Bergoglio
ontkent de Medeverlossing door de H. Maagd Maria 16/12/2019
Hoewel
Bergoglio een grote devotie veinst voor de H. Moeder van God, heeft hij veel
haat en minachting voor haar net als voor haar Goddelijke Zoon, Onze Heer en Redder
Jezus Christus. Op 12 december, het Feest van OLVrouw van Guadalupe kon hij
zich niet inhouden: niet alleen ontkende hij de doctrine van Medeverlossing van
de H. Maagd Maria, maar deed hij het af als dwaasheid:
Zij wilde
nooit iets voor zichzelf wat van haar zoon was, zei Bergoglo. Ze
introduceerde zich nooit als medeverlosseres. Nee. Discipel, zei hij, in de
overtuiging dat Maria zich zag als discipel van Jezus. Maria stal niets voor
zichzelf dat van haar zoon was, maar diende hem. Omdat zij moeder is. Zij
geeft leven. Wanneer ze tot ons komen met het verhaal van haar dit uit te
roepen, of dat dogma af te roepen, laten we niet in dwaasheid vervallen, zei
hij.
Het is een
tragikomedie dat hij dit zei op dezelfde dag dat Life Site een open brief
publiceerde van leken en hem verzochten om de afgoderij van moeder aarde
(Pachamama) te veroordelen dat recent plaatsvond in het Vaticaan en te
bevestigen in het eren van Maria als Moeder en Koningin.
Maria als
Medeverlosseres?
Vele zielen
hebben het verkeerd voor: het betekent
niet dat Christus Moeder gelijkwaardig is aan God en dat ze goddelijk is, dat
Christus niet onze enige Verlosser is, of dat aan Zijn Verlossing iets ontbrak
dat louter een schepsel moest voorzien.
Het woord Co-Redemptrix
komt van het Latijnse woord cum, en
betekent gewoon met. Wanneer we zeggen dat de H. Moeder Co-Redemptrix is,
bedoelen we dat zij is verenigd met de Verlossing van Christus door eraan deel
te nemen in een unieke maar duidelijk ondergeschikte manier. Het is precies op
welke manier dat de inhoud van de doctrine van de Co-verlossing over gaat.
God laat Zijn
schepselen toe te delen in zowel Zijn natuurlijk als Zijn bovennatuurlijk werk.
Bv. Hoewel God de enige Schepper is, laat Hij toch ouders toe om mede-scheppingswerk
met Hem te doen. Elke priester is een alter Christus (een andere Christus)
hij celebreert de H. Mis, vergeeft zonden, doopt enz. in de persoon van
Christus (2 Korintiërs 2:10). De toediening van sacramenten is een duidelijk
voorbeeld waar God mensen toelaat te deel te nemen in Zijn werk van het redden
van zielen, maar het is niet het enige, want de H. Paulus zegt, dat in zekere
zin alle Katholieken Gods assistenten zijn. (1 Korintiërs 3:9)
Weweten uit de
Goddelijke Openbaring dat Jezus Christus onze ene en enige Middelaar is (zie 1
Timoteus 2:5) Toch weten we ook dat dit Middelaarschap van Christus geen ander
in de weg staat, middelaars die ondergeschikt, en volledig afhankelijk zijn van
de Goddelijke Middelaar. Onder hen bevindt zich de eerste en belangrijkste, de
H. Maagd, die de Middelares is van Alle Genaden, en dan alle andere Heiligen.
Zelfs de laatste onder ons die bidt om voorspraak deelt in een zeer ongeschikte
manier in het Middelaarschap van Christus, gewoon omdat God het gewild heeft in
de Gemeenschap van Heiligen. Het neemt niets weg van Christus Middelaarschap,
maar toont zijn grote efficiëntie aan.
Het is
duidelijk dat God het gewild heeft dat de H. Maagd meewerkte in het werk van de
Menswording (Lukas 1:26 en verder), waarom zou Hij haar dan niet toelaten om
mee te werken in het werk van de Verlossing, die de reden is dat Onze Heer mens
werd in de eerste plaats? Zij die al deze woorden bewaarde in haar hart en
overwoog (Lukas 2:19)?
De medewerking
van de H. Maagd in de Verlossing van Onze Heer wordt geleerd in de Goddelijke
Openbaring en door het magisterium van de Katholieke Kerk.
