Ursula
Benincasa werd geboren in Napels op 7 augustus 1547. Sinds haar kindertijd
leefde ze altijd toegewijd aan gebed en overgave aan God, ondanks ziekte en
armoede. Ze had talrijke extases en visioenen,
en door het feit dat de Heer door haar gelovigen genas waren er altijd
pelgrims rond haar huis. Om de drukte te ontvluchten week ze uit naar de burcht
van St Elmo in 1579, op de heuvel van Vomero, en koos ze voor een
kluizenaarsleven.

Op
2 februari 1617, Feest van de Opdracht of Presentatie van Jezus in de Tempel,
ontving Moeder Ursula na de H. Communie een visioen van de H. Maagd Maria en
het Kind Jezus in haar armen. OLVrouw vroeg om een slotklooster te stichten. OLVrouw was gekleed in een wit gewaad waarover een
ze een blauwe schoudermantel of scapulier droeg. Ze vroeg Moeder Ursula een
gelijkaardig scapulier te maken. Het Kind Jezus beloofde vele gunsten aan
degenen die het blauwe scapulier met toewijding zouden dragen. Hij beloofde
Moeder Ursula dat ze zouden bedekt worden door de H. Mantel van OLVrouw, haar
bescherming zouden krijgen tegen de valstrikken van de duivel die ons tot zonde
brengen; het licht en wijsheid van God zouden ontvangen in moeilijke tijden;
een goede dood zouden kennen ondersteund door de Laatste sacramenten en de
Biecht; en haar voorspraak zouden genieten op de dag van het Laatste Oordeel.
Moeder Ursula vroeg of Hij
gelijkaardige gunsten zou verlenen aan degenen die een kleine blauw scapulier
zouden dragen ter ere van de Onbevlekte Ontvangenis. Hij willigde haar verzoek
in en toonde haar een menigte van Engelen die blauwe scapulieren uitdeelden
over de hele aarde. Ursula maakte scapulieren zoals ze had gezien in haar visioen,
en begon ze te verdelen onder de gelovigen.
In
1583 richtte ze de Congregatie van Theatijnse Zusters van de Onbevlekte
Ontvangenis op, religieuzen met een eenvoudige leefregel en een slotklooster,
de Hermitage genoemd. De orderegels werden na haar dood, door Paus Gregorius XV
in 1623 goedgekeurd. Het was een slotklooster met contemplatieve zusters die
met hun gebed het apostolisch werk van de Oblaten moesten ondersteunen. De orderegels
van beide gemeenschappen werden op 7 april 1623 door Paus Gregorius XV
goedgekeurd. Ursula stierf in de geur van heiligheid op 20 oktober 1618. Op 7 augustus 1793 erkende paus Pius VI de heldhaftige
deugden van Ursula en riep haar uit tot "Eerbiedwaardige".
***
Orde van de Theatijnen: een mannelijke RK priestercongregatie. De Latijnse
benaming luidt Ordo Clericorum Regularium, afgekort CR. Hun naam danken
de theatijnen aan de bisschopsstad Theatinum (tegenwoordig Chieti) van hun
stichter Giovanni Pietro Carafa. De orde werd in 1524 gesticht op initiatief
van bisschop Carafa uit Theatinum (de latere Paus Paulus IV) en de H. Cajetanus
van Thiene.

