Van recentere datum zijn Afghanistan
en Polen andere voorbeelden waarvan de volkeren die onderworpen waren aan het
internationale communisme, laat genoeg begrijpen dat ze in een ideologische val
waren terechtgekomen waaruit ze zich nauwelijks kunnen ontdoen.
Wikipedia : Het Poolse Solidarnoúã (Onafhankelijke Autonome Vakbond
"Solidariteit") is een Poolse vakbeweging die tot en
met 1989 een belangrijke rol speelde in het verzet tegen
het communistische regime in Polen. Door historici wordt Solidarnoúã tevens
beschouwd als een van de belangrijkste elementen in de val van het communisme
in het Oostblok. Solidarnoúã werd deels wel, deels niet door het
Pools-communistische regime geaccepteerd, omdat de beweging de schijn zou
wekken dat Polen toentertijd over een oppositionele stem beschikte. Tot 2001 was
Solidarnoúã ook een belangrijke politieke partij. Tegenwoordig bestaat
Solidariteit nog steeds als een vakbeweging.
De vakbeweging vond haar
oorsprong in diverse stakingscomités op de werven van Gdansk, Gdynia en
Sopot in de jaren zeventig. Lech Walesa - een bij een vorige
staking ontslagen elektricien - was de aanvoerder van de bond. Opmerkelijk was
de samenwerking tussen de arbeiders, intellectuelen en de RK-Kerk, die van
cruciaal belang zou blijken bij het succes van Solidarnoúã. De intellectuelen,
zoals Tadeusz Mazowiecki, Jacek Kuroñ, Zbigniew Bujak en Adam Michnik zorgden
voor de ideologische onderbouwing en bedachten een uitgekiende strategie. Lech
Waùæsa zorgde voor de uitvoering en kon mensen op de been krijgen. De beweging
kreeg ook steun van de kerk (met op de achtergrond de in 1978 gekozen
Poolse Paus Johannes Paulus II). Kernpunten van de Solidarnoúã-strategie
waren:
1. principiële geweldloosheid
2. alleen realistische concessies eisen
3. de communistische machthebbers een (morele) spiegel
voorhouden.
De beweging verspreidde zich
begin jaren tachtig als een lopend vuur door heel Polen. In mei 1981 werd
Solidarnoúã gelegaliseerd en ontstond er een plattelandsafdeling van
Solidarnoúã waarin boeren zich organiseerden. Aan het eind van dat jaar had
Solidarnoúã 10 miljoen leden. Door stakingen en andere acties wist ze de communistische
regering te dwarsbomen en deze tot verregaande concessies te dwingen.
Deze ontwikkelingen waren tot dan
toe ongehoord voor Polen en óók voor de overige Oostbloklanden. Na de onderdrukte
opstanden in Hongarije in 1956 en Praag in 1968 werd nu
voor het eerst door de machthebbers in Moskou afgezien van een militaire
ingreep.
Op 13 december 1981 kondigde
regeringsleider Wojciech Jaruzelski echter, onder druk van de Sovjetunie,
de staat van beleg af. Vele leiders van de beweging werden tijdelijk
gevangengezet en op 8 oktober 1982 werd de vakbeweging verboden.
Vanaf juli 1983 werd de staat van beleg ingetrokken, maar de staat
hield grip op zijn burgers en het politieke leven. Bovendien werd het voedsel
gerantsoeneerd tot in de late jaren tachtig.
Gedurende die jaren tachtig bleef
Solidarnoúã alleen bestaan als ondergrondse beweging, ondersteund door de kerk
en de Amerikaanse inlichtingendienst CIA. Aan het einde van de jaren
tachtig was de beweging, mede dankzij de steun van paus Johannes Paulus II,
sterk genoeg om Jaruzelski's hervormingspogingen te frustreren. Door stakingen overal
in het land was de regering in 1988 gedwongen om opnieuw met
Solidarnoúã in dialoog te treden.
In april 1989 werd
Solidarnoúã weer gelegaliseerd, na rondetafelbesprekingen die in februari 1989
waren begonnen, en mocht het meedoen aan de eerste (gedeeltelijk) vrije
verkiezingen in een communistisch land. De communisten behielden 50% van alle
zetels in de Sejm, de Poolse Tweede Kamer. De overige zetels waren
vrij verkiesbaar, evenals alle 100 zetels in de opnieuw opgerichte Senaat.
De leden van Solidarnoúã veroverden bijna alle vrij verkiesbare zetels in de
Sejm en alle zetels in de Senaat.