In de Bijbel :
Genesis 3:15 Dat een vrouw zou toegelaten worden om mee te werken in de
Verlossing van de mensheid is zeer gepast, omdat het door de medewerking van
een vrouw is dat de man in zonde viel (Genesis 3:1-6). En als Jezus Christus de
Nieuwe Adam is (1 Korintiërs 15:22), zo is ook Maria de Nieuwe Eva.
Wij als leden
van Jezus Mystieke Lichaam zijn vereist en geboden door de wijsheid, de wil en
de gerechtigheid van Jezus Christus om metgezellen te zijn van zijn lijden,
zoals we verwacht worden metgezellen te zijn van zijn glorie. (Haydock
Commentary)
Als die waar
is voor alle leden van Christus Lichaam, voor alle Katholieken, zou het dan
niet toegepast worden op de H. Maagd Maria, het enige lid van de Kerk die nooit
onder de heerschappij van Satan viel of zonde, en wiens individuele lijden werd
geprofeteerd door de H. Simeon met de woorden uw eigen ziel zal doorboord
worden door een zwaard (Lukas 2:35)?
Brief Paus
Pius VII 9/1/1801 : De Maagd van Smarten stond aan de voet van het Kruis en
offered deze smarten aan de Eeuwige Vader voor onze redding.
Paus Pius IX,
Ineffabilis Deus : Net als Christus, de Middelaar is tussen God en mens, de
menselijke natuur aannam, en het besluit dat tegen ons gevestigd, triomferend
op het Kruis vastgemaakt, zo heeft de H. Maagd in vereniging met hem door een
zeer intieme en onverbreekbare band, met hem en door hem, eeuwig in vijandschap
met het duivels serpent, compleet over hem gezegevierd, en zijn hoofd met haar
onbevlekte voet verpletterd.
Paus Leo XIII
encycliek Iucunda Semper : Maria kende op voorhand al deze kwellingen die Jezus
onderging, ze kende ze en zag ze. Wanneer ze zich de dienstmaagd van de Heer
uitriep voor haar moederschap, en wanneer ze aan de voet van het altaar stond,
offerde ze haar helemaal met haar Kind Jezus dan en erna nam ze haar deel in
de uitboeting die door haar Zoon werd uitgevoerd voor de zonden van de wereld.
Het is daarom zeker dat zij leed in de diepten van haar ziel met Zijn zeer
bitter lijden en met Zijn kwellingen. Bovendien was het voor de ogen van Maria
dat het Goddelijk Offer werd beëindigd waarvoor ze het Slachtoffer had gedragen
en opgevoed. (
) Bij het Kruis van Jezus stond Zijn Moeder die in een mirakel
van naastenliefde ons ontving als haar zonen, haar eigen Zoon met mildheid
offerde aan de Goddelijke Gerechtigheid, en stierf in haar hart met Hem,
doorboord met het zwaard van smart.
Paus Leo XIII
encycliek Supremi Apostolatus : De Onbevlekte Maagd, die gekozen werd om de
Moeder van God te zijn en daarbij verbonden is in het werk van de redding van
de mens, is begunstigd en heeft macht bij haar Zoon die groter is dan enige
mens of Engel ooit heeft verkregen of ooit kan verkrijgen.
Paus Pius X
encycliek Ad Diem : Wanneer het laatste uur van de Zoon kwam stond Maria, Zijn
Moeder naast het Kruis van Jezus, niet louter het wrede spektakel beschouwend,
maar zich verheugend dat haar Enige Zoon werd geofferd voor de redding van de
mensheid, en zo volledig deelnemend in Zijn Lijden, dat als het mogelijk was
geweest zij graag al de kwellingen had gedragen die haar Zoon droeg. En uit
deze vereniging van wil en lijden tussen Christus en Maria, verdiende ze om
waardig de Reparatrix van de verloren wereld te zijn en Dispensatrix van alle
gaven dat Onze Redder voor ons heeft verkregen voor ons door Zijn Dood en door
Zijn Bloed.