Paus Clemens VII erkende de
congregatie reeds na enkele weken. De theatijnen breidden zich snel uit en
werden naast de Jezuïeten een van de drijvende krachten achter de Contrareformatie.
Het hoofdkwartier van de theatijnen bevindt zich in Rome. De Romeinse hoofdkerk
van deze congregatie is de S. Andrea della Valle. In 2002 telden ze 200 leden,
onder wie 123 priesters, op 32 locaties.
***
Om gedeeltelijke en volle aflaten
te verdienen die verbonden zijn met het scapulier moet men ingeschreven zijn in
een broederschap van de Onbevlekte Ontvangenis. Men neemt zich voor het blauwe
scapulier dag en nacht te dragen, een leven van kuisheid te leiden volgens zijn
levensstaat, een bijzondere devotie aan de Onbevlekte Ontvangenis van de H.
Maagd Maria aan de dag te leggen, en te bidden voor de bekering van zondaars en
voor Gods barmhartigheid voor de wereld.
Personen die het blauwe scapulier
dragen worden aangemoedigd een dagelijkse toewijding aan OLVrouw te bidden: OLVrouw
en mijn Moeder, ik geef mij volledig aan U. En om mijn toewijding aan U te
tonen, wijd ik mij vandaag aan U met mijn ogen, mijn oren, mijn mond, mijn hart,
mijn verstand en gevoelens, kortom mijn hele wezen zonder voorbehoud. Goede
Moeder, wil mij daarom beschermen en bewaren als Uw bezit. Amen.
Aan
de ene kant wordt de Onbevlekte Ontvangenis afgebeeld en aan de andere kant de
naam van de Maagd Maria.
Monogram van Maria : Ave Maria
Ze liet ze zegenen en begon ze te verspreiden. In januari
1671 keurde paus Clemens X de zegen en het opleggen van dit scapulier goed.

De
broederschap van de Onbevlekte Ontvangenis van de Heilige Maagd en Moeder Gods
werd in 1894 opgericht in de Theatijnse Kerk van S. Andrea della Valle in Rome.
Later werd het een aartsbroederschap. Volgens de statuten van de
aartsbroederschap gebeurt de toelating door de zegen en het opleggen van Blauwe
Scapulier, het bidden van de Rozenkrans van de Onbevlekte Ontvangenis en de
inschrijving van de naam in het register van de broederschap.
Rozenkrans van de Onbevlekte Ontvangenis
Kruisteken Geloofsbelijdenis
Eer aan de Vader
Ik groet U, Maria, Dochter van
God de Vader. Wees gegroet
Ik groet U, Maria, Moeder van God de Zoon. Wees gegroet
Ik groet U, Maria, Bruid van God de Heilige Geest. Wees gegroet
Eer aan de Vader
Grote kraal : Onze Vader
10 Kleine kralen : Wees gegroet +
Door Uw Onbevlekte Ontvangenis, O Maria, red ons.
Eer aan de Vader
O grote, o getrouwe Middelares van alle genaden, bid voor ons.
Grote kraal : Onze Vader
10 Kleine kralen : Wees gegroet +
Door Uw Onbevlekte Ontvangenis, O Maria, bescherm ons.
Eer aan de Vader
O grote, o getrouwe Middelares van alle genaden, bid voor ons.
Grote kraal : Onze Vader
10 Kleine kralen : Wees gegroet +
Door Uw Onbevlekte Ontvangenis, O Maria, leid ons.
Eer aan de Vader
O grote, o getrouwe Middelares van alle genaden, bid voor ons.
Grote kraal : Onze Vader
10 Kleine kralen : Wees gegroet +
Door Uw Onbevlekte Ontvangenis, O Maria, heilig ons.
Eer aan de Vader
O grote, o getrouwe Middelares van alle genaden, bid voor ons.
Grote kraal : Onze Vader
10 Kleine kralen : Wees gegroet +
Door Uw Onbevlekte Ontvangenis, O Maria, regeer over ons.
Eer aan de Vader
O grote, o getrouwe Middelares van alle genaden, bid voor ons.
Op het einde :
Moge de Allerheiligste, Zuiverste
en Onbevlekte Ontvangenis van de Heilige Maagd Maria de werken van Satan en al
zijn legioenen verbrijzelen die tegen Gods kinderen strijden.
Moge het zwaard dat het Onbevlekt
Hart van Maria doorboorde samen met het Zwaard van de H. Aartsengel Michael,
alle kettingen verbreken die me aan zonde binden.
Mogen de tranen van Bloed die vergoten
werden door OLVrouw van smarten alle wonden die mijn diepste innerlijk treffen
reinigen en genezen.
Mogen de tranen van Bloed van Onze
Moeder Maria vermengd met het Kostbare Bloed van Jezus, mij reinigen heiligen
en nederig maken zoals zij.
Moge de H. Familie (Jezus, H.
Maagd Maria en de H. Jozef), samen met de H. Aartsengelen Michael, Rafael en
Gabriel, en de Hemelse legioenen mijn voortdurende verdediging zijn tegen elke
aanval op mijn zuiverheid.
O Maria, door uw H. Onbevlekte Ontvangenis,
verlos ons van het kwaad! O Maria, zonder zonde ontvangen, bid voor ons die onze
toevlucht tot U nemen. Amen.
6 Het Rode scapulier
van het Kostbaarste Bloed

