Visioen
van Pastor Dana (27/6/2020)
Pastor Dana Coverstone is reeds 30 jaar voorganger in een
plaats in Kentucky.
Pastor Dana had een visioen over de Kerk. Hij kon er geen
datum op kleven. Hij kreeg het van de Heer. Hij hoorde Hem en weet hoe Zijn
stem klinkt. Ik weet als ik visioenen krijg, deze van Hem komen. Ik weet dat
deze van Hem komt. In de droom stond ik op een veld en ik had zicht over een
vallei. Het was een groot veld en er stonden een groep wolven in het veld. Al
deze wolven in dit veld sliepen nooit. Er waren honderden en honderden, misschien
zelfs duizenden wolven. Ze waren allen donkergrijs, niet zwart, maar gewoon donkergrijs.
Ze waren allen dreigend. Ze waren allen aan het slapen. Ze besnuffelden elkaar
en lagen hier en daar, en ze bleven liggen. Plots liep een zeer duister figuur
in het midden van al deze wolven. Hij begon ze te slaan met een zweep. Ze
werden wakker en ze huilden en maakten verschrikkelijke geluiden, omdat ze
wakker werken en pijn hadden.
Toen ik de persoon met de zweep zag, bleef hij ze slaan tot
ze dol werden van razernij. Hij sloeg ze niet doelbewust maar hij sloeg ze tot
ze in een razernij verkeerden. Hij maakte hen gek van angst. Elke wolf in dat
gebied kreeg slagen te verduren door de man, maar ze vielen hem niet aan. Ze
toonden respect voor hem omdat ze bang waren van hem. Hij was duidelijk zoals
een meester. Uiteindelijk gingen ze plat op de grond liggen en toen stopte hij.
Hij wees met zijn vinger en maakte een cirkelbeweging en hij zei: Ga naar de
steden. En elke wolf liep huilend elke mogelijke richting uit. Het was donker
en ik herinner mij niet of ik een maan zag. Ik dacht alleen: het was een
donkere nacht, een donkere hemel, een duistere figuur en donkere wolven en nu
werden ze naar de steden gestuurd nadat ze zweepslagen hadden gekregen door
deze duistere figuur.
In de volgende scène sta ik voor een video-scherm van
honderden tvs of honderden computerschermen. Ik kijk naar mannen en vrouwen
van God, voorgangers van verschillende rassen: zwart, wit, Aziatisch, Indisch, van
over de hele wereld. Ik zag mezelf en we waren allen het Evangelie aan het
verkondigen. Elk van ons zweet, het is alsof er stoom uit ons hoofd komt. We
probeerden resultaten te boeken en we waren ons uiterste best aan het doen om
te prediken. We geven lering en we onderwijzen Bijbelse principes en belangrijke
kwesties. We waren mensen aan het oproepen tot gerechtigheid en heiligheid, hen
aan het oproepen tot het opgeven van ongoddelijke zaken die deel uitmaken van
hun leven. Als ik al deze mensen zie prediken, zie ik mensen op kerkbanken
zitten. Sommigen kijken naar hun uurwerk, anderen geeuwen en anderen zitten
achterovergeleund en slapen. Bij anderen zie je dat ze niet op hun gemak zitten
en er eigenlijk niet wilden zitten. Ik zie mensen aan de achterdeur naar buiten
gaan. Maar in vergelijking zie ik vooraan in de kerk een handvol mensen, een
kern.
Ik ga het woord rest niet gebruiken omdat ik dan specifiek
denk dat het geldt voor het Joodse volk. Maar er was een kerngroep in elke kerk
waar ik zag dat het Evangelie werd gepredikt. Zij waren empathisch aan het
luisteren, steunden empathisch hun voorgangers die aan het preken waren, ze
steunden de doctrine, de leer het steunen, ook de ideeën die uitgingen van deze
mannen en vrouwen van God. Ze waren geknield aan het bidden. Ze waren zich niet
noodzakelijk onbewust van wat er gaande was, maar ze wisten dat er mensen waren
die niet aan het opletten waren. Ze waren ook aan het bidden voor de mensen die
op de stoelen achter hen zaten en die niet aan het luisteren waren.
