Bergoglio
en de Afgoderij van het Geweten 30/1/2018
We zijn het
reeds lang gewoon dat Bergoglio nooit de doodzonde van afgoderij verwerpt in
zijn letterlijke betekenis, zoals het gepleegd wordt door Hindoes en
Voodoo-isten bijvoorbeeld. Integendeel, hij is zeer gecharmeerd door het
heidendom en zijn tradities. Hij houdt er echter van de metaforische
afgoderijen te bekritiseren, zoals de afgoderij van geld, van immanentie, van ideeën,
van zichzelf, van ruimte die groter is dan tijd of valse filantropie
bijvoorbeeld.
Tegelijk is er
een metaforische afgoderij die hij nooit verwerpt maar in feite actief promoot.
Het is de afgoderij van het geweten.
Hoewel Bergoglio in een recente toespraak tot het
tribunaal van de Romeinse Rota, een van de gerechtshoven van het Vaticaanse
gerechtelijke systeem dat zich bezighoudt met nietigverklaring van het
huwelijk, de nadruk legde op het vormen van een juist geweten in
overeenstemming met de leer van de kerk (nou ja, zijn kerk), levert het weinig
op wanneer uiteindelijk diezelfde kerk effectief de toelaatbaarheid van
overspel en hoererij leert, of, in elk geval het geweten boven Gods wet en de
katholieke leer stelt. In zijn duivelse aansporing Amoris Laetitia, dat deel
uitmaakt van zijn "authentiek Magisterium", leert Bergoglio het
volgende:
37. Wij hebben
er ook moeite mee ruimte te laten voor het geweten van de gelovigen, die
geconfronteerd met hun grenzen vaak zo goed mogelijk beantwoorden aan het Evangelie
en met hun persoonlijke onderscheiding verder gaan met betrekking tot situaties
waarin alle schemas stuklopen. Wij zijn geroepen om het geweten te vormen,
niet om te pretenderen het te vervangen.
298. Er is ook
het geval van degenen die zich grote inspanningen hebben getroost om het eerst
huwelijk te redden en onterecht in de steek zijn gelaten, of dat van hen die
een nieuwe verbintenis zijn aangegaan met het oog op de opvoeding van de kinderen
en die soms subjectief in geweten ervan overtuigd zijn dat het vorig huwelijk,
dat onherstelbaar verbroken is, nooit geldig is geweest.
303.
Natuurlijk moet men de rijping van een verlicht geweten, dat gevormd is en is
begeleid door een verantwoorde en serieuze onderscheiding van een pastor,
aanmoedigen en een steeds groter vertrouwen in de genade voorhouden. Dit
geweten kan echter niet alleen erkennen dat een situatie objectief niet
beantwoordt aan hetgeen het evangelie in het algemeen voorhoudt; het kan ook
eerlijk en oprecht datgene erkennen wat voor het ogenblik het edelmoedig
antwoord is dat men God kan bieden, en met een zekere morele zekerheid
ontdekken dat dit de gave is die God zelf verlangt te midden van de concrete
complexiteit van de beperkingen, hoewel het nog niet geheel het objectieve
ideaal is.
Er zijn veel
voorbeelden, maar jullie hebben het door.
De methode dat
modernisten gebruiken is altijd als volgt: Prijs het
subjectieve geweten de hemel in, verafgood en verkondig het in de praktijk.
Meng een beetje geloofwaardige ontkenning in de mix door niet te vergeten
ergens te vermelden dat het geweten goed gevormd moet zijn. Dit zal je nodige
speelruimte geven om je vrij te stellen van beschuldiging van misleiding van de
mensen, terwijl iedereen de bedoelde boodschap luid en duidelijk krijgt: Doe
wat je denkt (of 'voelt') is goed, ongeacht wat Gods Wet of de Kerk zegt.
Bergoglio belde eens met een vrouw en vertelde haar dat
als haar priester haar niet de H. sacramenten liet ontvangen omdat ze in een
overspelige relatie leeft, dat ze dan maar een andere parochie moest zoeken. Dit is afgoderij van het geweten-leer in actie!
