Vasten 2020 met Broeder Laurentius van de
Verrijzenis
Biografische schets
Broeder Laurentius van de Verrijzenis (geboren als Nicolas Herman) (Hériménil,
1614-Parijs, 12/2/1691) was lekenbroeder in de Orde van de Ongeschoeide
Karmelieten.
Zijn bekendheid dankt hij aan een
verzameling brieven die postuum gepubliceerd werden. In deze brieven verhaalt
hij over zijn spirituele ervaringen, welke volledig draaien rond de beoefening
van de tegenwoordigheid van God. Hoewel men in Frankrijk Laurentius van de
Verrijzenis snel vergat, vonden zijn brieven daarbuiten grote weerklank, ook in
protestantse kerkgemeenschappen. Zijn werk kent heruitgaven tot op de dag van
vandaag.
Jeugd
Nicolas Herman werd rond 1614
geboren te Hériménil, nabij Lunéville, in het hertogdom Lotharingen, in het
tegenwoordige departement Meurthe-et-Moselle.
Hij had zijn eerste mystieke
ervaring op 18 jarige leeftijd, een ervaring waarvan hij de herinnering de rest
van zijn leven bewaarde. De jonge Nicolas koos desalniettemin het beroep van
soldaat in het leger van de hertog van Lotharingen, Karel IV van Lotharingen,
die streed tegen de Franse invasie. In die periode leed Lotharingen onder de
kwalijke gevolgen van de Dertigjarige Oorlog (1618-1648).
Als eenvoudig soldaat ontsnapte
hij tot tweemaal toe aan de dood, maar hij werd ernstig gewond tijdens de
belegering van de stad Rambervillers in 1635, waardoor hij niet langer als
soldaat kon functioneren. Niet veel later verliet hij Lotharingen dat ontredderd
was door hongersnood en de pest.
Nicolas besloot heremiet te
worden en vertrok in het gezelschap van een edelman om zich aan dit nieuwe
leven te wijden. Tot zijn eigen verwondering vond hij in dit heremietenbestaan
niet de vrede en het religieuze vuur, dat hij verwacht had. Hij ruilde derhalve
al snel het leven van een heremiet, voor een betrekking te Parijs als lakei bij
Gaspart de Fieubet, raadsheer van de koning en kanselier van de koningin van
Frankrijk.
Intrede in de Karmel
Nicolas had een oom die reeds
ingetreden was als karmeliet. Het klooster van de Ongeschoeide Karmelieten aan
de Rue de Vaugirard trok hem meer en meer aan. Op 26 jarige leeftijd besloot
hij in te treden als lekenbroeder. Sindsdien droeg hij de naam Laurentius van
de Verrijzenis.
In 1642 legde hij zijn geloften
af als lekenbroeder. Als eenvoudige lekenbroeder wijdde hij zich om de twee uur
aan gebed. In deze hoedanigheid vervulde hij 15 jaar lang de functie van kok
voor de ongeveer 100 kloosterlingen en vervolgens vanwege de last van zijn been
die van schoenmaker. Ook trad hij op als portier en als bedelmonnik. Toch
verkeerde hij geregeld buiten het klooster om lange reizen te maken tot aan
Auvergne en Bourgogne om de voorraden van het klooster aan te vullen. Hij
ontving regelmatig bezoek. Hierover schrijft pater Joseph de Beaufort, zijn
biograaf: "De deugd van broeder Laurentius maakte hem toegankelijk. Hij
had een open houding, die vertrouwen inboezemde en waardoor men het gevoel
kreeg, dat men hem alles kon vertellen en dat men in hem een vriend gevonden
had ... Dat wat hij zei, was eenvoudig maar zinvol. Achter zijn ruwe uiterlijk
ontdekte men een uitzonderlijke wijsheid, een vrijheid voorbij de gebruikelijke
reikwijdte van een lekenbroeder, een diepgang die alles overtrof wat men
verwachtte. Met zijn prettige gezicht, zijn menselijke en innemende houding,
zijn eenvoudige en bescheiden manier van doen won hij het respect en de
welwillendheid van allen die hem zagen"
Tegen het einde van zijn leven
leed hij aan een zeer pijnlijke ischias, die hem mank deed lopen. Maar broeder
Laurentius verloor nooit zijn goede humeur. Begin 1691 werd hij ziek. Na een
eerste herstel werd hij snel opnieuw ziek. Zijn ziekte verslechterde zichtbaar
en men bracht hem de laatste sacramenten. Getuigen vertelden dat broeder
Laurentius op 12 februari 1691 overleed "met de vrede en rust van iemand
die slaapt".