Er was ruimte tussen degenen die echt aan het luisteren
waren en degenen die er geen aandacht aan schonken. Plotseling waren de
huilende wolven buiten gearriveerd, en je hoorde dat ze op de deur aan het
krabben waren, zoals een hond die probeert binnen te komen. De wolven hadden
rode, vlammende ogen. Het was zoals rode ogen die je krijgt op een foto,
gemaakt met een flitslicht. Maar eens ze in de kerken waren zagen hun ogen
helemaal niet rood meer. De mensen die zich dicht bij de voorganger bevonden en
dicht bij het altaar, waren zich bewust dat er iemand aan de deur stond en ze
begonnen intens te bidden.
Intens en met hevige vurigheid te bidden tegen de vijand,
tegen de geest die zich aan de deur bevond. De deur barstte open en de wolven
kwamen binnen en begonnen rond te lopen in de kerk. Hun ogen zagen gewoon
zwart. Ze snuffelden aan sommige mensen. Degenen die helemaal niet aan het
luisteren waren hadden geen besef dat de wolven daar waren. Ik was ook in de
kerk aan het prediken. Ik herkende niet alle mensen in de kerk, ik herkende er
sommigen. Ik herkende degenen die vooraan zaten, de kerngroep die aan het
bidden was, degenen die Gods gezicht zochten, degenen die luisterden naar
hetgeen gezegd werd, degenen die de voorganger steunden. Ik zag honderden gezichten
van mensen, ik ben niet de enige die dat soort dingen predikt en zegt wat zonde
is en hetgeen niet in ons leven thuishoort. De wolven gingen zitten naast de
mensen die niet aan het luisteren waren.
En deze mensen realiseerden zich zelfs niet dat er een wolf
naast hen zat. Ze waren niet bang, ze waren onbezorgd. Hoe luider en intenser
ik aan het prediken was, hoe meer ik het had over kwestie die nu in onze wereld
waren en in de Bijbel stonden, begonnen deze mensen zich te irriteren en
plotseling begonnen de ogen van de wolven steeds roder te worden. De wolven
begonnen te grommen en begonnen de mensen die niet aan het luisteren waren geërgerd
en zeiden (dat ik en voorgangers in het algemeen) moesten zwijgen, stoppen met
hetgeen ze zeiden. Maar ik en al de voorgangers die op de tv-schermen waren
bleven maar voort prediken. De wolven begonnen degenen die commentaar gaven aan
te stoten en deze mensen tot beroering te brengen. Nu begonnen de wolven naar
mij te komen, en ook naar de andere voorgangers. De mensen die vooraan aan het
luisteren waren zeiden te stoppen, dit niet te doen. Ze zeiden dat het de weg
was. Jezus zei dat de weg smal was en de poort smal was om binnen te geraken.
We waren deze dingen aan het prediken. De wolven begonnen
in mijn been te bijten en ook de voorgangers te bijten. Ze kwamen grommend oog
in oog te staan met de voorgangers, ze sprongen op de preekstoelen. Ik kon het
saliva van hun tanden zien druipen. Ze bijten in mijn arm. Ik zag voorgangers,
die ik ken en de wolven stootten ze op de grond en ze waren aan het grommen.
Hoe luider we predikten, hoe luider het gegrom van de wolven. De mensen voor
het altaar waren nog steeds aan het bidden om veiligheid en bescherming. De
wolven waren niet noodzakelijk de mensen aan het aanvallen die aan het bidden
waren. Ze waren de mensen die niet aan het luisteren waren aan het opjagen en
ze waren de voorgangers aan het aanvallen. Ik probeerde op een wolf te slaan en
ze weg te duwen terwijl ik nog bezig was te prediken.
De mensen die niet aan het luisteren waren, stonden op en
gingen naar buiten met slaande deur. Ze waren luid aan het zeggen: we komen
niet meer terug, we hebben genoeg ervan dit te horen, stop ermee.