Eind augustus 1989 werd er
een coalitie gevormd die werd geleid door Solidarnoúã, met Tadeusz
Mazowiecki als eerste niet-communistische premier achter het IJzeren
Gordijn. Politiek pluralisme was ingevoerd, persvrijheid, vrij
grensverkeer en de transitie van planeconomie naar markteconomie werden direct
ingevoerd. Dit bracht in Centraal- en Oost-Europa een proces op gang dat in het
najaar van 1989 zou leiden tot de meestal eveneens vreedzame omverwerping van
de communistische regimes en de Val van de Muur. Ruim een jaar later werd Lech
Waùæsa gekozen tot president.
Jerzy Popieùuszko (14 september 1947 19 oktober 1984) was
een Katholiek priester en martelaar uit Polen, die werd
geassocieerd met de Poolse vakbond Solidarnoúã.
Na de middelbare school trad
Popieùuszko binnen in het seminarie van het aartsbisdom Warschau. Hij
volbracht zijn militaire dienst in een speciaal bataljon, dat erop gericht was
seminaristen van hun roeping af te brengen. Dit weerhield hem er niet van zijn
studies voort te zetten en tot priester te worden gewijd.
Hij werd bedienaar van
verschillende parochies in Warschau. In 1981 was hij betrokken bij arbeiders
die stakingen uitvoerden in de staalfabrieken rond Warschau. Dit bracht hem tot
nauwere relaties met de vakbond Solidarnoúã.
Hij was een tegenstander van het
communistisch regime en in zijn preken laste hij tussen zijn religieuze
gedachten ook politieke boodschappen in. Vooral tijdens de periode van de
krijgswet bleef de Katholieke Kerk de enige macht die zich dergelijke
boodschappen kon veroorloven en tijdens misvieringen aan de bevolking de
mogelijkheid bood tot protestbijeenkomsten.
Popieùuszko's preken werden vaak
door Radio Free Europe uitgezonden en werden hierdoor in heel Polen
bekend. De Poolse geheime diensten, de Sùuýba Bezpieczeñstwa, probeerden hem
het zwijgen op te leggen of te intimideren. Toen dit niet lukte, werd een
gefabriceerd dossier tegen hem opgemaakt en werd hij in 1983 gearresteerd. Kort
daarop werd hij, na tussenkomst van zijn hiërarchie, weer vrijgelaten.
Op 13 oktober 1984 werd een
auto-ongeluk in scène gezet met het doel Popieùuszko het leven te ontnemen,
maar hieraan wist hij te ontsnappen. Vervolgens werd een ontvoering gepland,
die op 19 oktober 1984 werd uitgevoerd door drie geheim agenten van de Sùuýba
Bezpieczeñstwa. Ze vermoordden hem.
Op 30 oktober 1984 werd zijn
levenloze lichaam opgedregd. Het nieuws van deze politieke moord veroorzaakte
veel ophef in Polen en daarbuiten. De moordenaars en hun leidinggevende
officier werden vervolgd, omdat de chauffeur van Popieùuszko na het ongeluk kon
vluchten en getuigenis kon afleggen. Ze werden veroordeeld, maar na korte tijd,
als gevolg van een amnestie, weer vrijgelaten.
Op 3 november 1984 werd
Popieùuszko in het bijzijn van 250.000 (andere bronnen zeggen 800.000)
rouwenden (onder wie Lech Walesa) begraven.
De dictatuur van het communisme
is zo alomvattend, zo perfect met betrekking tot de repressieve organisatie,
dat het de mens geen andere mogelijkheid laat dan een radertje in het systeem
te zijn. Het communisme is werkzaam op economisch en sociaal vlak tot cultureel
en emotioneel. Hoewel volgens de propaganda en onder deze ideologie wordt
verstaan dat iedereen eigenaar is, bezit niemand iets, zelfs niet zijn eigen
kinderen. De enige eigenaar is de staat en daarachter de bevoorrechten van het
regime, waaronder het leger, politici, wetenschappers en intellectuelen, zolang
ze er niet aan denken om dissidenten te zijn. Er zijn veel voorbeelden, maar we
weten al wat er is gebeurd met Boris Pasternak, Alexander Soljemitsin, Demetri
Shostakovich, enz., om maar een paar auteurs en componisten te noemen, omdat ze
zich in hun werken vrij probeerden te uiten, in tegenstelling tot de door het
regime vastgestelde canons.
Boris Pasternak, auteur van Dokter Zjivago
(wikipedia)
In 1958 werd aan
Pasternak de Nobelprijs voor Literatuur toegekend voor het schrijven
van Dokter Zjivago, maar het werd hem door de regering niet
toegestaan de prijs te aanvaarden. De Sovjetautoriteiten noemden de prijs een
politieke daad tegen de Sovjetunie. Geïntimideerd door een hetze vanuit de
Schrijversbond zag Pasternak uiteindelijk vrijwillig van de prijs af. Op 25
oktober 1958 stuurde hij nog een telegram naar de Zweedse Academie waarin hij
verklaarde Immensely thankful, touched, proud, astonished, abashed te
zijn. Op 29 oktober stuurde hij echter opnieuw een telegram waarin hij
verklaarde de "onverdiende" prijs bij nader inzien te weigeren,
"de betekenis in aanmerking nemend die eraan gegeven is in de
maatschappij".