Paus Pius XII
encycliek Ad Caeli Reginam : De H. Maagd Maria moet daarom Koningin genoemd
worden, niet alleen omwille van haar Goddelijk Moederschap, maar ook omdat God
gewild heeft dat zij een bijzondere rol had in het werk van onze eeuwige
redding
In de voltooiing van dit verlossingswerk was de H. Maagd zeer nauw
verbonden met Christus
Vanuit deze beschouwingen ontwikkelt zich het bewijs:
als het Gods plan was dat Maria actief deel nam aan het reddingswerk, in
vereniging met Jezus Christus, de bron van redding, op een manier vergelijkbaar
met dat waarin Eva verbonden was met Adam, de bron van dood, zodat men kan
zeggen dat het werk van onze redding werd voltooid door een soort herhaling,
waarin een maag als instrument diende in de redding van het menselijk ras, net
zoals een maagd nauw verbonden was met zijn dood.
Bovendien kan
evenzeer gesteld worden dat deze glorierijke Vrouwe gekozen was om Moeder van
Christus te zijn zodat ze deelgenote kon worden in de verlossing van het
menselijk ras. Het was zij die vrij was van alle zondesmet met inbegrip van de erfzonde en altijd het
meest verbonden was met haar Zoon, die op Golgotha haar Zoon offerde aan de
Eeuwige Vader samen met de totale opoffering van haar moederlijke rechten en
moederlijke liefde, zoals een nieuwe Eva, voor al de zonen van Adam, die door
de Zondeval waren getroffen. Men kan dus besluiten dat als Christus, de nieuwe
Adam, een Koning moet genoemd worden, niet enkel omdat Hij de Zoon van God is,
maar ook omdat Hij onze Verlosser is, en zo analoog, de H. Maagd Maria Koningin
is, niet alleen omdat zij de Moeder van God is, maar ook omdat zij als de
nieuwe Eva verbonden was met de nieuwe Adam.
Ketterij in de Apostolische Exhortatie
Evangelii Gaudium van Bergoglio : Wat is het grootste gebod? 21/1/2020
Het zou niet
juist zijn om deze oproep tot groei in Geloof exclusief of voornamelijk in
termen van doctrinale vorming te zien. Het heeft te maken met het navolgen van
alles wat de Heer ons heeft getoond als manier om zijn liefde te beantwoorden.
Samen met de deugden, betekent dit bovenal het nieuwe gebod, het eerste en
grootste van de geboden en degene dat ons het best identificeert als Christus
discipelen: Dit is mijn gebed, dat je elkaar liefhebt zoals Ik jullie heb liefgehad
(Johannes 15:12) Het is duidelijk wanneer de auteurs van het Nieuwe Testament
het hart van de boodschap van de Christelijke moraal willen weergeven, ze de essentiële
vereiste presenteren van liefde voor zijn naaste: Degene die zijn naaste liefheeft
heeft de hele wet vervuld
daarom is de naaste beminnen het vervullen van de
weg (Romeinen 13:8,10)
Matteus
22:36-42: Meester, wat is het grootste gebod in de wet? Hij antwoordde: Heb
de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw
verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk:
heb uw naaste lief als uzelf. Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat
er in de Wet en de Profeten staat.
Commentaar van Cornelius à Lapide op het H. Evangelie volgens de H.
Matteus:
maar van waardigheid en perfectie, hoewel ver inferieur aan het
eerste betreffende de liefde voor God. Want God is moet veel meer bemind worden
dan alle Engelen en mensen, alle schepselen dus. Maar na God, is onder de
schepselen moet onze naaste het meest bemind worden boven alle dingen
Inderdaad, de reden om onze naaste lief te hebben is de liefde voor God; we
houden van onze naaste omwille van God, omdat God ons gebiedt onze naaste lief
te hebben, het beeld van Hem.
Volgens de
Catechismus van het Concilie van Trente 4de gebod:
de liefde
voor God eindigt in God Zelf, want God moet bemind worden boven alle dingen
omwille van Zichzelf; maar de liefde voor onze naaste vindt zijn oorsprong
erin, en moet gereguleerd worden door de liefde voor God.
Bovendien kan geen
eer, devotie voldoende aan God aangeboden worden die Hem waardig is, omdat de
liefde voor Hem oneindig moet zijn. De liefde voor onze naaste heeft
integendeel, zijn grenzen, want de Heer gebiedt ons onze naaste te beminnen als
onszelf. Om deze begrenzing te buiten te gaan door onze naaste te beminnen
zoals we God beminnen zou een enorme zonde zijn.
|