Greep uit uitspraken van de H. Athanasius of
Alexandrië
Over de Menswording :
· Hij, het Leven
van allen, Onze Heer en Redder, heeft de manier van zijn eigen dood niet
gearrangeerd, want anders zou het lijken dat Hij op een of andere manier bang
was. Nee, Hij aanvaardde en verdroeg de dood op het Kruis, dat door anderen
werd toegebracht, en voor allen behalve Zijn vijanden in het bijzonder- was
deze dood uiterst verschrikkelijk; en Hij deed dit om zelfs Zijn eigen dood te
vernietigen. Hij zou op die manier geloofd worden dat Hij het Leven was, en dat
de kracht van de dood eindelijk was vernietigd. Er is op deze manier een
wonderbaarlijke en krachtige paradox gebeurd, want de dood waarvan ze dachten
Hem tot schande te brengen is de glorierijke gebeurtenis geworden van de
vernietiging van de dood.
· Zelfs op het
Kruis verborg Hij zich niet, Hij zorgde dat de hele schepping getuige was van
de aanwezigheid van zijn Schepper.
· Doden kunnen geen actie ondernemen, hun
invloed op anderen blijft alleen tot het graf. Acties die anderen doen reageren
behoren alleen tot levenden. Kijk dan naar de feiten in deze zaak. De Redder
werkt op krachtige wijze onder de mensen, elke dag is Hij onzichtbaar werkzaam
om mensen over de hele wereld te overtuigen, zowel innerlijk en buiten de
Griekssprekende wereld, om Zijn geloof te accepteren en gehoorzaam te zijn aan
Zijn leer. Kan iemand met dit in het achterhoofd, nog twijfelen dat Hij is
verrezen en leeft, of liever dat Hij Zelf het Leven is? Kan een dode het
bewustzijn van de mensen beroeren?
· De
zelfopenbaring van het Woord is in elke dimensie aanwezig boven, in de
Schepping; beneden, in de Menswording; in de diepte, in Hades; in de breedte,
in de wereld. Alle dingen werden vervuld met de kennis van God.
· Het lichaam van
het Woord, als een echt menselijk lichaam, was ondanks het feit dat het uniek
gevormd werd uit een maagd, op zich sterfelijk, zoals andere lichamen,
onderhevig aan de dood. Maar het verblijf van het Woord verloste het van deze
natuurlijke onderhorigheid, zodat het niet kon aftakelen. Daarom gebeurden er
twee tegengestelde mirakels ineens: de dood van alles werd ongedaan gemaakt in
het lichaam van de Heer, en omdat het Woord in Jezus lichaam aanwezig was,
waren dood en aftakeling in dezelfde handeling ongedaan gemaakt.
· Christus is
mens geworden zodat wij God konden worden.
· De Heer is niet
gekomen om een vertoning te maken. Hij kwam om te genezen en om de mensen
lijden te leren. Indien iemand die een vertoning wilde zou enkel moeten
verschijnen en de toeschouwers verwonderen. Maar voor Jezus die kwam om te
genezen en de weg te leren, was het niet alleen hier wonen, maar Zich ter
beschikking stellen voor degenen die Hem nodig hadden en Zich manifesteren in
overeenstemming met wat de mensen konden vatten, zonder dat de waarde van de
Goddelijke verschijning verminderde.
· De Heer raakte
alle delen van de schepping, en bevrijde hen van alle bedrog, zonder zelf te
bedriegen.
· God is goed
of liever, Hij is de Bron van alle goedheid.
· In oude tijden,
voor de goddelijke tocht van de Redder op aarde plaatsvond, was de dood zelfs
voor Heiligen verschrikkelijk; allen weenden voor de dode alsof zij zelf
stierven. Maar nu dat de Redder verrees met zijn lichaam, was de dood niet
langer verschrikkelijk; want allen die geloven in Christus vertrappelen de dood
alsof het niets is en kiezen eerder te sterven dan hun geloof in Christus te
ontkennen. En dat de duivel dat eens kwaadaardig verheven was in de dood, bleef
hij degene die dood was, nu dat de pijn van de dood ongedaan was gemaakt.
· Je weet hoe het
gaat wanneer er een grote koning in een grote stad komt en daar in een gebouw
verblijft; want zijn verblijf in dat gebouw is een eer voor de hele stad, en de
vijanden zullen de stad niet raken. Zo is het met de Koning van allen. Hij is
in ons land gekomen en kwam in een lichaam temidden van velen, en als gevolg
van zijn komst zijn de plannen van de vijand tegen de mensheid verijdeld en is
de aftakeling door de dood, die vroeger de mensheid in zijn greep had, gewoon
opgehouden. Want het mensenras zou zijn vergaan indien de Heer en Redder van
allen, de Zoon van God, niet onder ons was gekomen om een einde te maken aan de
dood.
