Naar aanleiding van de gebeden voor Heilige
Priesters:
Zalige Edward Poppe (18/12/1890 in Temse
10/6/1924 in Moerzeke)

Leven van Edward Poppe : samenvatting naar het
werk van broeder Pierre van de
Transfiguratie & redactie KCR -Hij is verrezen ! nr. 86,
maart-april 2017
·
Hij groeit op in een
gezin met 11 kinderen, waar er 8 overleven, 6 meisjes en 2 jongens, hij is de
derde in de rij.
·
Het is een voorbeeldig
Katholiek bakkersgezin.
·
Later nemen 7 de
geestelijke staat aan, behalve Marie die zorgt voor haar bejaarde moeder Jozefa,
maar wijdt zich aan God door de geloften van armoede, kuisheid en
gehoorzaamheid.
·
Zijn ouders staan
bekend om hun naastenliefde. Vader Desiré is een bewonderaar van priester
Daens, voorvechter van de arbeidersklasse.
·
Edward helpt in de
bakkerij en brengt het brood aan huis. Zo leert hij de wereld kennen.
·
Als hij 14 is wordt
zijn roeping duidelijk. Op 15 jarige leeftijd volgt hij het seminarie van
St-Niklaas in 1905. Twee jaar later sterft zijn vader. Hij mag van zijn moeder
verder studeren.
·
Hij is een
Vlaamsgezinde die de miserie van de armste sociale klasse inziet.
·
Hij wil naar de abdij
van Dendermonde en daar intreden in het kloosterleven. Maar na een retraite in
1909 ziet hij in dat hij liever het arme volk bijstaat en hen tot geloof brengt
als priester.
·
Hij neemt de
legerdienst aan.
·
Hij ontdekt in 1911
een werk dat zijn leven zal beïnvloeden: Geschiedenis van een ziel door de H.
Theresia van Lisieux. Hij onthoudt er een grote les: De vernedering is de
enige weg die heiligen maakt en elke beproeving is een goudmijn om te
ontginnen.
·
Na zijn legerdienst
in 1912, trekt Edward naar het grootseminarie in Leuven. Daar vindt hij een
vurige priester die zijn geestelijk leidsman wordt: Abel Brohée. Daar leest hij
ook de Ware Godsvrucht van Louis-Marie Grignion de Montfort. Vanaf dan wijdt hij
zich vurig aan de H. Maagd Maria: Gedenk dat ik mij gans aan U heb gegeven met
al wat ik heb. Hart en hoofd, ze horen U toe. Welaan dan, liefste Moeder, bedek
mij met uw wijde mantel. Laat mij opgroeien aan uw zijde. Maak van mij, spijts
mijn gebreken, uw volmaakt kind, een nieuwe Christus. Totus tuus ego sum et
omnia mea tua sunt! Rustend op uw hart zal ik gehoorzaam luisteren en zal ik
leren hoe ik lijdend moet liefhebben. Ik heb het lijden aanvaard.
·
Hij richt ook Temsche
voorwaarts op Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus. Hij is de
leider.
·
In 1913 haalt hij
zijn doctoraat in de filosofie. Tijdens de vakantie gaat hij op bedevaart naar
Lourdes: een prachtige tijd.
·
In september 1913
trekt hij naar het grootseminarie van Gent met les van de beste theoloog van
dat moment kanunnik Kamiel Van Crombrugghe over mariale godgeleerdheid. In Gent
wordt hij lid van de beweging Filioli caritatis, een vereniging van
seminaristen die elkaar helpen om volmaakte priesters te worden. Hij leert er
een medeseminarist kennen die de stichter is, Robrecht Messiaen waarmee hij een
goede vriendschap heeft. Ze helpen elkaar en de andere volgelingen voor
zelfheiliging en de heiliging van andere seminaristen. Op geregelde tijdstippen
doen ze aanbidding in de kapel, elke vrijdag ontvangen ze Jezus in de communie.
Zijn vriend overlijdt echter in 1917 en Edward neemt de Filioli over.
·
In WO I wordt Edward
gemobiliseerd als brancardier. Hij wordt naar Namen gestuurd als begeleider van
de voerman van een paardenwagen voor gewonden. Op 23 augustus wordt zijn
compagnie de pas afgesneden door de Duitsers. Ze vluchten in de richting van
Philippeville, daarna Chimay en Bourlers waar hij totaal uitgeput ineen zakt.
Hij wordt bij de plaatselijke zusters ondergebracht en neemt daarna zijn intrek
in de pastorie van Bourlers bij de goede pastoor Castelain. Hij krijgt een boek
van het leven van Z. Antoine Chevrier (1826-1879) te lezen, een Franse priester
en die de grootste armoede beoefende. Hij bereidt de kinderen van Bourlers voor
op hun plechtige communie. Eind november 1914 moet hij terug vertrekken voor de
Duitse bezetting en keert hij terug naar Temse.