In 1958 publiceerde
Pasternak nog zijn Autobiografisch essay. Ondermijnd door de
lastercampagne stierf hij in 1960 aan longkanker. In de Sovjetunie
stond men toen juist op het punt hem zijn staatsburgerschap te ontnemen en hem
naar het buitenland te verbannen.
In 1987 kreeg Pasternak
uiteindelijk postuum volledig eerherstel in zijn eigen land, onder
het glasnost en perestrojka-beleid van Michail Gorbatsjov. Pasternaks
zoon Jevgeni nam in 1989 namens zijn vader alsnog de Nobelprijs voor Dokter
Zhivago in ontvangst.
Het is duidelijk dat na de
oprichting van het communisme in Rusland de artistieke creativiteit van dat
land een harde klap kreeg. Wie een creatieveling is, weet dat zijn activiteit
niet kan worden geconditioneerd door de politiek van welk systeem dan ook. Niemand
kan een romanschrijver, een dichter of een componist opleggen welk onderwerp
hij moet behandelen en hoe hij het moet doen. Vandaar dat in dit opzicht alles
wat door de communistische landen wordt geproduceerd, spontaniteit mist, hard,
zwaarmoedig, koud is en altijd wordt gekenmerkt door gunstige politieke nuances
van het communisme die een gevolgtrekking van de auteurs verraadt die gericht
is op het vleien van het regime of in de meeste gevallen angst om in ongenade
te vallen.
Er kan argumenteren dat het belangrijkste is dat iedereen
wat te eten heeft, en de rest bagatelliseren, behalve voor het politiek en militaire
gezicht. Degenen die zo denken, moeten bedenken dat zij niet de enigen zijn,
dat andere dingen belangrijker zijn voor anderen, en dat het onwaarschijnlijk
is dat de missie van de mens beperkt zal blijven. Als de mensen verschillend
werden gemaakt, met verschillende capaciteiten is dat ongetwijfeld omdat het
verschil noodzakelijk is voor Gods doeleinden, en dat het niet bestaan in de
onderwerping van mensen aan een tegengesteld existentieel model waar met het
individu geen rekening wordt gehouden.
Wat Rusland betreft, als het zich uitbreidende centrum van
het systeem, kan mijn toegeven dat de materiële vooruitgang van een land werd
bereikt ten koste van het onvrijwillig offer van een volk, en dat deze
ontwikkeling bestemd was om het systeem uit te breiden, niet om die inspanning
te compenseren, het communisme boven de mens te plaatsen, die als middel werd
gebruikt, niet als doel van het proces.
De hier vermelde feiten laten een analyse toe van het
systeem zonder het te moeten ervaren. Het is alleen nodig om hun gedrag te
herinneren bij verschillende gebeurtenissen in de geschiedenis, de oorsprong,
de evolutie die door de tijd is ervaren, evenals de resultaten op menselijk en
sociaal gebied. In dit laatste aspect is het nodig om terug te gaan naar de
geboorte van het industriële tijdperk en de evolutie te bekijken die de
werknemer praktisch heeft vervangen door cybernetica of op weg is dit te
realiseren. Kunnen we aannemen dat de arbeider verdween, het communisme dat
zogenaamd de reden van bestaan was, zal verdwijnen? Zeker niet, omdat de
arbeider niet het doel was, maar een middel, een voorwendsel om de steun van
het proletariaat te krijgen.
In zo'n geval zal duidelijk worden dat het doel politiek
was, niet sociaal. Dit zal het communisme dwingen de reden te veranderen waarom
het heeft geprobeerd zichzelf te rechtvaardigen om, zoals alle politiek, een
zaak van belangen te worden, als het ooit iets anders was, dat niets te maken heeft
met hetgeen waarvoor het propaganda voert.
Heilige
Maxiliaan Kolbe 1894-1941
'Op een dag zal de vlag van de Onbevlekte Maagd Maria over
het Kremlin (centrum van de communistische macht) wapperen, maar daarvoor zal eerst
de rode vlag over het Vaticaan te zien zijn.'
Dat wil zeggen: Rusland zal worden bekeerd, maar niet
voordat het communisme (zijn dwalingen en atheïsme) eerst het Vaticaan, de
zetel van de Paus, bereikt.
|