In schril
contrast hiermee, veroordeelde Paus Pius XII de zogenaamde nieuwe moraliteit,
of ook wel situatiemoraal genoemd (Soyez Les Bienvenues) :
4. Wij zouden dit verschijnsel kunnen noemen
"een nieuwe opvatting van de zedenwet", omdat het gaat over een
streven op het gebied van de zedelijkheid. Men zou haar kunnen noemen
"ethisch existentialisme", "ethisch actualisme",
"ethisch individualisme", mits genomen in de beperkte zin, die wij
gaan uiteenzetten en gelijk men ze vindt in wat men elders
"Situationsethik" (situatiemoraal) genoemd heeft.
6. Het karakteristieke kenmerk van deze moraal
is, dat zij in werkelijkheid niet op de algemene zedenwetten zoals bijv. de
tien geboden steunt, maar op de feitelijke en concrete toestanden of
omstandigheden, waarin men moet handelen en volgens welke het persoonlijk
geweten heeft te oordelen en te beslissen. Deze situatie is enig en geldt
slechts één keer voor ieder menselijk handelen. Daarom, zo beweren de
voorstanders van deze ethica, kan de beslissing van het geweten niet worden
bepaald door algemene begrippen, beginselen en wetten.
7. Het christelijk geloof
baseert zijn zedelijke eisen op de kennis van de wezenlijke waarheden en haar
onderlinge betrekkingen. Dit doet St. Paulus in de brief aan de Romeinen (Romeinen
3) met betrekking tot de godsdienst als zodanig, zowel de christelijke
godsdienst als die uit de tijd vóór het Christendom. Vanaf de schepping, zegt
de apostel, bespeurt de mens en tast hij als het ware de Schepper, Zijn eeuwige
macht en Zijn godheid, en wel zo duidelijk, dat hij zich verplicht weet en
voelt God te erkennen en Hem eer te bewijzen, zodat het nalaten van deze eredienst
of de vervalsing er van door afgoderij een zware zonde is voor allen en in alle
tijden.
8. De situatiemoraal, waarover wij spreken, houdt
dit niet. Zij ontkent niet zonder meer de algemene zedelijke begrippen en
beginselen (al komt zij dergelijke ontkenning vaak zeer nabij), maar zij
verschuift ze van het middelpunt naar de uiterste periferie. Het is mogelijk,
dat de beslissing van het geweten er dikwijls mee overeenstemt, maar ze zijn om
zo te zeggen geen geheel van premissen, waaruit het geweten in het bijzonder
geval, het geval van de "éne keer", de logische gevolgtrekkingen
afleidt. Neen, in het middelpunt staat het goed, dat men moet verwezenlijken of
bewaren, in zijn feitelijke en individuele waarde, bijv. op het gebied van het
geloof onze persoonlijke betrekking tot God. Als het geweten na ernstig overleg
zou beslissen, dat het prijsgeven van het katholiek geloof en het toetreden tot
een andere confessie de mens dichter tot God brengt, dan zou deze stap
"gerechtvaardigd" zijn, al wordt hij dan ook algemeen betiteld als
"afval van het geloof". Of ook, op zedelijk gebied, de lichamelijke
en geestelijke overgave van jonge mensen aan elkaar. Hier zou het geweten na
ernstig overleg kunnen beslissen, dat op grond van de oprechte wederzijdse
genegenheid lichamelijke en zinnelijke intimiteiten wenselijk zijn, en zo
zouden deze, ofschoon alleen tussen echtgenoten toelaatbaar, geoorloofde
uitingen worden. Het open geweten van tegenwoordig zou aldus beslissen, omdat
het uit de rangorde der waarden het beginsel afleidt, dat de
persoonlijkheidswaarden, als zijnde de hoogste, zich van de lagere waarden van
lichaam en zintuigen al of niet kunnen bedienen naar gelang de situatie het
ingeeft. Men heeft uitdrukkelijk beweerd, dat men - inzake het recht van de
echtgenoten - juist overeenkomstig dit beginsel, in geval van conflict, aan het
ernstig en eerlijk geweten van de gehuwden volgens de eisen van de concrete
situatie de vrijheid moet laten om de verwezenlijking van de biologische
waarden rechtstreeks onmogelijk te maken ten bate van de
persoonlijkheidswaarden.