·
In januari 1915 neemt
hij zijn intrek in het grootseminarie van Mechelen voor zijn derde jaar
theologie, omdat het Gentse seminarie wegens de oorlog gesloten is. Hij
aanvaardt het lijden en verlangt vurig om arm te zijn en volgens het Evangelie
te leven. Met Lichtmis vraagt hij zijn Hemelse Moeder: O Moederke, ik weet dat
de volmaaktheid van mijn leven moet steunen op de geest van armoede. Leer me de
ware Christus aan de wereld tonen. Bevrijd mij van de berusting die ik zou
vinden in een leven van onvolmaaktheid, bewaar mij voor halfslachtigheid. Geef
mij de kracht om de volmaaktheid te blijven nastreven en laat niet toe dat uw
kind in verderfelijke onbenulligheid zou vervallen.
·
In april 1915 opent
het seminarie van Gent terug zijn deuren. Hij ziet er verschillende vrienden
gezond en wel terug. Bij een van de eerste conferenties wordt de priester een
andere Christus genoemd. Het maakt een diepe indruk op Edward en geeft zich
onmiddellijk en volledig over aan de voorbereiding op een heilig priesterschap.
·
Op 29 mei wordt
Edward tot subdiaken gewijd, waarbij hij de eed tegen het modernisme aflegt,
die door H. Pius X werd verplicht tegen de grote ketterij van de 20ste
eeuw.
·
In de studentenbond
waarvan Edward nog altijd voorzitter is waait er een nieuwe wind, deze van
activisme om de Vlaamse politiek aan te wakkeren via een samenwerking met de
Duitse bezetter. Maar Edward onderstreept op 20 augustus 1915 dat de beweging
in de eerste plaats de Vlaamse vorming moet bewerken op taalkundig, cultureel
en godsdienstig gebied, los van haat tegen het Waalse, tegen alles wat Belgisch
is en tegen de regering. Maar de maand daarop wordt Flor Dierckx, een
bewonderaar van Dr. Borms, tot leider van de studentenbond. Hij roept meteen op
tot actieve deelname aan de politieke strijd. Edward waarschuwt dat de Vlaamse Beweging
ook katholiek moet zijn, maar hij vindt geen gehoor. Hij zal kort na zijn
priesterwijding zijn ontslag als leider indienen omdat het ideaal van de
verdediging van een Katholieke samenleving verwatert.
·
Begin 1916 maakt
Edward op spiritueel vlak een moeilijke tijd door omdat zijn geestelijke
leiders hem van zijn devotie tot OLVrouw willen afhelpen. Maar hij volhardt en
hij begrijpt dat Maria de weg is die naar Jezus leidt, de band die ons met Hem
verbindt en in Hem met de H. Drie-eenheid. Daarom kan men zijn Moeder vereren
en ondertussen de meest intieme vereniging met Jezus hebben.
·
Vlak voor zijn
priesterwijding wordt zijn drang naar de Evangelische armoede nog sterker en
wil hij leven zoals priester Chevrier en de pastoor van Ars. Hij mijdt het
kruis niet en wijdt zich toe aan Maria voor altijd. Op 1 mei 1916 wordt hij in
de Gentse St-Baafskathedraal tot priester gewijd. Hij is dan 25 jaar.
·
Zijn eerste ambt is
onderpastoor in de parochie St-Coleta, een zeer arme socialistische arbeiderswijk
aan de zuidrand van Gent. Hij verzorgt er huisbezoeken en catechismuslessen en
vult het aan met het lof, en de biecht. Het is een succes. Er komen
200 kinderen op af. Hij sticht met de
toelating van zijn pastoor een communiebond, een keurkorps van kinderen die
Jezus beminnen en heilig willen worden door dikwijls te communiceren, door
elkander te steunen en door overall het voorbeeld te geven. Er heerst veel
armoede, er zijn veel alleenstaande vrouwen waarvan de man in de oorlog is
gestorven, het leven is peperduur en er heerst bittere koude.
·
Hij treedt in de
voetsporen van de H. Paus Pius X en geeft dagelijks de communie aan de
kinderen.
·
Edward volgt de
radicale Jezuiet Pater Maurits Claeys-Bouuart om de harde weg van de ascese te
volgens zoals de H. Ignatius, en de geest van armoede te beoefenen. Dat in
tegenstelling met de pastoor van de parochie. Zijn motto is: Sacerdotium crux
et martyrium, pax et gaudium (28/12/1916) Kruis en martelaarschap, waar hij
vrede en vreugde vindt. Hij voegt aan zijn voorbeelden Allemand toe.
·
Ondertussen is de
universiteit van Gent Vlaams met de uitdrukkelijke steun van de Duitse bezetter
en heeft ze op 24/10/1916 de deuren geopend. August Borms is het boegbeeld van
het activisme en propagandist van de Vlaamse universiteit en Temsche voorwaars.
