Mijn
kudde, de nieuwe dageraad zal spoedig de duisternis verdrijven; nieuwe hemelen,
een nieuwe aarde en een nieuwe schepping, in goddelijke wil zijn klaar om deze
wereld, die jullie kennen te vervangen! 14/1/2020
Oproep
van Jezus, de Goede Herder aan Zijn kudde. Boodschap aan Enoch
Mijn vrede zij met jullie, Schapen van mijn kudde
Mijn kudde, de nieuwe dageraad zal spoedig de duisternis
verdrijven; Nieuwe Hemelen, de Nieuwe Aarde en Nieuwe Schepping, in de
Goddelijke Wil zijn nu klaar om deze wereld, die jullie kennen, te vervangen. Elke
dag zullen jullie dieper in de tijd van mijn Parousia, mijn Tweede Komst komen.
Waarlijk, Ik zeg jullie, vooraleer dit gebeurt moeten jullie eerst door de
woestijn van zuivering, zodat jullie waardig kunnen zijn om in mijn
aanwezigheid in mijn Nieuwe Schepping te vertoeven.
Mijn kudde, de wereld staat op het punt in grote beroering
te treden, opstanden en burgeroorlogen zullen vermeerderen, wegens de sociale
onrechtvaardigheid in vele naties. Het verlangen naar macht van vele heersers
zal oorlogen ontketenen tussen naties. Volkeren zullen tegen andere volkeren vechten,
er zal honger zijn en natuurrampen, het zal het begin zijn van de pijnen voor
de mensheid. Dit zal nog een teken zijn dat mijn volgende komst nabij is.
Mijn kudde, het kwaad leeft reeds onder jullie en
verspreidt zijn tentakels. Deze mensheid met zijn zonde en kwaad, wordt elke dag
door hen versterkt. Duisternis is deze wereld aan het overnemen, het overgrote
deel van de mensheid zwalpt zoals een roerloos schip. Ze willen geen aandacht
schenken of luisteren naar mijn oproepen, ze zijn een koppig ras; de eeuwige
dood zal onverwacht jullie grijpen, als jullie mij blijven de rug toekeren en
niet naar mij komen.
De schaduw van het kwaad verspreidt zich door zoveel kwaad
en zonde, Ik herinner jullie er nogmaals aan dat jullie goed beschermd moeten
zijn met jullie Geestelijke Wapenrusting, s morgens en s avonds, zodat het
kwaad je niet kan treffen. De dienaren van het kwaad zijn prooien aan het
zoeken en zijn gekleed in schapenvacht, kijkend naar mijn schapen om hen van de
afgrond te stoten. Wees zeer voorzichtig, mijn kudde en open jullie hart voor
niemand, omdat niet ieder die zegt: Heer, Heer, komt van mij. Jullie bevinden
jullie reeds temidden de wolven, wees zeer voorzichtig en onderzoek de geesten,
vraag mijn H. Geest voor veel onderscheidingsvermogen, vooral wanneer sommige
vreemdelingen naar je toe komen en zoeken voor je gezelschap of vriendschap.
Lees mijn H. Woord in Matteüs 24 en Daniel 12, zodat jullie kunnen begrijpen
wat er staat geschreven voor deze tijden reeds in vervulling gaat. Opnieuw zeg
ik jullie, blijf standvastig in geloof, zodat niets en niemand jullie bedriegt.
Het is een jaar van grote beroering in het sociale, morele,
spirituele en materiele, het begin van de pijnen voor de mensheid. Wees
voorbereid en wees niet bang, want niet een van jullie haren zal verloren gaan,
als jullie net als de tak jullie vasthechten aan de Wijnstok. Vrede laat Ik
jullie, mijn vrede geef Ik jullie.
Heb berouw en bekeer jullie, omdat het Koninkrijk van God
nabij is.
Jullie Leraar, Jezus, de Goede Herder van Alle Tijden
Maak mijn boodschappen kenbaar aan de hele mensheid,
schapen van mijn Kudde
Matteüs 24:
1 Toen verliet Jezus de tempel,
en ging heen. Zijn leerlingen kwamen naar Hem toe, en wezen Hem op de
tempelgebouwen.
2 Maar Hij antwoordde hun: Ziet
gij dit alles? Voorwaar, Ik zeg u: Hier zal geen steen op de andere blijven,
maar alles zal worden verwoest.
