San Sebastián de Garabandal is een bergdorpje ten noorden
van Spanje, bij Santander gelegen.



Er werden hekkens geplaatst om de pijnbomen te beschermen.
Het dorp tegenwoordig.
De site van de pijnbomen in de jaren '60.
Het was in die tijd geïsoleerd van de buitenwereld en
moeilijk te bereiken, dan enkel door een bergpad.
Volgens Conchita heeft Maria daarover o.m. het volgende
gezegd als honderdduizenden mensen op een bepaald tijdstip optrekken naar
het Mirakel in Garabandal:
*
Zijn alle wegen klaar
*
Zijn er parkeerplaatsen aangelegd
*
Zijn de weggetjes naar omliggende bergen ontsloten (van waaruit men een
uitzicht heeft op de pijnbomen)
*
Is er onderkomen voorhanden (echter niet voor alle)
* Is de Spaanse noordelijke vierbaansweg (Bilbao-Oviedo) tot de dichtst
mogelijke afslag (Pesues) naar Garabandal klaar
*
Is er onrust in Europa
*
Reist de H. Vader naar Moskou. Als hij naar Rome terugkeert heerst er een
toestand van burgeroorlog in Europa.
*
Heeft het Vaticaan het bezoekverbod van Priesters naar Garabandal opgeheven.
(wat reeds in 1985 is gebeurd door Bisschop del Val, bisschop van
Santander)
(Mededelingen van Conchita aan de Duitse
uitgever Albrecht Weber.)
Er gebeurde toen zelden iets en de mensen leefden er
rustig. Ze hadden het niet breed, maar waren toch gelukkig. Er stonden toen
ongeveer een 70-tal huisjes.
Het dorpje in de jaren '60.


Van links naar rechts: Mari Loli, Conchita, Jacinta en Mari Cruz.

De calleja, verzonken pad

De namen van de meisjes zijn Mari Loli (Mari Dolores) Mazon
(of Lafleur), Conchita Gonzalez, Jacinta Gonzalez en Mari Cruz Gonzalez. Ze
heetten Gonzalez maar waren geen familie van elkaar. Mari Cruz was toen 11 jaar
en de anderen 12.
De geschiedenis van de verschijningen begint op 18 juni
1961 te Garabandal waar 4 meisjes een paar appels hadden gepikt van een
appelboom in de namiddag. Ze hadden er echter daarna spijt van. En het eindigde
dat ze samen zaten en keien gooiden naar denkbeeldige duivels, die hen hadden
aangezet tot kattekwaad. Op een gegeven moment zagen ze de verschijning van de
H. Aartsengel Michael. Het nieuws ging als een vuurtje rond, en velen dachten
dat het was ingebeeld. Maar het was het begin van een 2000-tal verschijningen
van de H. Maagd Maria.
De zienertjes beschreven de H. Maagd als volgt: ze draagt
een wit gewaad, een blauwe mantel en een kroon van gouden sterren, haar handen
zijn uitgestrekt met een bruine scapulier, behalve wanneer ze het Kindje Jezus
in haar armen houdt. Haar donker kastanjebruin haar is lang en draagt ze met
een scheiding in het midden. Haar gezicht is eerder lang met een bevallige
neus. Haar mond is zeer mooi, met een ietsje volle lippen. Ze ziet er ongeveer
17 uit en is groot. De vier meisje benadrukten het onmiskenbaar geluid van haar
stem. Er is geen andere stem zoals de hare. Ze vertelde hen dat ze OLVrouw van
de Berg Karmel was. Ze wenst ook onder deze titel aanroepen te worden: OLVrouw
van de Berg Karmel van Garabandal.
De zienertjes: We zagen OLVrouw van de Berg Karmel en we
hielden haar Kroon in onze handen. Als de H. Maagd het Kindje Jezus bracht,
mochten ze ook Zijn Kroon vasthouden. De meisjes merkten op dat het klein was.
|