Dit scapulier is verbonden met
het Aartsbroederschap van het Kostbaar Bloed. In Spanje ontstonden de
broederschappen die het tot hun speciale doel maakten om het bloed van Christus
te vereren. Ravenna, Italië bezat er al heel vroeg een. Het Aartsbroederschap
dankt haar oorsprong aan Mgr. Albertini, toen priester in San Nicola in
Carcere, Rome, waar sinds 1708 devoties werden gehouden ter ere van het Kostbaar
Bloed. Diep geraakt door de ellende veroorzaakt door de Franse Revolutie,
verenigde hij zich op 8 december 1808 in een samenleving die bereid was vaak
over het Lijden van Christus te mediteren en te bidden voor de bekering van
zondaars, voor de noden van de Kerk en voor de zielen in het vagevuur. Hij
stelde voor hen het Kroontje van het Kostbaar Bloed op die ze dagelijks tijdens
zijn H. Mis moesten bidden.
Het Broederschap werd canoniek
opgericht door Pius VII via zijn kardinaal-vicaris, 27 februari 1809, verheven
tot de rang van Aartsbroederschap op 26 september 1815. Pius IX verhoogde de
privileges op 19 januari 1850 en 30 september 1852. Voor het scapulier wordt
alleen voorgeschreven dat het van rode stof is. Het scapulier zoals dat in
Rome wordt gebruikt, draagt op het ene stukje stof een voorstelling van de
kelk met het Kostbaar Bloed aanbeden door Engelen; en op het andere stukje
stof dat op de rug hangt, rode stof.
7 Het Zwarte scapulier van de Passie of het Lijden van Christus

H. Paulus van het Kruis (geboren
te Ovada op 3 januari 1694 en gestorven te Rome op 18 oktober 1775)
eigenlijk Paolo Francesco Danei, was een heilig Italiaans priester.
Hij stichtte in 1720 de congregaties van de Passionisten en Passionistinnen.
Samen met zijn broer Giovanni
Batista trad Paulus van het Kruis op als missionaris onder de
verarmde bevolking van Noord- en Midden-Italië. Paus Clemens XII verleende
hun hiervoor in 1738 de titel 'apostolisch missionaris'. In
zijn spiritualiteit vertoont Paulus van het Kruis de invloed
van Johannes Tauler en Franciscus van Sales.

Over het leven van de H. Paulus
van het Kruis wordt verteld dat hij, voordat hij de Congregatie van de
Passionisten oprichtte, in verschijningen het zwarte embleem van de orde
ontving met het insigne op de borst. Na de stichting van de orde, gaven de
Passionistische Vaders de gelovigen die zich nauwer met hun orde wilden
verbinden een zwart scapulier ter ere van het Lijden van Christus. Dit draagt
een exacte replica van het embleem van de Passie, namelijk een hart met drie
spijkers boven een kruis, waarop staat "Jesu XPI Passio" en hieronder
"sit semper in cordibus nostris". Het andere deel van het scapulier
dat aan de achterkant hangt, bestaat uit de afbeelding van de kruisiging van
Christus. De aflaten voor het scapulier werden uitgebreid tot alle gelovigen
die het dragen door Paus Pius IX in 1861. Verschillende
andere aflaten voor de gelovigen die dit scapulier dragen, werden vervolgens
goedgekeurd door de Congregatie van Aflaten in 1877.
8 - Het Rode scapulier van de Passie of het
Lijden van Christus