3 Terwijl Hij neerzat op de
Olijfberg, kwamen de leerlingen alleen naar Hem toe, en zeiden: Zeg ons, wanneer
dit gebeuren zal, en wat het teken zal zijn van uw komst en van het einde der
wereld?
4 Jezus antwoordde hun: Past op,
dat niemand u misleidt.
5 Want velen zullen met mijn Naam
optreden, en zeggen: Ik ben de Christus; en ze zullen er velen misleiden.
6 En gij zult horen van oorlogen
en van oorlogsgeruchten. Past op, verschrikt er niet van; want dit moet
allemaal gebeuren. maar het is het einde nog niet.
7 Volk zal opstaan tegen volk, en
rijk tegen rijk; en er zal hongersnood zijn en aardbevingen hier en elders.
8 Maar dit alles is slechts het
begin van de weeën.
9 Dan zal men u overleveren, om u
te mishandelen en te doden; en gij zult een voorwerp zijn van haat bij alle
volken terwille van mijn Naam.
10 Dan zullen velen zich ergeren,
elkander verraden en haten.
11 Ook tal van valse profeten
zullen opstaan, en velen verleiden.
12 En omdat de ongerechtigheid
dan de overhand neemt, zal de liefde van velen verkoelen.
13 Maar wie tot het einde toe
heeft volhard, hij zal behouden worden.
14 Doch eerst zal dit Evangelie
van het rijk over heel de wereld worden verkondigd tot een getuigenis voor alle
volkeren; dan zal het einde komen.
15 Wanneer gij dus de gruwel der
ontheiliging. waarvan de profeet Daniël heeft gesproken, in de heilige plaats
zult zien staandie het leest, begrijpe het!
16 laten zij die in Judea zijn,
dan naar de bergen vluchten;
17 en wie op het dakterras is,
dale niet af, om iets uit zijn huis mee te nemen;
18 en wie op het veld is, kere
niet terug, om zijn kleed te gaan halen.
19 Wee in die dagen de zwangere
en zogende vrouwen!
20 Bidt toch, dat uw vlucht niet
in de winter geschiedt, of op een sabbat.
21 Want er zal grote ellende
zijn, zoals er nog nooit is geweest van het begin der wereld af tot heden toe,
en zoals er ook nooit meer zal zijn.
22 En zo die dagen niet werden
verkort, geen mens bleef behouden; maar om de uitverkorenen zullen die dagen
worden verkort.
23 Als dan iemand u zegt: Ziet,
hier is de Christus, of ginds; gelooft het niet.
24 Want er zal menig
valse-christus opstaan en tal van valse profeten. Ze zullen grote tekenen en wonderen
verrichten, zodat, als het mogelijk was, ze zelfs de uitverkorenen zouden
misleiden.
25 Ziet, Ik heb het u voorspeld.
26 Dus, als men u zegt: Ziet, hij
is in de woestijn, gaat er niet heen; ziet, hij is in de binnenkamers, gelooft
het niet.
27 Want zoals de bliksem
uitschiet van het oosten, en flitst tot het westen: zo zal ook de komst van de
Mensenzoon zijn.
28 En waar dan het aas ligt, daar
zullen zich ook de gieren verzamelen.
29 En terstond na de kwelling van
die dagen zal de zon worden verduisterd, en de maan geen licht meer geven; de
sterren zullen van de hemel vallen, en de krachten der hemelen zullen worden
geschokt.
30 Dan zal het teken van den
Mensenzoon aan de hemel verschijnen; dan zullen alle geslachten der aarde
jammeren, en den Mensenzoon op de wolken des hemels zien komen met grote macht
en majesteit.
31 Dan zal Hij zijn engelen
zenden met luid schallende bazuinen; en ze zullen van de vier windstreken zijn
uitverkorenen verzamelen, van het éne einde des hemels tot aan het andere.
32 Leert van de vijgenboom deze
gelijkenis: wanneer zijn tak al zacht is geworden en de bladeren al ontspruiten,
dan weet ge, dat de zomer nabij is;
33 zo ook wanneer gij dit alles
ziet, weet dan, dat het dicht voor de deur staat.
34 Voorwaar, Ik zeg u: Dit
geslacht gaat niet voorbij, eer dit alles is geschied.
35 Hemel en aarde zullen
voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan.
36 Maar van die dag en dat uur
weet niemand iets af, zelfs de engelen in de hemel niet; maar de Vader alleen.
