Dan zullen de H. Beschermengelen deze gezegenden
feliciteren en met hen juichen over hun vreugdevolle opstanding. Op alle
begraafplaatsen en op plaatsen waar veel mensen begraven liggen, zullen de
gezegenden eerst opstaan met schitterende verheerlijkte lichamen. Dat zij de
voorrang hebben boven de anderen, kan uit Christus woorden begrepen worden wanneer
Hij zegt: "Verwonder u hier niet over; want er komt een moment waarop alle
doden zijn stem zullen horen en uit hun graf zullen komen: wie het goede gedaan
heeft staat op om te leven, wie het slechte gedaan heeft staat op veroordeeld
te worden. (Joh. 5:28- 29).
En zoals op elk kerkhof zijn er veel personen die weer
tot leven komen, en onder hen zal een aanzienlijk aantal mensen goed zijn en
stel je de vreugde voor bij het weerzien van elkaar, en nu met stralende
glorierijke lichamen.
Ik bid tot God dat ik gerekend word tot het aantal van
deze gelukkige mensen! Hoe hartelijk zal ik Hem danken als Hij mijn verzoek
inwilligt!
De opstanding van de goddelozen zal onmiddellijk volgen
op die van de rechtvaardigen; maar hoe anders zal het zijn! In elke
begraafplaats zullen alle verloren zielen zich verzamelen wiens lichamen daar
zijn begraven, en ze zullen opnieuw worden gedwongen om ze aan te nemen en zich
met hen te herenigen. Maar met welke tegenzin en walging zal dit zijn! Wanneer
de ziel haar eigen lichaam ziet, zal ze terugdeinzen, zo afschuwelijk zal het
zijn, en ze zal het gevoel hebben dat ze liever rechtstreeks naar de Hel ging
dan zich terug met het lichaam te verenigen. Want de lichamen van de
verworpenen zullen meer op duivels lijken dan op mensen, zo angstaanjagend, zo
walgelijk, zo aanstootgevend zullen ze zijn. Maar hoe de ziel zich ook verzet tegen
de hereniging met haar lichaam, dat nu zo afschuwelijk is, zal ze zich toch
eraan moeten onderwerpen want God dwingt haar ertoe.
Wie kan de wanhoop inbeelden dat bezit neemt van het
lichaam wanneer het terug levend wordt door de terugkeer van de ziel, en het tot
het bewustzijn komt dat het voor altijd verloren is. Met een kreet van woede
zal het uitroepen: "Wee mij, wee mij tot in alle eeuwigheid! Het was duizend
keer beter nooit geboren te zijn geweest, dan tot deze opstanding van ellende
te komen!" Dan zal de ziel zich weer verenigen: "Gij vervloekt
lichaam, ik heb al enkele honderden jaren de kwellingen van de Hel moeten
doorstaan, en nu moet ik met je terugkeren naar de eeuwige vuurzee. Jij bent de
schuld voor al dit ongeluk; ik gaf je goede raad, maar je wilde ze niet volgen.
Daarom ben je voor altijd verloren. Helaas voor mij, ongelukkige ziel! Helaas
voor mij, nu en voor altijd! Je bent het middel geweest om mij naar deze
eindeloze ellende te voeren. Ik vervloek het uur waarin ik voor het eerst bij jou
kwam wonen." En dan zal het lichaam de ziel op deze manier antwoorden:
"O verdoemde ziel, welk recht hebt je om mij te vervloeken, wanneer jij de
oorzaak bent van al deze ellende? Je had mij strenger moeten aanpakken en me
tegenhouden voor het kwaad, want het was met dit doel dat God je met mij
verenigde. In plaats mij bij te staan in boetedoeningen, heb je me met zondige
genoegens vervuld. Het behoort daarom aan mij jou te vervloeken tot in alle
eeuwigheid, want jij bent degene die ons allebei tot eeuwig verderf heeft
gebracht. Zo zullen ziel en lichaam elkaar wederzijds vervloeken.
Dat zijn de ongelukkige omstandigheden die de opstanding van de lichamen van de
verdoemden op alle begraafplaatsen zullen meemaken wanneer ze het graf
verlaten en een tweede leven beginnen.
En nu, lezer, probeert u zich de schaamte en verwarring voor te stellen die deze
arme mensen tot in hun diepste zullen voelen als ze elkaar terugzien. Man en
vrouw ontmoeten elkaar, broers en zussen, ouders en kinderen, vrienden en
kennissen; degenen die in dezelfde stad of hetzelfde dorp hebben gewoond en
elkaar al van kinds af aan kennen. Hun schaamte zal zo overweldigend zijn dat
ze liever een fysieke marteling zouden ondergaan. En hun lichamen zullen zo
afschuwelijk lelijk zijn, zo walgelijk van uiterlijk, dat ze huiveren bij het
zien van elkaar. Wie kan de rouw en weeklacht beschrijven die zullen heersen
onder deze ongelukkige mensen! Hun ellende is inderdaad onuitsprekelijk.
Bedenk welke vreselijke wanhoop je zou voelen als je
onder het aantal van deze verloren zielen zou zijn. Hoe zou je jouw ellendig
lot met hen betreuren: "Ach! Wat hebben wij gedaan? Wee ons meest
ellendigen; het was beter geweest als we nooit geboren waren! Vervloekt zij u,
mijn vrouw of mijn man, die mij heeft aangezet om te zondigen! Vervloekt zij u,
mijn kinderen, die de oorzaak zijn van mijn verdoemenis! Vervloekt zij u, mijn
vrienden en kennissen, want u was de gelegenheid van deze ellende die over mij
is gekomen! Vervloekt voor altijd allen die partners van mijn leven zijn
geweest en partners van mijn zonde! '
Denk hier eens over na, o zondaar, en laat uw stenen hart worden verzacht.
Wanneer u langs een begraafplaats komt, bedenk dan dat u misschien lang op een
begraafplaats zal worden gelegd tot de algemene opstanding.
Maak daarom zo goed mogelijk gebruik van dit korte leven,
dat u tot de rechtvaardigen gerekend kunt worden, en sta met hen op tot eeuwige
gelukzaligheid, en niet met de verworpenen tot eeuwige kwelling. Bid vaak zo in
uw hart: O meedogende Heer Jezus, ik smeek
U omwille van Uw bitter lijden en dood, en omwille van het Laatste Oordeel
waarin U de Rechter van de hele wereld zult zijn, mij genade te schenken om zo
te leven dat ik bij de opstanding met vreugde kan opstaan en niet met schaamte.
Amen.
III. Over de manier waarop de rechtvaardigen en
de goddelozen naar de plaats van Oordeel zullen geleid worden
|