Broeder Laurentius had een
interreligieuze geestelijke invloed in de christelijke kerken door zijn
onderricht in het beoefenen van de aanwezigheid van God, als een manier van
bidden. Het onderricht door broeder Laurentius stelt alle Christenen, of men
leek of religieus is, in staat zich de mystiek van de plicht van de
maatschappelijke positie, zoals uitgelegd door broeder Laurentius, eigen te maken.
Spiritualiteit
Waar broeder Laurentius de
theologische deugden (geloof, hoop en liefde) benadrukt en herinnert aan het
onderricht van Johannes van het Kruis, onderstreept zijn manier van uitdrukken
zijn bekendheid met Teresa van Avila (hierbij kan men denken aan het door haar
beschreven gebed van bezinning). Zowel Johannes van het Kruis als Theresia van
Avila zijn belangrijke hervormers en mystici in de Orde van de Karmelieten.
Broeder Laurentius verhaalde dat
zijn eerste geestelijk ontwaken op een zeer spontane manier gebeurde, toen hij
18 jaar oud was. De aanblik van een kale boom in de winter, in combinatie met
de visie van diezelfde boom uitbottend in de lente, wekte in hem zowel een
groot gevoel van onthechting en als een grote golf van liefde voor God als
"persoonlijk Wezen die begrijpend en liefdevol is".
Later in Carmel toen hij moeilijkheden
ondervond met meditatie tijdens zijn gebed, begon hij tijdens zijn werktijd te
kijken naar God, als een vriend, als een intiem aanwezig Wezen. Broeder Laurentius
zei: "Ik heb mezelf de rest van de dag, ook tijdens mijn werk, zorgvuldig
gewijd aan de tegenwoordigheid van God, die ik als altijd zeer nabij beschouw,
vaak zelfs in het diepste van mijn hart, wat me een groot ontzag voor God heeft
gegeven." Hij beschouwt God dus als een vriend die "me liefdevol
omhelst, die me te eten geeft, me met zijn eigen handen aan tafel bedient, die
me de sleutels geeft van zijn schatten en me behandelt als zijn favoriet, die
zich zonder onderbreking met mij bezighoudt en zich in mij verheugt op duizend
manieren zonder over zijn genade te spreken." Hij ging ertoe over
diezelfde techniek toe te passen tijdens het stille gebed, wat hem veel vreugde
en vrede bracht.
Hij drukte het zelf als volgt
uit: "God heeft niets nodig; God heeft mij uitsluitend voor Zichzelf
geschapen; ik zal alles voor alles geven en zo leven, alsof er niets anders is
dan God en ik, ik wil niets doen wat God onaangenaam is; ik wil dat alles wat
ik doe, God aangenaam is; daarom zal ik alles wat ik doe, uit liefde voor God
doen." Zo verdwenen twijfel aan zichzelf, onzekerheid en lijden, die hij
ook kende.
Het besef van Gods tegenwoordigheid beoefenen
Je moet
niet luid roepen. God is dichter bij ons dan we denken.
Een
manier om gemakkelijk de geest erbij te houden in het gebed, en het in stilte
te houden, is het niet te laten afdwalen: je moet proberen het strikt in
aanwezigheid van God te houden en de gewoonte aan te nemen om dikwijls aan Hem
te denken. Je zult het gemakkelijk vinden om je geest rustig te houden tijdens
het gebed, of tenminste je geest terug bij de zaak te houden.
We mogen
niet moe worden om kleine dingen te doen uit liefde voor God, die niet kijkt
naar de grootte van het werk, maar de liefde waarmee het wordt gedaan.
We moeten
ernaar streven in dit leven de perfecte aanbidders van God te worden, zoals we
hopen het in eeuwigheid te zijn.
Er is in
de wereld geen leven dat zoeter en aangenamer is dan dat van een voortdurende
conversatie met God. Alleen degenen die het in praktijk brengen en ervaren
kunnen het begrijpen.
We zouden
ons leven in ons geloof moeten brengen. We zouden ons helemaal aan God moeten
geven, zowel in tijdelijk als spirituele zaken, en tevredenheid vinden in het
doen van Zijn Wil, of Hij ons nu door lijden of troost zendt.
Ik heb
niet gebeden om verlichting, maar ik bad om kracht om met moed, nederigheid en
liefde te lijden.
Er is
geen kunst of wetenschap om naar God te gaan, maar alleen een hart dat
vastbesloten is om zich aan niets anders dan aan Hem toe te wijden, of om Zijn
zaak te dienen en Hem alleen lief te hebben.