37 Zoals het was in de dagen van
Noah, zo zal ook de komst van de Mensenzoon zijn.
38 Zoals men toch in de dagen
vóór de zondvloed at en dronk, huwde en uithuwde, tot op de dag, waarop Noah de
ark binnenging:
39 en zoals men er geen acht op
sloeg, totdat de zondvloed kwam en allen verzwolg, zo zal ook de komst van de
Mensenzoon zijn.
40 Dan zullen er twee zijn op de
akker: de één wordt opgenomen, de ander achtergelaten;
41 twee zullen er met de
handmolen malen, de één wordt opgenomen, de ander achtergelaten.
42 Waakt dus, omdat gij niet
weet, op welke dag uw Heer zal komen.
43 Dit weet gij wel: zo een
huisvader wist, op welk uur de dief zou komen, dan zou hij zeker wakker blijven
en niet laten inbreken in zijn huis.
44 Weest ook gij dus bereid, want
de Mensenzoon komt op een onverwacht uur.
45 Wie is nu de trouwe en
voorzichtige knecht, dien de meester over zijn ondergeschikten heeft gesteld.
om hun spijs te geven te rechter tijd?
46 Gelukkig de knecht, dien de
heer bij zijn komst daarmee bezig zal vinden.
47 Voorwaar, Ik zeg u: Hij zal
hem stellen over heel zijn bezit.
48 Maar zo die dienaar slecht is,
en denkt bij zichzelf:
49 "Mijn heer komt nog lang
niet," zo hij zijn medeknechten gaat slaan, en met de dronkaards eet en drinkt,
50 dan zal de heer van die knecht
komen op een dag, waarop hij het niet verwacht, en op een uur, dat hij niet
kent.
51 En hij zal hem in stukken
houwen, en hem het lot der huichelaars doen delen: daar zal geween zijn en
gekners der tanden.
Daniël 12
1 In die tijd zal Michaël, de
aartsengel, opstaan, die de kinderen van uw volk beschut. Het zal een tijd van
benauwdheid zijn, zoals er nog nooit is geweest tot die dag, sinds er volken
bestaan. Maar uw volk zal in die tijd worden gered: allen, die staan opgetekend
in het boek.
2 Dan zullen de velen, die in het
stof der aarde slapen, ontwaken: dezen ten eeuwigen leven, anderen tot smaad en
eeuwige schande.
3 De vromen zullen schitteren als
het licht aan de hemel; en die velen tot gerechtigheid hebben gebracht, als de
sterren, voor eeuwig en immer!
4 Daniël, gij moet wat gezegd is,
geheim houden, en het boek verzegelen tot de tijd van het einde; dan zullen
velen er naar blijven zoeken, en zal de kennis worden vermeerderd.
5 Toen zag ik, Daniël, op; en
zie: daar stonden twee anderen; één aan deze kant van de rivier, de ander aan
de overkant.
6 En men riep tot de man in het
linnen gewaad, die zich boven het water van de rivier bevond: Hoe lang zal het
duren, eer het einde dezer wonderlijke dingen zal komen?
7 Nu hief de man in het linnen
gewaad, die zich boven het water van de rivier bevond, zijn rechter- en
linkerhand naar de hemel, en ik hoorde hem zweren bij Hem, die in eeuwigheid
leeft: Een tijd, tijden en een halve tijd; wanneer de macht van den vernieler
van het heilig volk gebroken zal zijn, zal dit alles een einde nemen!
8 Ik hoorde het wel, maar begreep
het niet. Daarom zei ik: Mijn Heer, hoe zal het einde zijn dezer dingen?
9 Maar toen sprak hij: Daniël, ga
nu maar heen; want wat gezegd is, blijft geheim en verzegeld tot aan de tijd
van het einde.
10 Velen zullen zich laten
reinigen, zuiveren, louteren, maar de goddelozen zullen kwaad blijven doen;
geen der goddelozen zal het begrijpen, maar de vromen zullen het verstaan.
11
Van de tijd, dat het dagelijks offer zal worden gestaakt, en de ontzettende
gruwel wordt opgericht, zullen er twaalfhonderd negentig dagen verlopen.
12
Heil hem, die ook dan nog volhardt, en dertienhonderd vijf en dertig dagen
bereikt!
13
En gij, ga rustig het einde tegemoet. Gij zult opstaan tot uw bestemming aan
het einde der dagen!
|