De scène veranderde opnieuw en ik zag gerechtszalen en
rechters met gerechtshamers slaan op hun banken. Ik zag voorgangers die geboeid
waren, ik had zelf boeien aan. Ik mensen in de jury en in de getuigenisbank die
wenen. De rechters zeiden: Je kunt niet langer deze boodschap prediken, je kunt
niet langer zeggen dat deze levensstijl zonde is, je kunt niet iets slechts
zeggen over deze levensstijl. Je kunt het niet over deze kwesties hebben. Je
kunt niet zeggen dat Jezus de Enige Weg is. Je kunt niet zeggen dat abortus
zonde is. Je kunt geen alternatieve levensstijlen afschuwelijk noemen. Je kunt
niet zeggen dat deze dingen in overtreding zijn met de Bijbel. Je mag niet meer
uit de Bijbel prediken. De gerechtshamer komt steeds neer en de rechters zijn
woedend. Toen zag ik kerken omringd door een menigte van mensen. Mensen die
zeiden de kerk te sluiten, zelfs in brand te steken. Ik zag mensen die zoveel
haat hadden tegen de Kerk dat ze mensen lastig vielen die de kerkdiensten wilden
bijwoonden en binnengingen.
Ook na de H. Missen waren mensen die hadden staan wachten
om de kerkgangers lastig te vallen. Het viel op dat de mensen uit de menigte
degenen waren die eerst in de kerk hadden gezeten en niet hadden geluisterd.
Het viel mij op dat de grootste vervolgingen die de Kerk zou ondergaan kwamen
zeer spoedig kwamen en ik geloof dat het misschien al bezig is. En dat deze zou
komen van degenen die in onze kerken hadden gezeten en die nooit het Woord van
God hadden aanvaard als het Woord van God. Ze waren nochtans hun hele leven zo
opgevoed en wilden nu weggaan omdat ze het Woord van God niet liefhadden. Ze
wilden niet horen over zonde, of over wat slecht is. Dat ze moesten kiezen, dat
ze dit of dat niet konden doen en nog steeds gelovig zijn. Het waren zonen,
dochters en kleinkinderen van gelovige mensen, ze waren opgegroeid in de kerk,
maar ze zeiden: we hebben het gehad!
Er is niets voor mij bij, dit Evangelie heeft geen kracht,
geen autoriteit, ik heb geen bewegingsvrijheid, ik kan niet zijn wie ik wil, ik
kan niet doen wat ik wil. Dit waren de mensen die schreeuwden, ze gooiden stenen,
ze hadden wapens en slaghout in hun handen. Ze waren dreigementen aan het uiten
tegen degenen die uit de kerk kwamen. Het waren oorspronkelijk Christenen die
afvallig waren, en zich afzetten tegen alles wat ze hadden geleerd. Het waren
degenen die liberaal waren geworden in hun denken. Mensen die met de ideeën van
protestbewegingen en ideologieën die je tegenwoordig ziet, meededen. Ideologieën
die zeggen dat het ene ras beter is dan een ander. De voorgangers die ik zag
waren van elk ras en kleur. Ik zag zwart, blank, Indisch, Afrikaans, Russisch,
Chinees
Deze predikten allen het Evangelie.
Ik zag preekstoelen die met bijlen uiteen werden gehouwen.
Ik zag Christenen in boeien die in het openbaar werden bespot en ik zag dat ze
in het openbaar werden beledigd omdat hun ideeën ouderwets waren en moesten
verdwijnen. Toen hoorde ik een roep die ik reeds 6 maand hoor: zet je schrap en houd vol tot het einde!
Toen werd ik wakker. Ik herinnerde mij de voorgangers die
ik kende en die werden aangevallen door de wolven, en ze gaven niet af. Ik zag
de intensiteit in hun ogen en het gevecht om hun geloof. Dit gaat over de Kerk,
degenen die in het Woord van God geloven zonder compromissen te sluiten. De
Heer toonde dat de vervolging kwam van IN DE KERK, niet van de ongelovigen,
niet van moslims, niet van protestbewegingen zelf. Het zal komen van mensen die
in onze kerk zaten en weigerden te luisteren naar de waarheid van Gods Woord.
Bv Jezus was Joods en Zijn Bloed bedekt ieders zonden. Zijn boodschap geeft elk
ras, elk kleur, elke geloofsovertuiging HOOP. Aan alle voorgangers (en RK
Priesters) stop niet met het prediken van Gods Woord. We zullen er een prijs
moeten voor betalen, we zullen standvastigheid nodig hebben in ons leven, maar
als we nu niet standhouden was hetgeen we predikten altijd al een leugen. God
roept ons aan het front, mannen en vrouwen van God. Predikers: kniel, luister
naar God en predik wat Hij zegt. Blijf volhouden, ongeacht de kost. Zet je schrap en houd vol tot het einde!
|