonder vrienden. Toen kreeg hij de boodschap vanuit Poitiers om terug te komen,
en hij werd directeur van het Hôpital Général.
Hij ontmoette Marie-Louise
Trichet, die ook in het hospitaal kwam werken. Bij haar voegde zich Catherine
Brunet, en dit tweetal vormde de eerste aanzet tot de congregatie van de
Dochters van Wijsheid. De hervormingen die hij voorstond, maakten echter dat
zowel de bisschop als Marie-Louise Trichet hem verzochten zijn post te
verlaten. Toen begon hij missioneringsarbeid in de omgeving van Poitiers, en
velen werden aangetrokken door de levendige rituelen en processies, en het
ritueel van de vernieuwing van de doopbeloften, dat hij invoerde.
Dit alles leidde ertoe dat het hem in 1706 werd verboden om nog langer in
het bisdom Poitiers te preken.
Toen ging hij naar Paus
Clemens XI in Rome, waarvan hij de opdracht kreeg om missioneringsarbeid
in Frankrijk te doen, waarop hij naar de Mont-Saint-Michel vertrok.
Hij voegde zich bij het team van pater Jean Leuduger te Dinan, dat in
Bretagne missioneringsarbeid deed. Na enkele maanden echter vertrok hij,
samen met twee lekenbroeders, uit dit team.
In 1708 vertrok hij
naar het bisdom Nantes, waar hij succesvolle missioneringsarbeid
verrichtte en bekend werd. Hij wenste ook materiële aandenkens aan zijn
missioneringsarbeid op te richten, zoals missiekruisen. In Pontchâteau, werd
met duizenden mensen een reusachtige Calvarieberg gebouwd. Op de
avond voordat de bisschop deze zou inzegenen kwam het bevel van de koning om de
Calvarieberg te slopen, waarop de bisschop van de inzegening afzag. Enkele
dagen later werd het Louis-Marie verboden om nog langer in het bisdom Nantes te
preken.
In 1711 werd hij uitgenodigd door
de bisschop van La Rochelle en hij trok erheen.
Hij preekte in La Rochelle
en Luçon, in de Vendée. Hier werkte hij tot zijn dood en schreef ook
nog enkele werken over Mariadevotie, en enkele hymnen. Ook schreef hij de
regels voor het op te richten Gezelschap van Maria (Compagnie de Marie)
op, beter bekend als Montfortanen, en voor de Dochters van Wijsheid. Af en
toe trok hij zich terug op een rustige plaats. Hij bestreed in de Vendée de
zogeheten ketterij, zoals Calvinisme en Jansenisme, en men
beweert dat het aan zijn ijver te danken was dat de Vendée vrij van
ketters zou zijn gebleven. Hij kon weinig leden voor zijn Compagnie de
Marie werven, op het eind van zijn leven had hij twee priesters en een aantal
lekenbroeders om zich heen verzameld.
Hoewel hij gesteund werd door de
bisschop van La Rochelle had hij ook vele vijanden en er werd zelfs een aanslag
op zijn leven gepleegd. Hij startte onderwijs voor armen en riep ook Trichet en
Brunet naar La Rochelle, waarop de congregatie van Dochters der Wijsheid een
feit werd. De mannelijke volgelingen trokken, na Louis-Marie's dood in 1716,
naar Saint-Pompain en vormden de kern van de latere Montfortanen.
Vele jaren later splitsten zich
daar de Broeders van Sint-Gabriël van af.
Dag 2
Matteus 5:48, 6:1-15: Wees dus volmaakt, zoals jullie Hemelse Vader
volmaakt is. Let op dat jullie de gerechtigheid niet beoefenen voor de ogen van
de mensen, alleen om door hen gezien te worden. Dan beloont jullie Vader in de
Hemel je niet.
Dus wanneer je aalmoezen geeft,
bazuin dat dan niet rond, zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat
om door de mensen geprezen te worden. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon
al ontvangen. Maar als je aalmoezen geeft, laat dan je linkerhand niet weten
wat je rechterhand doet. Zo blijft je aalmoes in het verborgene, en jullie
Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.
En wanneer jullie bidden, doe dan
niet als de huichelaars die graag in de synagoge en op elke straathoek staan te
bidden, zodat iedereen hen ziet. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al
ontvangen. Maar als jullie bidden, trek je dan in je huis terug, sluit de deur
en bid tot je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het
verborgene ziet, zal je ervoor belonen.
Bij het bidden moeten jullie niet
eindeloos voortprevelen zoals de heidenen, die denken dat ze door hun overvloed
aan woorden verhoord zullen worden. Doe hen niet na! Jullie Vader weet immers
wat jullie nodig hebben, nog vόόr jullie het Hem vragen. Bid daarom als volgt:
Onze Vader in de Hemel, laat Uw
naam geheiligd worden, laat Uw Koninkrijk komen en Uw wil gedaan worden op
aarde zoals in de Hemel. Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig
was. En breng ons niet in bekoring, maar red ons uit de greep van het kwaad.
Want als jullie anderen hun
misstappen vergeven, zal jullie Hemelse Vader ook jullie vergeven. Maar als je
anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven.
Bid: Veni Creator
Spiritus, Ave Maris Stella, Magnificat en het Glorie zij. (zie dag 1)
|