9. Hoezeer ook op het eerste gezicht dergelijke
uitspraken van het geweten in strijd schijnen met de goddelijke geboden, toch
zouden zij gelden voor God, omdat, zo zegt men, voor God een oprecht en ernstig
gevormd geweten gaat boven het "gebod" en de "wet".
11. De situatiemoraal, is volgens haar
voorstanders bij uitstek "individueel". Bij het nemen van zijn
gewetensbesluit staat de afzonderlijke mens onmiddellijk tegenover God en
beslist tegenover Hem zonder enige tussenkomst van wet, gezag, gemeenschap,
godsdienst of belijdenis in niets, hoe dan ook. Hier is alleen het ik van de
mens en het Ik van de persoonlijke God; niet van de God van de wet, maar van
God als Vader, met wie de mens zich in kinderlijke liefde moet verenigen. Zo
beschouwd is het gewetensbesluit dus een persoonlijke "risico",
volgens eigen kennis en waardering, in alle oprechtheid voor God. God
'beschouwt alleen deze twee dingen: de juiste bedoeling en het eerlijke
antwoord; het gaat Hem niet om de daad. En zo zou het antwoord kunnen zijn, dat
men het katholiek geloof moet laten varen voor andere beginselen, dat men
echtscheiding moet toepassen, de zwangerschap moet onderbreken, gehoorzaamheid
moet weigeren aan het wettig gezag in huisgezin, Kerk, staat, enz.
12. Dit alles zou volkomen passen bij de toestand
van "mondigheid" van de mens en in de christelijke orde bij de
verhouding van het kindschap, die ons volgens de leer van Christus doet bidden:
"Onze Vader". Deze persoonlijke visie vergt van de mens niet meer,
dat hij ieder ogenblik moet nagaan, of de te nemen beslissing beantwoordt aan
wetsartikelen of aan canons van abstracte normen en regels. Zij bewaart hem
voor de huichelarij van een fariseïsche getrouwheid aan de wet; zij vrijwaart
hem zowel voor pathologische gewetensangst als voor lichtvaardigheid van
geweten of gewetenloosheid, omdat zij heel de verantwoordelijkheid tegenover
God legt op de Christen persoonlijk. Zo spreken de
voorstanders van de "nieuwe moraal".
Dit leest
bijna alsof Pius XII rechtstreeks Bergoglio en zijn hele theologie verwerpt!
Maar het is
niet Bergoglio die deze gedachtegang is begonnen. De verhevenheid van het
geweten is een leer dat zijn oorsprong vindt in het Tweede Vaticaans Concilie.
Het is een fundamentele dwaling om het geweten boven de leer van de Kerk te
stellen. Deze goddeloze en dogma-vernietigende leer is vervat in het principe
van oecumene. Het is als stellen dat God niet geeft om waarheid, en wat telt
jouw ervaring is van God, en niet de waarheid is van God.
In het
modernistisch denken is het product van je innerlijke ontmoeting met God
hetgeen een religie waarde geeft. De objectieve dogmas dienen voor niets; ze
zijn louter uitdrukkingen van ervaringen van religieuze personen. Oecumene is
daarom de leer dat voortkomt uit het principe dat het geweten boven de leer
staat.
Amoris Laetitia is vervuld van dit principe. Is het
niet door onderscheidingsvermogen van hun geweten dat echtparen die overspelig
zijn of ontucht plegen denken dat ze niets verkeerds doen? Het is zuiver
geweten boven wet. De ware notie van geweten is dat het de wet toepast. Het
geweten maakt de wet niet. De wet komt van God. Het geweten brengt het in
toepassing: Gij zult geen overspel, geen ontucht plegen.
|