Er zijn veel spanningen: Belgische unitaristen tegen Vlaamse nationalisten, en
binnen de flaminganten acitvisten tegen passivisten. Er zijn er die zelfs
meeheulen met de Duitsers. De Belgische overheid heeft de vrijmetselarij een
dikke vinger in de pap gekregen sinds socialisten en liberalen zijn toegetreden
tot de oorspronkelijk homogeen-katholieke regering en tegen de flaminganten
ingaan en een geheime antikatholieke agenda volgen. Maar Edward wil Vlaanderen
katholiek.
·
In de zomer van 1917
krijgt hij van de dokter te horen dat hij wegens oververmoeidheid en
zenuwverzwakking een maand rust moet nemen op de buiten. Hij gaat naar Melle,
een psychiatrisch instituut van zusters van Liefde.
·
Ondertussen is Edward
zijn meisjescommuniebond ontnomen door de pastoor. En op 13/2/1918 wordt hij op
het bisdom ontboden, en Mgr. Seghers ontneemt hem het catechistenwerk en krijgt
juffrouw Elvire Branquaert, een vrome 40-jarige dame de leiding. Edward
gehoorzaamt de Mgr. en aanvaard het kruis.
·
Edward Poppe beseft
de ernst van de toestand: de Kerk verliest elke dag terrein aan de
ongelovigheid, wegens te weinig radicale, heilige priesters die zelf beleven
wat ze prediken. Edward heeft het altijd bij het rechte eind gehad. Ook nu!!!
·
Met Edwards
gezondheid gaat het zo bergaf dat hij in de herfst van 1918 benoemd wordt tot
rector van een kleine communauteit: de zusters van de H. Vincentius a Paulo in
Moerzeke bij Dendermonde. Op 7 oktober vertrekt hij voorgoed uit de parochie.
Een vertrek met stille trom. Maar in Moerzeke wordt hij heel hartelijk
verwelkomd. Hij moet zich bekommeren om een 12-tal zusters en om de kleine
groep van bejaarden en wezen. Bovendien zal moeder Poppe de toelating krijgen
om bij hem haar intrek te nemen. De overste van de communauteit beseft
onmiddellijk dat de nieuwe rector een heilige is. Tot zijn grote vreugde vindt
Edward een medeziel in de jonge onderpastoor van Moerzeke, Leo De Keukelaere,
die bij hem in het rectorshuis komt wonen. Hij is lid van de Filioli caritatis
en ze besluiten hun leven broederlijk te delen, samen te bidden, elke avond bij
elkaar te biechten, te ijveren voor het ideaal van het heilig priesterschap.
·
Er komt een einde aan
de Grote Oorlog, maar zijn goede vriend Leo wordt zwaar ziek en sterft op
5/1/1919. Hij roept nog op een dag tot Edward: Het geheim van Maria! Maria, dat is alles! Maria
beminnen, dat is alles! De liefde tot Maria
is als een vlam die aangestoken wordt. Aangezien wij daartoe bestemd zijn, wat
kunnen we beter doen dan ons geheel in haar handen geven? Zij is de liefde zelf
in Haar hebben wij alles.
·
In Moerzeke vindt hij
rust en kan hij de werking van Filioli nieuw leven inblazen. Hij begint een
drukke briefwisseling.
·
In
een brief aan een seminarist schrijft hij: Gij hebt te Gent gezien wat
godsdienstige ellende daar heerst bij rijk en arm. Gij zult overal zien, tot in
kloosters en gestichten toe, hoe weinig, hoe bitter weinig Jezus bemind wordt...
De onverschillige mensen zakken met ganse steden, met ganse landen naar
socialisme en heidendom weg. Een schoon sermoen over hel of hemel houdt die
massa niet meer tegen. Ze groeien aan en zakken weg... Die ontaarde zinkende massa wordt maar tot zien en
tot staan gebracht door de komst van een heilige
(priester die het voorbeeld geeft door een eenvoudig en heilig leven).
·
In een bijeenkomst in Gent roept Edward op dat
de priesters een diep innerlijk leven cultiveren, vurigheid en versterving. Hij
schildert het portret van een waarachtig priesterleven, het enige dat redding
kan brengen: een leven van armoede, van gebed en geloof, van vertrouwen en
blinde gehoorzaamheid.
·
Edward brengt in het diepste geheim een offer. Uit
liefde voor zijn priesterideaal en om de juiste opvatting ervan te redden
aanvaard hij een langdurig martelaarschap door trage uitputting en heeft hij
zichzelf opgedragen. Op 11 mei 1919 krijgt hij een zware hartaanval. Op het
hoogfeest van Pinksteren krijgt hij een tweede hartaanval. Zo gaat het de
laatste 5 jaar van zijn korte leven. Opflakkeringen en terug zwaar lijden. Hij
sterft op 33 jarige leeftijd.
·
Op zijn lessenaar heeft hij een donker kruis
geschilder met daarvoor een kelk met een hostie. Eronder het woord Accendatur.
Of volgens Lucas 12:19: Vuur ben Ik komen brengen op aard en hoe verlang Ik dat
het ontstoken wordt!
·
Edward vindt veel troost in zijn devotie tot
Maria, van wie hij de slaaf wil zijn, het gehoorzame werktuig.
|