· De aanwezigheid
en liefde van het Woord heeft hen (Adam en Eva) in leven geroepen;
onvermijdelijk, daarom wanneer ze de kennis van God verloren, verloren ze ook
het bestaan; want het is God alleen die bestaat, het kwaad is anti-leven, de
negatie en antithesis van het goede.
· Door de dood is
het leven voor ons kenbaar gemaakt.
· De aanwezigheid
van het Woord beschermde hen zelfs van de natuurlijke aftakeling.
· Dit
onderscheid van dingen is een argument dat er geen spontane generatie van de
dingen is, maar een voorafgaande Oorzaak; en uit deze Oorzaak kunnen we leren.
· Je kunt
niet recht maken in anderen, wat krom is in jezelf.
· De dood is net
als een tiran die volledig werd verslagen door een legitieme monarch; Hij bond
de handen en voeten van de voorbijgangers die met Hem beschimpten, Hem sloegen
en Hem misbruikten en men moet niet langer bang zijn voor de wreedheid en
razernij van deze tiran, omdat de Koning de tiran heeft overwonnen. Hij heeft
dus de dood overwonnen.
· We kunnen de
geschiktheid van Zijn dood zien en van Zijn uitgestrekte armen. Zo kon Hij Zijn
oude volk met de ene en de Heidenen met de andere tot Zich trekken, en allen tezamen
tot Zich trekken.
· Wat nut heeft
bestaan voor het schepsel als het zijn Maker niet kan kennen? Hoe zouden mensen
kunnen redelijke wezens zijn als ze geen kennis hadden van het Woord en Reden
van de Vader, aan Wie ze hun bestaan te danken hebben? Ze zouden niet beter
zijn dan de dieren, als ze geen kennis hadden behalve dan van aardse dingen? En
waarom zou God hen geschapen hebben, als Hij niet de intentie had dat ze Hem
zouden leren kennen? Maar in feite heeft de goede God hen een deel van Zijn
eigen Beeld en Gelijkenis gegeven. Waarom? Gewoon om ervoor te zorgen dat door
deze gave van op God te gelijken ze in staat zouden zijn om het Absolute
Beeld en Gelijkenis, dat het Woord is, en door Hem de Vader te kennen. En voor
de mensen is de kennis van hun Schepper het enige echte gelukkige en zalige
leven.
·
Omdat
het Woord (Jezus) wist dat het op geen andere manier mogelijk was om de aantasting
van menselijke schepsels ongedaan te maken en toch onsterfelijk te zijn, bood
Hij zich aan. Als Zoon van de Vader van het Woord kon Hij niet sterven, en
omwille van deze reden nam Hij een lichaam dat kon sterven, om deel te nemen aan
het Woord dat boven alles staat, dat zou voldoende zijn om de dood van allen te
delgen, en doordat het Woord in Hem leefde Hij onaantastbaar zou blijven, en zo
de aftakeling van allen zou ophouden door de genade van de verrijzenis.
·
Berouw
herinnert de mensen aan hun natuur; al wat het bewerkt is hen te laten stoppen
met zondigen. Was het alleen een geval van overtreding geweest, en niet een van
uit de zonde volgende aftakeling, zou berouw goed genoeg geweest zijn; maar
wanneer de mens eens met de overtreding was begonnen kwam hij onder de macht
van aftakeling die eigen was aan hun natuur en waren ze beroofd van de genade
die hen toebehoorde als schepsels naar het Beeld en Gelijkenis van God.
·
Onze
Heer nam een lichaam aan zoals het onze en leefde als mens opdat degenen die
hadden geweigerd om Hem te erkennen in Zijn Majesteit over het hele universum
Hem zouden erkennen uit de werken die Hij hier op aarde had gedaan in het
lichaam waarin het Woord van God aanwezig was.
·
Het
is juist dat de schepping bestaat zoals Hij het heeft geschapen en zoals we het
zien werken, omdat het Zijn Wil is, en deze kan niemand ontkennen. Want als de
beweging van het universum irrationeel was, en de wereld op een willekeurige
manier draaide, zou iemand reden hebben om hetgeen we zeggen niet te geloven.
Maar als de wereld gebaseerd is op rede, wijsheid en wetenschap, en het is
vervuld van geordende schoonheid, dan moet het zijn oorsprong en orde te danken
hebben aan niemand anders dan het Woord van God.