Het Rode scapulier van de Passie
van onze Heer en de H. Harten van Jezus en Maria wordt met de Lazaristen
van de H. Vincent de Paul geassocieerd.
Louise-Apolline Andriveau werd
op 7 mei 1810 geboren in Saint-Pourçain-sur-Sioule (Allier) als zoon van
Leonardo en Apolline Grangie Andriveau. Haar vader was notaris en zorgde
ervoor dat ze een goede opleiding kreeg. Het gezin verhuisde naar Parijs
toen haar vader promotie kreeg. Na de dood van haar moeder werd besloten
dat ze haar studie aan het klooster van St Elizabeth zou afronden.
In 1833 sloot ze zich aan bij
de Dochters van Liefde van de H. Vincent de Paul en werd ze naar het
klooster in Troyes gestuurd . Ze had een bijzondere
toewijding aan de Passie van Christus. In 1830 had Catherine Labouré een
visioen van de H. Maagd gemeld, dat ze had ervaren in de kapel van het
moederhuis van de Dochters van Liefde in Parijs, wat leidde tot de ontwikkeling
van de Wonderdadige Medaille. Tien jaar later, in 1840, onthulde zuster
Justine Bisqueyburu een visioen van de H. Maagd die ze naar verluidt had
ervaren in het Dochters van Liefde-huis in Blangy. Zo ontstond het Groene
scapulier.
Zuster Apolline onthulde dat van
26 juli 1846 tot 14 september 1846 visioenen van Jezus en Maria had
gekregen in haar klooster in Troyes (Fr) en Zij beloofden haar dat degenen die
het scapulier trouw dragen en de Passie van Jezus overwegen, elke vrijdag een
grote toename van geloof, hoop en naastenliefde zouden ontvangen.

De zuster beschreef haar
visioenen als uiterst specifiek en levendig. In brieven aan haar spirituele
leider schreef ze dat het gezicht van Christus zo bleek was "dat het koude
zweet mij uitbrak. Het hoofd van Onze Heer was naar voor gebogen. Ik dacht dat
de lange doornen rond Zijn H. Hoofd deze pijnlijke houding hadden
veroorzaakt." Ze beschreef ook een scène die doet denken aan de Pietà:
Op een zondagavond deed ik de kruiswegstaties... en toen, aan de 13de
statie, leek het me dat OLVrouw het Lichaam van Onze Heer in mijn armen
legde, terwijl ze zei: "De wereld trekt vernietiging naar zich toe omdat ze
nooit denkt aan het Lijden van Jezus Christus. Doe je uiterste best om deze te
overwegen, om de redding van de wereld te bewerkstellingen."
Ze beschreef Christus in een
visioen aan de vooravond van het octaaf van het feest van de H. Vincent de Paul (26
juli 1846): ... gekleed in een lange rode en blauwe mantel. O, Liefde van
Jezus Christus, wat vulde U op dat moment mijn hart! O! Hoe mooi was
Hij! Hij had niet langer de pijnlijke uitdrukking, het treurig gezicht dat
door lijden werd getroffen in de zaal van Pilatus, die ik een paar dagen
tevoren had gezien gedurende de H. Mis. Het was de schoonheid zelf! In Zijn
rechterhand hield Hij een scapulier vast waarop een Kruis stond, omringd door de
instrumenten van het Lijden die Zijn H. Mensheid het meest hadden doen lijden. Ik
las rond het Kruis: "Heilige Passie van Onze Heer Jezus Christus, red
ons." Aan de andere kant van de rode wollen stof was een
afbeelding van de H. Harten van Jezus en Maria, de ene omringd met doornen, de
andere doorboord met een lans, en beide omgeven door een Kruis.
|