Hoe meer
we God kennen, hoe meer we zullen verlangen om Hem te kennen. Zoals liefde
groeit met kennis, hoe meer we God kennen, hoe meer we Hem werkelijk zullen
liefhebben. We zullen leren om Hem evenveel lief te hebben in tijden van pijn
als in tijden van vreugde.
De heiligste en noodzakelijkste oefening in ons geestelijk leven is de
aanwezigheid van God ervaren. Dat betekent constant plezier vinden in zijn Goddelijk
gezelschap, nederig en liefdevol met Hem praten in alle seizoenen, op elk
moment, zonder het gesprek op enige wijze te beperken.
Voor mij verschilt de tijd van het lawaai en gerammel van mijn keuken niet
met de tijd van gebed; en terwijl verschillende personen tegelijkertijd
verschillende dingen roepen in de keuken, bezit ik God in een grote rust alsof ik op mijn
knieën zit.
Ik heb alle specifieke vormen van toewijding, alle gebedstechnieken
verlaten. Mijn enige gebedspraktijk is aandacht. Ik voer een gewoon, stil en
geheim gesprek met God dat mij vervult met overweldigende vreugde.
Hij vraagt niet veel van ons, alleen van tijd tot tijd een gedachte
aan Hem, een kleine daad van aanbidding, soms om Zijn genade te vragen, soms om
Hem je lijden aan te bieden, op andere momenten om Hem te danken voor de
genaden in het verleden en heden dat Hij je heeft geschonken middenin je problemen om zo vaak
als je kunt troost in Hem te vinden. Til je hart naar Hem op tijdens je
maaltijden en in gezelschap; de minste herinnering zal altijd de meest
aangename voor Hem zijn.
Er is geen belangrijkere levensstijl en geen groter geluk dan een
voortdurend gesprek met God.
Voor de persoon die hoop heeft, zijn veel dingen mogelijk. Nog meer is
mogelijk voor de persoon die geloof heeft. En nog meer is mogelijk voor de
persoon die weet hoe lief te hebben. Maar alles is mogelijk voor de persoon die
alle drie de deugden beoefent.
God in waarheid aanbidden, is Hem erkennen omdat Hij is wie Hij is, en
onszelf erkennen zoals we zijn.
Gebed is niets anders dan een gevoel van Gods aanwezigheid.
Het is voor ons mogelijk om te leven in het ervaren van de aanwezigheid
van de Heer, zelfs onder de moeilijkste omstandigheden. Als jij en ik in dit
leven van de paradijselijke vrede gaan genieten, moeten we wennen aan een
vertrouwd, nederig en zeer genegen gesprek met de Heer Jezus.
Om God te kennen, moeten we vaak aan Hem denken; en wanneer we Hem
liefhebben, zullen we ook vaak aan Hem denken, want ons hart zal bij onze schat
zijn.
De wereld lijkt heel weinig te betekenen voor een ziel die over de grootheid
van God nadenkt.
We kunnen kleine dingen voor God doen; ik draai de omelet die in de pan
braadt uit liefde voor Hem, en dat gedaan, als er niets anders is dat me roept, werp ik mezelf neer in aanbidding voor Hem, die me genade heeft gegeven
om te werken; waarna ik gelukkiger opsta dan een koning. Het is zelfs genoeg voor mij om een strootje van de grond op te pikken uit liefde voor God.
Mensen zoeken naar methoden om God te leren kennen. Is het niet veel
korter en directer om gewoon alles te doen uit liefde voor Hem? Er is geen
finesse aan. Je hoeft het alleen maar royaal en eenvoudig te doen.
Ik verdreef alles uit mijn gedachten dat in staat was het gevoel van de
aanwezigheid van God te bederven .... Ik maak er gewoon mijn zaak van om in
zijn heilige aanwezigheid te volharden ... Mijn ziel heeft een gewoon, stil,
geheim gesprek met God.
God liefhebben en de naaste liefhebben zijn echt hetzelfde.
Laat je niet ontmoedigen door de weerstand die je tegenkomt van je
menselijke natuur; je moet ingaan tegen je menselijke neigingen. Vaak zal je in
het begin denken dat je jouw tijd verspilt, maar je moet doorgaan, vastberaden
zijn en erin blijven volharden tot de dood, ondanks alle moeilijkheden.
Leegte is dat wat ons bevrijdt van religiositeit en ons naar ware
spiritualiteit leidt.
|