·
Zelfs
de schepping verbrak de stilte op Zijn bevel en vertelde eenstemmig wonderbaarlijk
voor het kruis, het monument van triomf, dat Hij Die erop genageld was en geleden
heeft niet alleen mens was, maar de Zoon van God en Redder van allen. De zon
verduisterde haar gezicht, de aarde beefde, de bergen scheurden uiteen, alle
mensen werden getroffen met ontzag. Deze zaken toonden aan dat Christus op het
Kruis God was, en dat de hele schepping Zijn slaaf was en getuigenis aflegde van
zijn eerbied voor de aanwezigheid van haar Meester.
·
Alle
discipelen van Christenen verachten de dood; ze nemen een offensieve positie in
zijn in plaats van ze te vrezen. Ze vertrappen de dood door het teken van het
kruis en door geloof in Christus. Voordat de goddelijke tocht van de Redder op
aarde begon, waren zelfs de heiligste mensen bang van de dood, en treurden om
de doden als degenen die waren vergaan. Maar nu dat de Redder is verrezen met
Zijn lichaam is de dood niet langer verschrikkelijk, maar lopen allen die in
Christus geloven het onder de voet als was het niets, en verkiezen ze liever te
sterven dan hun geloof in Christus te ontkennen, in de wetenschap dat wanneer
ze sterven ze niet vergaan, maar leven, en onsterfelijk en onaantastbaar zijn
door de verrijzenis.
·
Athanasius
contra mundum. (Athanasius tegen de wereld)
·
Er
waren twee zaken die de Redder voor ons heeft gedaan door Mens te worden. Hij
heeft de dood verbannen en maakte ons nieuw, en onzichtbaar en onmerkbaar zoals
Hij is, werd Hij zichtbaar door Zijn werken en openbaarde Hij Zich als het
Woord van de Vader, de Heerser en Koning van de hele schepping.
·
Want
wij waren het doel van zijn Menswording, en voor onze redding, omdat hij zozeer
de mensen liefhad, nam Hij het vlees aan en werd Hij mens.
·
Want
God heeft ons niet alleen uit het niets geschapen, maar heeft ons ook door de
genade van het Woord een leven gegeven dat we in overeenstemming met God kunnen
leiden.
·
Omdat
de wil van de mens alle wegen op kan, heeft God de gegeven genade veilig
gesteld door ze voorwaardelijk te maken aan twee zaken: een wet en een plaats.
Hij heeft de mens in Zijn eigen paradijs geplaatst, en heeft hen een verbod opgelegd.
Als ze de genade bewaarden en de lieflijkheid van hun oorspronkelijke onschuld
behielden, zou het leven van het paradijs hen toebehoren: een leven zonder
smart, pijn of zorgen en daarna de zekerheid van onsterfelijkheid in de Hemel.
Maar als ze afdwaalden en slecht van inborst werden, hun geboorterecht van
schoonheid verwierpen, dan zouden ze onder de natuurlijke wet van de dood komen
te staan en niet langer in het paradijs leven, maar sterven erbuiten, en dood
en aftakeling kennen.
·
Van
nature zijn mensen bang van de dood en van de ontbinding van het lichaam. Maar
het is hoogst verbazingwekkend, dat iemand die het geloof van het Kruis bezit zelfs
zaken die volgens de natuur verlopen trotseert, en niet bang is van de dood
omwille van Christus.
·
Hij
was subliem in handelen, nederig van geest, uitmuntend in deugd, zeer
toegankelijk in omgang, vriendelijk, vrij van boosheid, medelevend, zacht van
karakter en houding, zoet in woorden, engelachtig, kalm in aanmaning, overtuigend
in lofprijzing, zonder het goede effect van bemoediging of berisping van een
vader te verliezen. Hij prees met de waardigheid van een heerser, zijn
tederheid was niet overdreven en zijn strengheid niet bitter, voor de ene was
hij redelijk, voor de andere voorzichtig, en altijd in wijsheid. Zijn
instelling volstond voor de vorming van zijn geestelijke kinderen met zeer
weinig woorden. Zijn woorden waren met zeer weinig noodzaak aan straffen, en
zijn matig gebruik van de roede met nog minder striemen. Hij was de patroon van
zowel de gehuwden als van de maagden. Hij was zowel vreedzaam als een
vredestichter, en Hij lette op degenen die dit niet waren.
·
Jezus
zei: Waarachtig, Ik verzeker u: alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het
koninkrijk van God zien (Joh 3:3) Hij verwees niet naar de natuurlijke
geboorte van een mens uit zijn moeder, zoals ze dachten, maar naar de
wedergeboorte en wederschepping van de ziel naar het Beeld van God.
|