Men moet dus
de gelovigen leren en dringend vermanen de zuiverheid en onthouding te oefenen,
en zich te reinigen van alle bezoedeling van het vlees en de geest, en de
heiligmaking tot perfectie brengen in de vreze Gods. (2
Kor 8:1)
Men moet hun
in het bijzonder leren dat hoewel de deugd der zuiverheid op een voorname wijze
uitblinkt in de personen die de waarlijk religieuze gelofte van maagdelijkheid
trouw en heilig onderhouden, ook beoefend kan worden door degenen die een
celibatair leven leiden of zie in de gehuwde staat, zich van oneerbaarheid en bezoedeling
bewaren tot reinheid.
Overwegingen
die iemand helpen de zuiverheid te praktiseren
[
] Er zijn twee middelen: de eerste behoort tot de gedachten, de andere
tot de uiterlijke werken. De eerste bestaat voornamelijk in goed te begrijpen
hoe schandelijk en verderfelijk die zonde is, want als dit eens goed begrepen
is, zal men er gemakkelijk de grootste afkeer voor hebben. Nu dat zij een
verderfelijke misdaad is, kan men daaruit opmerken dat degenen die deze
bedrijven daarom uit het Rijk Gods verdreven en uitgesloten worden, wat het
grootste kwaad is.
Behalve dit onheil dat aan alle boosheden gemeenschappelijk is, heeft
deze zonde de bijzondere eigenschap dat de onkuisen tegen hun eigen lichaam
zondigen. De H. Apostel Paulus zegt het zo: 1 Kor 6:18: Ga
ontucht uit de weg! Geen enkele ander zonde die een mens kan begaan tast het
lichaam aan, maar wie ontucht pleegt zondigt tegen het eigen lichaam. Daarmee
bedoelt hij dat men zijn lichaam onteert door de heiligheid ervan de schenden.
Daarom zegt Paulus op een andere plaats: 1 Tess 4:3-5: Het is de wil van God
dat u een heilig leven leidt: dat u zich onthoudt van ontucht, dat ieder van u
zijn lichaam heiligt en in eerbaarheid weet te beheersen en dat u niet zoals de
ongelovigen, die God niet kennen, toegeeft aan uw hartstocht en begeerte.
Wat nog erger
is, indien een Christen zich schandelijk aan een ontuchtige vrouw overgeeft,
maat hij van de ledematen van Christus een hoer. De H. Paulus zegt in 1 Kor
6:15-16: Weet u niet dat uw lichaam een deel is van het lichaam van Christus? Zou
ik dan van de delen van zijn lichaam de lichaamsdelen van een hoer maken? Dat
nooit! O weet u niet dat wie zich met een hoer verenigt samen met haar één
lichaam wordt? Want de Schrift zegt: Zij zullen één
lichaam zijn.
Bovendien is
een Christen zoals de H. Apostel zegt, de tempel van de Heilige Geest (1 Kor.
6:19), en deze tempel schenden is niets anders dan de H. Geest eruit
verdrijven.
Overspel is een grote onrechtvaardigheid
Het overspel
bevat een grote onrechtvaardigheid. Volgens de leer van de Apostel zijn de
echtlieden zodanig onder elkaar onderworpen dat niemand de macht of recht heeft
op zijn of haar lichaam, maar dat beiden door een band van dienstbaarheid met
elkaar zijn verbonden. De man voegt zich naar de wil van zijn vrouw en de vrouw
naar de wil van haar man. Daarom is de overtreder schuldig aan een daad van
grote ongerechtigheid en goddeloosheid zijn of haar recht op het lichaam van de
ander te ontbinden. (1 Kor 7:4)
De vrees voor
schande is een krachtig middel om de mens tot het goede aan te porren en van
het kwade te schrikken, zo zal de herder (priester) opmerken met welke
schandvlek een overspeler besmet is. Dit zegt de H. Schrift: Spreuken 6:32-33:
Maar pleeg je overspel, dan heb je geen verstand, wie zoiets doet richt
zichzelf te grond. Hij zal door smaad worden getroffen en zijn schande zal niet
worden uitgewist.
Straffen die op deze ondeugd volgen
De grootheid
van deze misdaad kan ook gezien worden in de strengheid van zijn straf. In de
oude wet die in het Oude Testament werd toegepast werd de overspelige gestenigd
tot de dood (Leviticus 20:10, Johannes 8:5). Meer zelfs omwille van dergelijke
zonde werd soms een hele stad verdelgd, zoals we kunnen lezen over de
Sichemieten. (Genesis 34:25) De H. Schrift verhaalt verschillende voorbeelden
van goddelijke wraak tegen deze zonde, zoals de vernietiging van Sodom en de
nabijgelegen steden (Genesis 19:24), de straf van de Israëlieten die ontucht
pleegden in de woestijn met de dochters van Moab (Numeri 25:4), en de slachting
van de Benjamieten (Rechters 20).
Die de dood
ontkomen, ontsnappen echter de ondraaglijke pijn en verdriet niet waarmee zij
dikwijls in dit leven gestraft worden. Deze voorbeelden kan een priester
gemakkelijk gebruiken om de mensen van hun schaamtevolle wellust af te helpen.
Met verblindheid van geest geslagen, die een zeer zware straf is, gaan zij
zover dat zij noch God, noch eer, noch waardigheid, noch kinderen, noch hun
eigen leven ontzien, en zo worden zij zo boosaardig en onnuttig dat men hun
niets van belang vertrouwen kan en dat zij tot geen ernstige zwaarwichtige taak
bekwaam zijn. We vinden voorbeelden in de personen van David en Salomo. David
was na zijn wandaad van overspel zodanig van karakter veranderd dat hij van een
zachtmoedig persoon, wreed was geworden en Urias aan wie hij zoveel verplicht
was, de dood injoeg (2 Kon (2 Sam) 11-12). Salomo, die zich had overgegeven aan
wellustigheid voor vrouwen, gaf de ware religie op om vreemde goden te volgen (3
Kon (1 Kon) 11). Deze zonde ontneemt dus zoals Hosea opmerkt, de mens zijn hart
en verblind dikwijls zijn verstand (Hos 4:11). Catechismus van het Concilie
van Trente - G.C. Ubaghs 1863 p. 356
De catechismus
spreekt verder over de middelen om deze verschrikkelijke wandaad van
onzuiverheid tegen te gaan en hoe de deugd te praktiseren. (leegheid en luiheid
vermijden, overdaad vermijden, de zintuigen beheersen, soberheid en eenvoud
koesteren, onzuivere gesprekken mijden, veel te biecht gaan en de H. Communie
ontvangen, gebed, vasten)
|